Alleen

43 4 2
                                    

Je denkt dat het alleen jouw overkomt. Je denkt dat er nooit eerder iemand is geweest en dat er niemand na je zal komen die hetzelfde zal meemaken. Dat is niet zo. Het is eerder gebeurt. Ik heb het allemaal al meegemaakt.

Vandaag waren mijn ouders doodgegaan. Natuurlijk moest mij dat ook een keer overkomen, maar waarom nu al? Ik was nog maar 15, alhoewel, ik werd over een aantal dagen 16. Ik zat in de vierde, op het vwo. Op school was één van de vele docenten op me af komen lopen en had me meegenomen om het me te vertellen. Een botsing met een spookrijder. Op de snelweg. Gewoon: pats, boem dood. Ongelukkig, maar helaas.
Dat kon kennelijk zo makkelijk. Ik was weggelopen, de school uit. Ze waren me niet eens achter me aan gekomen. Ik was naar huis gegaan met de trein. Zwartgereden, voor de eerste keer in mijn leven. Mijn moeder zou er woedend over zijn geweest, maar die was dood, en ik had geen geld bij me, dus ik moest wel. Ik werd toch niet gesnapt, zelfs niet vandaag.

~

Ze staarde naar me met haar groene ogen. Of waren ze toch bruinachtig? Ik had nog nooit ogen gezien die zo'n vreemde kleur hadden. Misschien kwam het ook wel door de manier waarop ze naar me keek. Het viel me opeens op hoe ziek ze eruit zag met haar ingevallen wangen en haar bleke huid. Haar ogen waren hoe dan ook prachtig. De telefoon ging, maar ik negeerde het.
Ze staarde nog steeds naar me, daar mocht ze wat mij betreft wel weer mee stoppen. Ik wilde naar haar schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit mijn mond. Slaan kon ik kennelijk nog altijd wel. Mijn vuist kwam met een gigantische snelheid naar voren. Ik voelde tranen opwellen, maar wist te voorkomen dat ze mijn ogen uitkwamen. De telefoon bleef rinkelen en de spiegel lag op de grond. Hij was niet eens gebroken. Haast teleurgesteld keek ik ernaar en hing 'm weer netjes op zijn plaats, zonder er verder nog in te kijken. Toen ik al bijna wegliep, realiseerde ik me opeens dat ik voor de eerste keer in mijn leven mezelf had aangekeken. Evenlater besefte ik zelfs dat ik er kennelijk doodziek uitzag. Ik vroeg me maar even af hoe dat kwam, maar nam daarna de telefoon op. School belde, ze hadden nog behoorlijk lang volgehouden. Het wachten om mij te bellen, bedoel ik. Mijn coach praatte tegen me aan door de telefoon. Ik kreeg er niet zo veel van mee, maar het viel me wel op hoe bezorgd hij klonk. Niet dat dat me veel deed. Hij was vaker bezorgd, meestal om niets. Bijvoorbeeld wanneer ik vergat te eten terwijl ik bij hem etenspauze had. Ik probeerde er altijd op te letten mijn boterhammen tot de etenspauze te bewaren, als ik hem zou hebben, maar soms vergat ik zelfs dan nog te eten. Het bleef stil. 'Sorry, wat zei u?' vroeg ik, een beetje zenuwachtig. Ik hoorde een diepe zucht. 'Ik begrijp dat dit moeilijk voor je is, maar .....' Ik had de neiging de telefoon ergens neer te leggen en chips te gaan eten, maar ik deed het niet, misschien had ik zijn hulp nog eens nodig. Ik probeerde me dus te concentreren op wat hij zei. Het lukte me tien minuten. Daarna was hij uitgepraat en wenste me sterkte. Ik bedankte hem en deed poging om niet in huilen uit te barsten. Deze keer lukte het niet, gelukkig kon ik huilen zonder geluid te maken. Hij hing op en ik zakte huilend neer op mijn bed.

Na vijf minuten keek ik naar de spiegel. De spiegel die nog heel was. Zelfs het geluk in de scherven was voor mij niet weggelegd.

Morgen zou alles beter zijn.

MorgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu