Hokjesdenken

127 17 3
                                    

Zij hadden haar in een hokje gestopt
De muren waren grauw grijs
Ze werd omringd door het beton
En om haar heen was het dichtgegoten
Zodat er geen deur of raam open kon

Maar ze ging aan de slag
En pakte haar verf
En liet de verf zijn werk toen doen
Ze had de vrolijkste kleuren gepakt
Het schitterde van rood, paars, groen

Met de wilskracht van een leeuw
Schopte ze ramen uit het beton
Met haar vuist als ultieme hamer
Haalde ze zo het licht in de kamer
Zodat ieder die langsliep haar zien kon

Een deur lukte niet
Maar wat zou dat haar hinderen
Zij ging staan aan de andere kant
Ze zag de mensen voorbij haar trekken
Alsof zij gevangen waren
Door de ramen in haar wand

De straten waren kil
En haar kamertje was vrolijk
De mensen raakten jaloers op den duur
Zij wilden ook in zo'n leuke kamer
Boorden met boren een gat in de muur

Zo stroomde de menigte
Het grauwe hokje binnen
Het meisje liep er gauw vandaan
Om ergens anders opnieuw te beginnen
Waar ze haar wel gelijk
Zouden zien staan

Net zoals bij Zwart-Wit denken, is dit een gedicht met een aanklacht tegen een verschijnsel in de maatschappij. En ook is niets toevallig, maar dit keer zit dat hem meer in de strofenbouw en het rijmschema, die volledig op de inhoud inspelen. Voor het geval je dacht: wat is ze inconsequent, dat valt dus mee.
-x A

GedichtenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu