7

8 3 0
                                    

Heb ik al ooit gezegd hoe erg ik school haat? Nog niet? Nou, ik kan je vertellen dat ik liever in de riolen van Venenum werk, waar het iedere dag stinkt, dan dat ik hier op school zit. Het gaat niet zo zeer om het feit dat school gewoon driekwart van je leven verspilt. Het gaat mij meer om het feit dat ik hier niet op mijn gemak voel. En dan heb ik het vooral over mijn mede leerlingen. Niemand is te vertrouwen. Het is goed te zien aan hun gezicht dat geen enkele glimlach laat verschijnen dat uit het hart komt, maar ik heb ook nooit gezegd dat ik ze aardig vond.

Ik liep over de drukke gangen van school, op zoek naar mijn lokaal waar ik kan gaan slapen- ik bedoel waar ik les heb. Hier en daar stonden mensen bij hun kluisjes volume te produceren en andere waren te veel bezig met eten te consumeren en dat in de vroege ochtend. Ik liep met mijn ogen op de grond gericht richting mijn lokaal, maar voordat ik ook maar in de buurt kwam liep ik tegen iemand aan. De boeken vielen al op de grond en de blaadjes vielen als druppels regen uit de hemel. In no-time was de halve gang bedekt met schoolboeken en blaadjes. Ik keek op om te zien tegen wie ik knalde en tot mijn opluchting was het Nihil. Ik zuchtte uit opluchting en gaf haar een hand om op te staan. Ze nam het aan en begon de boeken van de grond te pakken terwijl ik toekeek. Ik moest helpen, klopt, maar ik voelde de ogen van mijn mede leerlingen in mijn rug branden. Mijn ogen vielen van Nihil naar de jonge volwassenen op de gang. Hier en daar werd geniepig gelachen en anderen fluisterden niet zo leuke dingen naar elkaar, dat was wel te zien aan hun vieze gezichten. 'Kom op, Res! Moet je niet meehelpen?' hoorde ik achter me. Ik draaide me om om oog in oog te staan met de leukste jongen op deze hele school. Hij is geweldig en niemand komt ook maar in de buurt van zijn level.

Lees je de sarcasme? 

Het was Heros. Ook wel het kind van de familie dat de Cotta Corps met hart en al steunt. Ik keek hem met een vies gezicht aan en ook hij keek mij aan alsof hij zojuist een rioolmonster zag. Niet dat ik er problemen mee had. 'kom op dan.' zei hij uitdagend en zette een paar stappen dichterbij. Ik antwoordde niet. Ik wist niet eens wat ik erop moest zeggen. Hij zette nog een paar stappen mijn kant op. 'Help deze marmot dan!' zei hij met zijn vinger wijzend naar Nihil. Ik trok mijn wenkbrauwen op, maar gaf nog steeds geen antwoord. Hij kwam nu nog dichterbij. Nu zelfs zo dichtbij dat alleen een vuist tussen ons past. Hij was langer dan ik dat was wel snel te zien. Hij boog zijn hoofd over de mijne en zodra hij begon te praten voelde ik de vliegende spetters van zijn lip op mijn voorhoofd. 'Antwoord als ik iets vraag.' zei hij commanderend. Nog steeds was het van mijn kant stil. Ik dacht niet eens aan het idee om hem in de ogen aan te kijken, dus ik bleef dood voor me kijken, maar dat bleef niet voor lang, want ik werd naar achteren geduwd. Even moest ik mijn balans vinden, maar gelukkig kon ik snel weer op beide benen staan. Nu keek ik Heros wel aan. 'Je doet mans.' zei hij. Hij kruiste zijn armen over elkaar en liet een gemeen glimlachje op zijn gezicht verschijnen. Z'n vrienden begonnen al een groep om hem heen te vormen, dus ik kon geen glimp meer van hem ontvangen. Ik keek Nihil aan die op het punt stond om te huilen. Ik liep naar haar toe en ging verder met de laatste paar boeken pakken. Zodra ik ze allemaal bij elkaar geraapt had, gaf ik ze over en liep ik zonder ook maar iets te zeggen, zelfs niet tegen Nihil, verder naar mijn lokaal.


Zodra de bel ging gooide ik mijn tas op tafel, duwde ik mijn boeken erin en liep ik zo snel mogelijk het lokaal uit. Tussen mijn klasgenootjes in liep ik het lokaal uit richting de uitgang van school, maar net zoals de vorige vrijdag werd ik tegengehouden door Nihil. Ik stopte om te horen wat ze te zeggen had. 'Wil je weer meelopen?' vroeg ze terwijl ze haar kluisje sloot. Ik zag dat de leerlingen die langs ons liepen door hadden dat ik contact had met Nihil. Niet dat ik dat erg vond, maar ik wist zeker dat ze mij net zoals Nihil zouden gaan behandelen. Ik knikte op haar vraag en samen liepen we met de menigte richting de uitgang, totdat ik doorhad dat ik mijn literatuur boek niet mee had. Ik stopte en draaide me om. 'Waar ga je naartoe?' vroeg Nihil. 'Een boek halen.' antwoordde ik. Ik vond het vreselijk hoe ik met haar omging, maar ik kan niemand vertrouwen behalve mezelf, dus ik wacht niet op een vriendschap. 'Ga maar alvast.' zei ik nog.


Ik propte het boek in mijn tas en deed de rits met moeite dicht. M'n tas was vol met boeken en er kon echt geen enkel boek meer bij. Ik gooide de tas over mijn rug en zette het op een lopen. De school was al leeg. Dat ging best snel, maar ik snap dat niemand nog een minuut langer op school wilt zitten. Volgens mij waren alleen de leraren nog op school aanwezig. Ik duwde de uitgang van de school open en kwam de koude wind van de buitenwereld tegen. De hemel was al aan het schemeren dus ik moest snel thuis zijn. Ik zuchtte en zette het op een lopen. Ik liep de trap af en zag Heros in de verte staan. Het leek voor een moment alsof hij op mij wachtte. Ik deed alsof ik hem niet zag en liep richting huis, maar ik werd gestopt door zijn geroep. 'Res, ik wil je wat vertellen!' hoorde ik hem zeggen. Ik hoorde zijn voetstappen telkens dichterbij komen, maar ik draaide mij niet om. Toen ik wist dat hij in een straal van 1 meter was, hoorde ik zijn voet patroon veranderen en op dat moment wist ik dat hij mij een vuist in de rug zou geven, dus in een seconde van tijd draaide ik mij om en ontmoetten mijn palm  zijn vuist. Ik voelde de vaart van zijn vuist nog een seconde of twee door mijn arm tintelen. Zijn ogen straalden woede uit en voor ik het wist waagde hij nog een poging. Gelukkig kon ik nog net zijn andere vuist ontwijken. 'Wat is er mis met jou?' vroeg ik hijgend. Hij gaf geen antwoord, maar nam een aanloop en stortte op mij af, maar hij raakte mij nooit want ik ging voor zijn enkel en liet hem struikelen, waardoor hij met een harde klap op de grond viel. Ik liep een paar stappen terug en bekeek of hij nog wel oké was. Zodra hij begon te schelden van de pijn draaide ik me om en rende als kip zonder kop het school terrein af. Ik kon hem nog wel een paar scheldwoorden naar mij horen roepen, maar ik draaide me niet meer om. Ik wilde zo snel mogelijk weg zijn.

HoopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu