8

17 3 0
                                    

Ik rende vermoeid de hoek om een steegje in. Pas daar stopte ik met rennen en kwam ik weer op adem. Hijgend keek ik om me heen of niemand me achtervolgde, want ik hoefde echt niet meer problemen. Wat was Heros probleem op de eerste plaats? Waarom wilde hij mij in elkaar slaan? Ik snapte er helemaal niets van en tot nu toe zal ik er ook geen antwoord op krijgen. Mijn borst ging op en neer en ik bedacht dat als ik goed op adem wilde komen, ik even moest gaan zitten, dus ik klom op een van de grote boxen die toevallig in de steeg stonden. Toen ik eenmaal zat voelde ik de pijn in mijn arm van de vuist die Heros mij zojuist gaf. Ik bekeek mijn palm en jammer genoeg zat er een grote rode plek op. 'Dat wordt sowieso een blauwe plek.' mompelde ik in mijzelf. Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd en liet mijn hoofd tegen de vieze muur rusten. Ik bekeek de nu donkere hemel. 'In plaats van een normale trip terug naar huis wordt het een survival trip.' zei ik zuchtend. Ik liet langs de rand van de box mijn benen hangen en sloot mijn ogen. Het was rustig. Mijn hart klopte weer op normale tempo en de tinteling in mijn hand werd minder. Alles was perfect.


'Mevrouw kan ik u een lift geven?' 

In een klap sprongen mijn ogen open en stond ik oog in oog met een vrouw en ik kan je vertellen dat het niet zomaar een vrouw was. Haar uniform was bruin met het logo CC erop. Ik kan je maar een ding vertellen en dat is dat ik deze vrouw nu al niet al te graag mag.

'Mevrouw, het is laat en volgens mij moet u nu al thuis zijn. Ik kan u een lift geven?' zei ze met de meest neppe lach die ik ooit in mijn leven gezien heb en dan moet je nagaan dat ik nog niet zo lang leef. 

'Mag ik vragen wie u bent om mij een lift te geven?' zei ik onbeleefd, terwijl ik rechtop ging zitten. Natuurlijk wist ik wel wie ze was, maar ik wilde van haar horen of dit wel klopte, want je weet maar nooit. Ik moest er gewoon zeker van zijn.

'Mijn naam mag ik niet geven, maar wat ik wel u te bieden heb is dat ik medewerker ben van de Cotta Corps. Wij zorgen voor veiligheid op straat en sinds het rond deze periode snel donker wordt, geven wij liften naar huis voor mensen die nog laat op straat lopen.' Hij spierwitte tanden waren te zien door de iets te grote glimlach op haar gezicht. Moest ik meegaan of niet? Het was uiteindelijk toch overleven op de straten of door de Cotta Corps naar huis gebracht worden. Ik ging voor het laatste. Niet zozeer om het feit dat ik gewoon te bang ben om alleen verder te gaan, maar juist om de Cotta Corps beter te leren kennen, dus ik knikte als teken van acceptatie. We liepen de steeg uit richting de auto wat wel van de Cotta Corps móést zijn. De twee grote c's waren niet over het hoofd te zien, dus ze hebben wel heel duidelijk gemaakt dat het eigendom is van de Cotta Corps. Ze deed de deur van de achterbank open en ik stapte aarzelend in. Toen ik eenmaal zat deed ze de deur op slot en stapte ze in bij de chauffeursstoel. Ze startte de auto en ik voelde het voertuig tot leven komen. 


Tijdens de autorit was het stil. Ik had ook geen behoefte aan een gesprek, dus ik deed maar alsof ik de buitenwereld zo fascinerend vond dat ik alleen maar uit het raam kon blijven staren. Ik voelde wel haar ogen in mijn huid branden die via de voorspiegel mij konden zien. 'En wie ben jij?' vroeg ze. Jammer genoeg was de heerlijke stilte al snel weer over. 'Mijn naam mag ik niet geven, maar wat ik u wel te bieden heb is dat ik een burger van Venenum ben.' Ik herhaalde de woorden die de vrouw enkele minuten geleden tegen mij zei. Dus deze vrouw denkt echt dat als zij haar naam niet geeft, ik de mijne wel geef? Denk het dus even niet!

'Dat heeft u nog best goed onthouden, mevrouw.' zei ze lachend. Ik glimlachte zwak. 'Ik snap dat u uw naam niet wilt geven, maar ik mag mijn naam niet geven wegens mijn werk.' Mijn ogen richtten op die van haar. 'En waarom geeft de redder van de stad z'n naam niet?' vroeg ik ondervragend. 'Het zijn toch meestal de criminelen die hun naam niet willen geven?' Ik keek weer het raam uit, wachtend op een antwoord. Even kuchte de vrouw, maar een antwoord kwam niet, want we waren al gearriveerd. 'Dit was toch het adres?' Ze wees naar een van de rijtjes huizen en het was precies de goede. 'Ja, precies. Dank u voor de rit.' zei ik zonder enige emotie. Ik stapte uit en liep richting de deur, maar voordat ik de deur opende keek ik nog achter me. De vrouw was nog steeds aanwezig. Ik gaf een neppe lach en sloot de deur achter me. 

'Ik heb nooit mijn adres gegeven.' mompelde ik op het moment dat ik honderd procent wist dat de deur gesloten was en de vrouw was vertrokken.

HoopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu