Hoofdstuk 13. Bestemd voor Mundus

28 4 3
                                    


Haar arm trok zich in een reflex terug. Na een paar seconden nam de kou af. Nova overwoog het om haar hand weer in de vorige positie te houden. Ze keek gespannen toe hoe de vloeistof nog meer licht begon te geven dan het al deed. Toen een deel van de vloeistof tussen haar vingers doorsijpelde, zag Nova dat het licht niet van de glinsteringen afkomstig was maar uit haarzelf. Adertjes en bloedvaten die ze nog nooit eerder had gezien, straalden een gele gloed uit.
Met grote ogen staarde Nova naar wat zich voor haar afspeelde. Ze merkte op dat waar de vloeistof contact maakte met haar huid, de temperatuur steeds warmer werd. Zonder dat ze het zich besefte, glipte de reageerbuis uit Nova's hand en viel op het balkon. Ze voelde een energie in het binnenste van haar zenuwen waar ze nog nooit eerder mee kennis had gemaakt. Die ze nog nooit eerder had gevoeld. Ze stopte met ademen toen ze die intensiviteit verder haar lichaam in voelde kronkelen. Alsof de vloeistof tot in haar aderen was doorgedrongen en zich met haar bloed had vermengd, zag ze geleidelijk aan meer van haar hand verlicht worden. De gloed kroop door haar polsen, over haar onderarmen tot haar ellebogen. Kanalen van haar bloedvatenstelsel lichtten op in de donkere nacht. Een mengelmoes van vreugde en ongeloof krioelde door haar heen. Dít was de bevestiging die anders op het podium voor tientallen toeschouwers was onthuld. Ze bezat magie.

Toen Nova daaraan terugdacht, overspoelde een onverwachte golf van verloren herinneringen haar. Alsof de windvlagen die haar haren op en neer deden dalen alle kwijtgeraakte puzzelstukjes weer terug in haar hoofd blies. Alsof de vloeistof, die ze ineens wist te benamen als het 'testmiddel', haar verloren herinneringen bevatte en ze die door het mengen in haar bloedbaan weer terugkreeg. Hoofdschuddend stond Nova leunend tegen de balustrade, het testmiddel langs haar vingers druipend. Ze had het gewoon over haar handen geschonken, nog onwetend dat dit zou gaan gebeuren. En deze keer wás er iets gebeurd. Hoewel ze een paar minuten geleden nog niet eens had geweten wat er in de reageerbuis zat en wat de uitkomst zou zijn. En nu stond ze hier, sprakeloos naar haar verlichtte armen te staren met een grijns van oor tot oor. Ze had haar herinneringen teruggewonnen. Ze wist waar het avontuur was begonnen en waar het was geëindigd. Nog steeds ontbraken er delen maar door deze ontdekking, door het testmiddel, leek het alsof er een deel van de vloek was opgeheven. Een zware last schoof van haar schouders en viel vanaf het balkon meters naar beneden.
Nova wilde in de uitkomst van het testmiddel geloven maar ze herinnerde zich de laatste keer toen ze haar handen in de doopvont had gestopt. Toen deze verschijning evenwel voor de Decem Domini kon hebben plaatsgevonden. Maar er was niets gebeurd in tegenstelling tot waar ze nu naar keek. Ze had niets gezien. Geen verlichte bloedvaten zoals nu. Iets klopte niet. Ergens in haar hoofd ontstond kortsluiting.

***

Met haar handen in haar jaszakken stond Nova alleen tegen de boom geleund waar Leone haar gisteren had opgewacht. Haar vriendin was wel vaker te laat. Het verslapen begon de laatste weken haast in een gewoonte te veranderen. Ook Nova had last van slaaptekort. Al helemaal door wat er gisteravond was gebeurd; ze had er uren van wakker gelegen en toen ze eindelijk in slaap was gevallen, schrok ze wakker door een bekende nachtmerrie. De helderblauwe ogen hadden haar misschien voor een paar nachten met rust gelaten, maar sinds ze die gisteren op school had gezien, hadden ze zich weer in haar dromen vermengd. Echter op een andere manier: de ogen van de jongen hadden telkens als een bliksemschicht terug geflitst naar de ogen van de ruiter. Iedere keer werd ze eraan herinnerd dat ze de jongen zowel op Aarde als in de dimensie had gezien. En dat had haar herinnerd aan de Poorten: de enige wegen die haar naar de dimensie konden leiden.
De Poorten waren nog een onderdeel waarom ze haar slaap niet had kunnen vatten: om de zoveel tijd herbouwde de puzzel zich van haar verloren herinneringen. Geregeld herinnerde ze zich plotseling iets en dat leidde ertoe dat ze door de ene gebeurtenis, een andere ook voor ogen wist te halen.
De puzzelstukjes van de Poorten hadden zich bij de puzzel toegevoegd. Maar haar Poort was niet veilig meer: dat was iets wat Nova met zekerheid durfde te beweren. Ze was voor de tweede keer uit de handen van de Getrouwe ontsnapt. Dat mocht voor haar dan wel gunstig zijn, maar de mannen aan de andere kant van de Poort kregen een alleen maar grotere drang om haar definitief in handen te krijgen. Het verbaasde haar waarom de mannen haar niet hadden achtervolgd toen ze door de Poort was gereisd. Want als de ruiter dat wel kon, waarom de Getrouwe dan niet?

Decem Domini (Tien Meesters) STOPGEZETWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu