Will, Halt gelooft me niet.

427 18 1
                                    


Er stond een dampende pot koffie te verwarmen, de geur van koffie vulde de kamer. Het water kwam me al in de mond. Ik nam de pot van het vuur en schonk twee mokken in. Ik nam een beker en gaf hem aan Halt.'Zeg nog eens precies wat er gebeurt is in die herberg' zei Halt. 'Wel, eerst riep hij naar Percy om nog een biertje voor hem te bestellen en....'
'WoW, hier even wachten, wie was Percy ook al weer?' Will slaagde een zucht. Een jongen die in de herberg logeert, hij helpt de waard met klusjes, hij is daar samen met nog een meisje, Annabeth noemt ze.'
'Ok, ga maar verder.'
'Dus, toen Percy die gast zag leek hij hem te herkennen. Maar...'
'En wie was die gast?' Will keek zijn oude leraar kwaad aan. 'Hoe veel keer ga je me nog onderbreken?'
'Tot alles duidelijk is voor me' zei Halt zonder een teken te geven dat hij merkte dat Will kwaad begon te worden.' Ik dacht dat die gast Marius was, de neef van de waard en een man die in verschillende lenen overvallen pleegt. Ik zoek hem al een tijdje maar ik sta nog altijd bij punt nul. Maar het bleek hem niet te zijn, Marius is naar zeeklif vertrokken.'
'Waarom ga je hem dan niet achterna?'
'Omdat ik eerst meer wil weten over die gast in de herberg. Misschien is er een link tussen die gast en Marius.' Halt knikte, hij gebaard meet zijn hand dat ik verder mocht gaan. 'Dus, Percy had in 1,2,3 een zwaard vast. Ik weet niet van waar hij dat zwaard, ik zag niet eens een schede. Hij kon erg goed overweg met dat zwaard, hij was zelfs beter dan Arnaut, maar die gast was ook niet slecht in tegen deel, hij versloeg Percy, meer Annabeth eigenlijk, toen zei werd geraakt werd Percy afgeleid zodat die gast tijd zat had om hen te vermoorden.' Halt trok een Gezicht vol ongeloof.'Dus ze zijn dood?'
'Nee, ik heb hen geholpen, ik schoot een pijl op de hand van die gast. Hij keek me woedend aan en zei toen Iets in het Grieks denk ik, en dan was hij verdwenen als sneeuw voor de zon.' Halt aarzelde even. 'Als sneeuw voor de zon? Dat lijkt me sterk Will, weet je het zeker?'
'Heel zeker Halt, ik heb toch nog nooit gelogen tegen je?' Op dat moment hoorde ik Trek en Albelart Zacht hinniken, een teken dat er iemand aan kwam die ze niet kenden. Halt had het ook gehoord en liep voorzichtig naar het raam. Ik volgde hem. We zagen twee ruiters af komen. De ene had rost haar en een ooglapje, de man uit de herberg, naast hem was er nog een blonde dame, met rode volle lippen. Ze was gewoon weg prachtig.'Dat is de man uit die herberg' zei ik tegen Halt, die de man goed bekeek. Ik heb hem hier nog nooit eerder gezien.' Merkte hij op.' Misschien moeten we die Percy en Annabeth maar weer eens opzoeken en info vragen.' Stelde hij voor.'Als ze hem kennen, en hij nu weg gaat kunnen die twee niet ver zijn.'

de grijze jager en percy jackson Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu