de grijze jager en percy jackson

Annabeth, Alles komt aan het licht

                       

'Jongens!' riep Annabeth hun achter. 'ssst' klonk er vanuit de andere kant van de weg. Er kwam een andere gestalte naar voor, ze had een zilveren mantel om en een grote boog met veel pijlen bij om haar nek ging een ketting van een halve maan. Ze schoof haar kap naar achter, er kwam een meisje tevoorschijn van ongeveer zestien of zeventien. Ze had bruin haar in een vlecht gevlochten. 'Artemis!?' Zei Annabeth geschrokken. De godin van de jacht stond vlak voor hen.'We hebben niet veel tijd, vroeg of laat krijgen die jagers mijn broer te pakken.' 

'Wat komt u hier u doen?' vroeg Percy vol ongeloof. 'Daar komen we jullie voor waarschuwen. Iemand heeft ons opgeroepen om in zijn dienst te werken. Als we niet doen wat hij vraagt dan kunnen we niet meer terug naar Olympus.''Wat? Maar u bent een godin.' zei Annabeth. 'Wie heeft u opgeroepen?' vroeg Percy erbij.'Een man die Marius noemt, zijn tweeling broer Marcus heeft Olympus vanbinnen af gesloten. Hij wil dat we de klonk van tijd vinden voor hem.'

'Marius? Is dat niet die gast die Will en Halt zoeken?' vroeg Percy. 'Ja, dat is hem, maar wat jullie ook doen, ga niet naar zeeklif' waarschuwde de godin hen,' hij heeft Ares en Hephaistos zo ver kunnen krijgen om bodyguard voor hem te spelen.' 

'ARTEMIS!' klonk het, de stem van Apollo. 'Ze zijn daar ik moet gaan.' 

'Wacht! Maar wat moeten we dan doen?' vroeg Annabeth. Voordat Artemis had kunnen antwoorden vloog er weer een zwarte pijl langs het hoofd van de godin.'Will, Halt, nee! Het is goed, ze zijn geen vijanden.' zei Percy. De twee jagers kwamen het bos uit en schoven hun kap naar achter.

Apollo kwam hen achterna gestrompeld. De jagers bekeken de godin goed, het was een tijd gespannen. Artemis was de eerste die het woord nam.'We komen niet om te vechten, we moesten even met jullie vriendin praten.' Will en Halt staken hun pijlen terug in hun kokers.'Oef, dat had slechter kunnen aflopen.' merkte Apollo op. De twee jagers liepen terug naar hun pony's. 'Wie zijn jullie?' vroeg Halt.'Dat is Artemis, godin van de jacht en maan, en die daar is Apollo, god van muziek en waarzegkunst.' legde Annabeth uit. En ze hebben belangrijke info voor ons.'De jagers bekeken de goden met een nieuw beeld.'We komen jullie waarschuwen, ga niet naar zeeklif, Marius zit daar en hij heeft de olympiërs daar ook. Misschien dat je vader wil helpen, Percy en je moeder Annabeth, maar het is nu een gevaarlijke tijd om naar daar te reizen.' Legde de godin nog eens uit.(met het gevoel dat het niet de laatste keer was dat ze alles zou moeten uitleggen)'Als Marius daar is moeten we hem gaan arresteren,' Zei Will,'als er nu een paar goden zijn of niet.' 

'Will, je kan het niet zomaar tegen een god opnemen, er is een verschil met hen en je andere vijanden. Die goden kun je niet doden.' Zei Percy. 'Net zoals Artemis en Apollo hier.' vulde Annabeth aan. 'Hoe moeten we dat dan aanpakken? We moeten Marius zien te vinden en Olympus terug te openen zonder hem zijn zin te geven, we kunnen dus niet rekenen op de hulp van alle Olympiërs' vroeg Percy.'haal de Olympiërs bijeen die jullie willen helpen, maar dat zijn er niet veel. Ik en Apollo, Poseidon en Athena zullen wel helpen als ze weten dat jullie hier zijn, Hermes en dat is het zo een beetje.'Laten we dan maar hier ons kamp opslaan en morgen een kijkje gaan nemen bij die goden' stelde Will voor. 'Wij moeten weer terug, voor hij merkt dat we weg zijn, we moeten morgen terug gaan zoeken.' 

'Ga maar, wij redden ons wel' Zei Annabeth. 'Kom Apollo, we zijn.' 

'Jaja, ik kom, ga maar, ik haal je wel in.' Terwijl Artemis al haar weg terug begon liep Apollo nog snel naar onze Halfgoden.'Jackson, ik hoop dat je niet te lang wacht met de andere op te zoeken, want ik kan het gezeur van een verveelde Hermes echt niet langer aanhoren.' iedereen moest een lachje onderdrukken. 'Tuurlijk, we gaan niet lang wachten.' verzekerde Percy hem. Waarna hij snel zijn zus weer achterna liep.'Laten we maar ons kamp opslaan, ik verlang al naar mijn koffie.' Zei Halt.