Hoofdstuk * 9

176 18 3
                                    

"Marcel" probeerde ik. Een diepe zucht ontsnapte aan de jongen die met zijn rug naar me toe zat. "Wat" mondde hij geërgerd. Een agent sloeg de celdeur achter me dicht als ik weer binnen het tralies zat. "Ik heb Bart gebeld, hij komt ons halen" ik kruiste mijn armen en leunde tegen een donkergrijze muur aan. Hij keek me niet aan. "Leuk" polste hij en schudde zijn krullen door elkaar om ze weer op de juiste plaats te krijgen. Ik zuchtte. "Zeg toch iets, het is tenslotte jouw schuld dat we hier zitten!" riep ik. Hij hief zijn hoofd verbaasd op, een diepe zucht ontsnapte aan zijn lichtrode lippen. "Ik weet het" slikte hij tenslotte. Ik slenterde voorwaarts totdat ik voor zijn inelkaar gezakt gezicht stond. "Meen je dat nou?" begon ik. "Onze eigen broer ligt nu misschien met een gebroken rug in het ziekenhuis en dat is alles wat jij daarop te zeggen hebt?" riep ik en kreeg zijn aandacht. Zijn ogen keken me aan alsof hij een kind van vijf was, dat juist iets vreselijks misdaan had en zijn straf kreeg. Een tijd werd er gezwegen tussen ons. Een paar blikken werden uitgewisseld, maar veel communicatie kwam er niet van.

"Ugh" kreunde ik geërgerd en liep weg om mijn vuist agressief tegen de vuile muur aan te boksen. Marcel rilde. "Kalm, alsjeblieft" probeerde hij, maar ertegen kon ik niet. "KALM? HOE THE HELL MOET EEN MENS KALM BLIJVEN ALS HIJ WEET DAT ER EEN KANS IS DAT HIJ ZIJN EIGEN BROER MISSCHIEN NOOIT MEER IN LEVEN ZAL ZIEN?" barstte ik. Zijn ogen boorden zich in de mijne. "Je hoeft niet te...-" - "WAT? ROEPEN?" onderbrak ik hem woedend. "Dat is anders wel iets dat je beter kon doen in de FUCKING PLAATS VAN HEM ZIJN BOTTEN TE BREKEN" vulde ik aan. Hij keek me met verbaasde ogen aan die een verwarde glans lieten tonen.

"Ik ga niet zeggen dat het me spijt, hoor" suste hij. Zijn rillende mond bracht geen geluid uit dus kwamen de woorden er met lucht uit. "Ik weet wat ik gedaan heb, en ik heb er geen spijt van” vulde hij aan. Marcel zag de verontwaarde blik in mijn ogen en stond met een zucht op. “Natuurlijk vind ik het erg als hij nu iets gebroken heeft ofso, maar zeg nu toch – hij verdiende het, zo, hard.” zijn hand rustte op mijn schouder en zijn ogen doorboorden de mijne. “Maar het is onze broer” piepte ik als er een smal traantje van mijn wang rolde. “Ik weet het” polste hij en klopte twee keer op mijn rug. Ik zette een stap naar voor en sloeg mijn armen rond zijn nek voor een grote-broer knuffel. Hij krulde zijn armen rond mijn ribben als ik mijn hoofd in zijn bortskas verstopte. Hij zette zijn kin op mijn voorhoofd. “Het komt goed” suste hij.

“Jongens!” een schrapende maar vertrouwde stem botste tegen de lege celmuren. “Is alles oké, is er iemand gewond?” Bart kwam met een snelle pas naar ons toe met een agent achter hem aan die de sleutels vasthield. Ik liet Marcel vriendelijk maar snel los en liep tegen het tralies aan. “Bart!” riep ik uit dankbaarheid. “Harry, gelukkig. Je ziet er vrij nuchter uit.” lachte Bart en deed de agent teken dat hij het tralies open moest maken. De sleutels klonken tegen het staal aan. “Marcel...” begon Bart met wat minder enthousiasme. “Je ziet er gebroken uit, wat is er gebeurd” vervolgde hij. Marcel zat op het bed dat vasthing aan de muur met twee stalen kettingen. Zijn handen hield hij samen tussen zijn benen als hij zich wat voorover boog. Marcel zuchtte. “Wacht, waar is Edward” Bart's gezicht kromp ineen als zijn blik over mij en mijn broer gleed. Ik draaide me om voor de raad van mij broer, maar ook hij hield zijn lippen op elkaar. “Hebben jullie me niet gehoord? Waar is Edward?” probeerde hij nog eens. De agent trok het tralies open, maar Bart sloeg het meteen weer dicht. “Bedankt agent, u mag gaan” knikte hij naar de man die hem vreemd genoeg gehoorzaamde. “Wij” begon Bart weer als de silhouette van de man weg was. “Gaan hier niet weg voordat jullie me zeggen waar jullie broer is” siste hij. Marcel zuchtte en liet zijn hoofd hangen. Een zwak gemurmel kwam uit zijn mond. “Wat?” beaamde Bart. Marcel murmelde wat luider en ondertussen hoorde ik de woorden die hij uitbracht. “Je weet goed genoeg dat ik je niet hoor” Bart maakte het zich gemakkelijk en leunde tegen de stalen palen aan. Ik stond nog steeds tegen het tralies zonder dat ik een woord uitbracht, en Marcel zat met zijn hoofd voorover gebogen op het krakende bed. In feiten, was het zwakke gekraak van het bed het enige geluid dat door de cel galmde, samen met de overblijvende echo van Bart's geroep. “Marcel ik wacht” zei hij geïrriteerd. Marcel kreunde en tilde zijn hoofd vermoeid op. Het kostte hem enorm veel kracht om de juiste woorden te vinden, dat zag ik. Hij zette een paar stappen tot hij naast me stond en keek Bart diep in zijn ogen, waardoor de man een beetje angstig naar achter week. “We rijden naar het ziekenhuis” Harry's serieuze blik schoot Bart in zijn gezicht. “Nu."

...........................................................................................

"Who?" de zuster keek op van haar nagels. "Styles, Edward Styles" herhaalde Bart. "Oh" polste ze en klikte een tabblad open op het computerscherm. Haar ogen gleden van links naar rechts over het scherm. "Room 112" zei ze en klikte het tabblad weer weg om terug aan haar nagels te beginnen. "Thanks" knikte Bart en dook in de gang die de vrouw ons aanwees. Ik en Marcel liepen achter hem aan, tussen al de mensen die op de mensen die rustig door de gang wandelden. Het duurde niet lang voordat we een deur zagen waar allemaal volk rondstond alsof er zich een hele crew verzameld had. Een deel van me bidde dat dat Edward's kamer niet was, maar een ander deel van me wist door het uitrekenen van de deuren die ernaast stonden dat dat Edward's kamer was. "Wat gebeurt er..." suste ik zonder geluid. Als een pijl uit een boog schoot Marcel naar voor en duwde een paar ziekenhuis-gekleedde mensen opzij. "GET OUT OF MY WAY" schreeuwde hij. "YOU GOTTA LET ME THROUGH" een vrouw pakte hem bij zijn schouders om hem te kalmeren, maar werken deed het niet. "LET ME GO" - "I'm sorry youngman, we can't let you through this is a-" - "I DON'T CARE, I'M HIS BROTHER WHAT'S HAPPENING" riep hij hulpeloos. "This is an emergency and we can't let you throu-" - "LET ME THROUGH, NOW" Marcel duwde de mevrouw opzij als zij de security riep. Marcel geraakte net niet bij de deurpost als twee grote gasten hem vastpakten en wegtilden. "MARCEL" schreeuwde ik uit zorgen. "Guys," begon Bart. "Please let him go it's just a kid, he'll calm down" de mannen lieten hem twijfelend los als Bart het slappe lichaam van Marcel opving. Marcel's gezicht kromp ineen als hij het begroef in Bart's nek. "Het komt goed, wees kalm" probeerde Bart. Er gebeurde te veel op het moment. Als ik rechts keek zag ik mijn oudste broer schreeuwend uit frustratie, en Bart die hem vasthield en hem met zacht gefluister in zijn oor kalmeerde. Als ik mijn hoofd links draaide, zag ik de troep ziekenhuismensen die allemaal in en uit de kamer liepen als een losgeslagen bende kippen. Ze bleven maar dokters roepen en er weergalmde een stroom bevelen en geroep door de gang van de onrustige blikken. Ik was zo dicht, bij het in elkaar slaan en op de vloer vallen. Maar een laatste hoopje kracht hield me nog net tegen. 

"Someone, please bring these people away" beveelde een dokter die de kamer inliep met een maskertje om zijn mond gewikkeld. De vrouw die het bevel kreeg keek me aan met veel medelijden als ze de gebroken blik in mijn ogen zag, maar zette dan een stap voorwaarts om me de gang uit te duwen. Bart volgde me en droeg Marcel met zich mee. Nog steeds was er geen enkele schijn rust te vinden in de omgeving.

"Sit down, please" stelde de vrouw voor als ze ons een kamer vol met wachtende mensen en groene zeteltjes instuurde. "Wat gebeurt er" probeerde Marcel als hij zich liet vallen naast Bart, die steunend zijn arm rond hem deed. Marcel's bril zat vol met vettige plekken, wat me duidelijk maakte hoeveel we vandaag wel niet gedaan hadden. Het was natuurlijk ondertussen al twee uur 's nachts, maar toch leek het maar een paar uur geleden te zijn. De vrouw gaf geen antwoord en stuurde Marcel alleen maar een meelevende blik. "Heeft u hem niet gehoord" begon ik met wat irritatie in mijn stem. "Hij zei, wat gebeurd er." de vrouw keek twijfelend op en ging in het zeteltje zitten dat voor ons allemaal stond. Ze had een lang, lichtblauw kleed aan dat typisch was aan het ziekenhuis. Haar leeftijd schatte ik tussen de 30 en de 40, maar slecht zag ze er niet uit. "Rustig Harry, misschien spreekt deze vrouw geen Nederlands" knikte Bart. "Nee hoor, ik spreek Nederlands, maar met wat moeilijkheden. Let alsjeblieft niet op mijn accent, haha" vulde ze aan maar de glimlach op haar gezicht verdween net zo snel als hij gekomen was. "Wel, zeg op dan" herhaalde ik geïrriteerd. Ze liet een diepe zucht.

"Jullie broer was nog oké als hij binnen gebracht werd. Hij was even buitenwusten, en had tonnen schrammen en blauwe plekken opgelopen, maar na een dikke twee uur werd hij wakker." - "dus wat is het probleem?" vroeg ik met wat hoop in mijn stem. "Wel. Dat is wat wij noemen, 'de laatste adem'." - "Hoe bedoel je" onderbrak Bart haar. "Niet dood, niet levend, maar voor een klein moment. Dat duurt maximum vijf minuutjes, en als die voorbij zijn, ligt hij weer neer als een lijk." een geschokte zucht onstnapte aan mijn mond. Voor een moment werd er geen woord gezegd. "Dus... Edward zat in zijn laatste adem... Net voordat hij ongeveer een uur geleden in een - .." De vrouw stopte en het leek alsof ze het woord niet kon uitbrengen. "ZEG HET NU" suste Marcel. "Net voordat hij een uur geleden in een coma belandde." 

_________________________________________

°o° uh-oh..

Genoten? hopelijk wel ! :)

Anyway ik heb nog veel om over te schrijven dus 10 likes voor het volgende chappieee! :) XX

De Styles DrielingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu