hoofdstuk 4

305 15 3
                                    

18 mei 1940 (Frans)

Het is nu 1 uur s' nachts. Mathilde, Simonne en mijn ouders slapen. Ik grijp mijn tas en sluip rustig mijn kamer uit. Ik ben niet bang, ik weet dat het goed komt, vandaag ga ik samen met mijn beste vriend Louis mijn droom waarmaken. We gaan ons aanmelden als soldaat. Niemand gaat me nu nog tegenhouden, zelfs niet mijn ouders. Ik weet dat ik ze kwets maar ik moet dit gewoon doen, voor mezelf. Hoe kan ik nu nog met mezelf leven als ik dit niet doe? Ik heb echt zin om te gaan, lang gaat het toch niet duren. Het verwondert me zelf dat ze de Duitsers nog niet hebben kunnen terugdringen tot in hun eigen land. Ik kan nog terug, maar ik weet dat ik dat niet wil, dus leg ik de brief neer die ik geschreven heb. Ooit zullen mijn ouders trots op me zijn, en Mathilde is dat nu al. Ze is echt de beste zus die ik me kon wensen. Ok, ik ga dit doen! Nu moet ik naar de Veld straat waar ik met Louis heb afgesproken. Het is een half uur stappen tot daar, en vanaf daar nog twee uur tot aan het aanmeldpunt. We gaan niet naar het dichtste aanmeldpunt, onze ouders zouden ons meteen kunnen vinden. Oh, wacht is dit de Veld straat? Ja, dat is hem. Het is nu tien voor 2 en we hebben hier om twee uur afgesproken, ik zal dan maar even wachten. Het is echt zo irritant om te wachten, we hadden beter bij zijn huis afgesproken. Maar volgens Louis was dat te gevaarlijk, en ik kan hem geen ongelijk geven. Hoe laat zou het ondertussen zijn? Wat! Half drie al! Dan komt Louis niet meer opdagen zeker. Ik heb altijd wel ergens geweten dat hij een lafaard is als het er op aan komt. Dat was vroeger ook al zo. Maar ik ben geen lafaard. Ik ben niet zoals hem. Ik ga strijden, met of zonder hem. Dus dan vertrek ik toch. De tocht zal ik je besparen want die was lang en saai. Het is half vijf als ik bij het aanmeldpunt ben. Nu moet ik weer wachten omdat ik me pas om acht uur kan aanmelden. Eindelijk! Het is acht uur. Dit is het moment dat ik mijn droom ga waarmaken. Ik ben een van de eerste in de rij. Wanneer het bijna aan mij is wordt er op mijn schouder getikt, ik draai me om. "Frans?" Oh neen dit kon ik wel missen, het was een vriend van mijn papa. Ehm... ik ik ben niet Frans, ik ben Rudolph. "Frans, jongen doe niet zo mal, wat doe jij hier?" Ik eh ik kom me aanmelden. "Weet je vader dat?" eh nu wel? "ik ga je niet dwingen om weer naar huis te keren, ik zal je niet verraden maar blijf alsjeblieft in mijn buurt zodat ik je kan beschermen. Ik wil niet dat je vader zijn enige zoon verliest."

Een klein meisje in een grote oorlogWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu