Hoofdstuk 9

121 9 0
                                    

Er valt direct een stilte. Nevan lijkt vastgevroren op zijn plaats, hij kijkt Charissa even wezenloos aan, terwijl zij verwachtingsvol terugkijkt.
Dan vormen Nevans lippen zich om tot de breedste lach die Robyn ooit heeft gezien. Ze is gewend hem altijd bloedserieus te zien, maar nu lijkt hij opeens een stuk jonger en zorgelozer. Voor het eerst ziet ze iets van Darian in hem.
'Nee... Wat...? Is dat werkelijk...?'
'Het maakt niet uit.' Alessio's stem is ijskoud. Hij staat op en kijkt Nevan uitdagend aan. 'Je bent er nooit voor ons geweest. Dus wat mij betreft ben je geen familie.'
'Dat weet ik.' Nevan zucht en gaat op het voeteneinde van Charissa's bed zitten. 'Toen Darian stierf, was ik zestien. Daarom nam Darians beste vriend jullie in huis. Ik heb er mijn levenswerk van gemaakt om de magische krachten te vinden. Ik was altijd van huis, ik kon onmogelijk voor jullie zorgen.'
'Je hoefde niet voor ons te zorgen, je had ons kunnen komen opzoeken!'
'Ik heb jullie altijd in het oog gehouden tot-.'
'Tot?' Alessio lacht smalend. 'Tot onze pleegouders werden vermoord, bedoel je? Hun vriendschap met de magiërs werd ontdekt toen ik veertien was. Charissa was elf. We vonden ze met opengesneden kelen in de woonkamer.'
'Alessio, stop,' smeekt Charissa.
'Eerst leefden we op straat. Ik probeerde eten te stelen. Dat lukte niet altijd. Het was koud en we vroren bijna dood. Charissa werd heel ziek. Ze had het bijna niet gehaald. Waar was jij toen?'
'Ik wist het niet. Ik hoorde pas maanden later dat Gerind en Berdina waren vermoord en toen kon ik jullie nergens meer vinden.'
'Ik was veertien,' herhaalt Alessio. 'Charissa was elf. Wij gingen bijna dood en waarom? Omdat jij te druk was met het zoeken naar magiërs die de vorsten toch niet zouden kunnen verslaan!'
'Het spijt me ontzettend, Alessio.'
'Ja, mij ook. Dit kun je niet meer goedmaken. En ik wil nu niet langer met jou in één ruimte zijn.' Alessio beent langs hen heen zonder nog op of om te kijken. De lucht die hij achterlaat is zwaar en geladen.
'Ik wil u wel graag leren kennen, Nevan.' Charissa glimlacht. 'En ik geloof niet in toeval. Er moet een reden voor zijn dat we elkaar op deze manier hebben teruggevonden.'
Nevan glimlacht en legt zijn hand op Charissa's gezonde arm, al is de pijn in zijn ogen onmiskenbaar. 'Dankjewel, Charissa. Maar ik begrijp dat jullie teleurgesteld in me zijn. Toch ben ik ontzettend blij dat ik nu de kans krijg om Darians kinderen te leren kennen.'
Robyn draait zich om naar Mitchell en knikt naar de deur. Die begrijpt de hint en ze laten Nevan en Charissa alleen.
'Hoe voel je je?' vraagt Mitchell als ze doorlopen.
'Prima. Ik ben niet gewond geraakt.'
'Nee, maar ik kan niet stoppen met denken aan... Ik bedoel... Het was echt...' Mitchell schudt zijn hoofd, alsof hij zo de herinneringen wil verjagen. 'Ik durf niet te gaan slapen. Ik krijg vast de ergste nachtmerries ooit,' zegt hij opgelaten. 'En dan te bedenken dat Cameron bijna dood was. Ik weet niet of ik ooit nog terug durf te gaan naar die wereld.'
'Dit laat juist zien dat we terug moeten gaan naar die wereld. Je hebt nu zelf gezien hoe afschuwelijk die magiërs zijn.'
Mitchell blijft staan en kijkt Robyn verbijsterd aan. 'Je wilt nog steeds tegen ze vechten? Na dit?'
'Je hebt Alessio toch net horen vertellen hoe erg het leven daar is? En nu ik Sanora heb ontmoet, wil ik niets liever dan haar uitschakelen.'
Mitchell schudt zijn hoofd. 'Ik weet niet of ik je nu gestoord of heldhaftig vind.'
Robyn laat het onderwerp rusten. Ze mag dan stoer proberen over te komen, maar de gedachte aan een nieuwe ontmoeting met Sanora maakt haar eigenlijk misselijk. 'Heb je Cameron nog gezien?'
'Hij ging kleren zoeken.'
'Ja, maar het duurt wel lang.' Robyn bedenkt zich dat ze hem nooit alleen hadden moeten laten gaan. Misschien is hij wel ergens flauwgevallen.
Mitchell deelt blijkbaar die gedachte, want hij pakt zijn mobiel. Robyn is opgelucht als Mitchell begint te praten. 'Hij komt eraan,' vat hij het gesprek samen als hij heeft opgehangen.
Robyn gaat met haar rug tegen de muur zitten, terwijl Mitchell terug naar zijn kamer gaat om zich op te frissen. Vijf minuten later ziet ze Cameron inderdaad verschijnen met een stapel kleren in zijn armen.
'We hebben wat kleren in huis voor het geval mensen onverwacht blijven slapen,' zegt hij met een vermoeide glimlach. 'Maar ik heb niets in jouw maat, dus je kunt beter een shirt en joggingbroek van mij lenen. Is dat oké? Het zijn wel de één-na-kleinste die ik kon vinden, van jaren geleden.'
'En de kleinste zijn voor Charissa?' grijnst Robyn terwijl ze de kleren vangt die Cameron haar toegooit. 'Geef ze allemaal maar aan mij. Ik breng ze wel en dan kun jij naar bed.' Hij is zo bleek dat Robyn bang is dat hij elk moment omvalt. Ze pakt de kleren uit zijn handen voor hij antwoord kan geven.
'Dank je, Robyn.'
'En ik loop met je mee naar je kamer.'
Zijn mondhoeken krullen opnieuw omhoog, maar hij protesteert niet als Robyn met hem meeloopt. Als Cameron het licht aandoet, is het eerste wat Robyn opvalt dat zijn kamer netjes, maar toch gezellig is. Anders dan de rest van het huis, ziet deze kamer er in elk geval uit alsof erin wordt geleefd. De vloer bestaat uit donker hout en kraakt zachtjes bij elke stap die ze zet. Eén wand staat vol met houten boekenkasten. Grote ramen kijken uit over het meer en de wetenschappelijke tijdschriften en muziekbladen op het bureau zijn netjes in twee stapels verdeeld.
'Sorry voor de rommel,' zegt Cameron, terwijl hij met zijn voet de boeken naast zijn bed opzij veegt, de enige spullen die op de grond liggen. Hij gaat op zijn bed zitten.
'Rommel?' zegt Robyn verbaasd. 'Dan moet je nooit in mijn kamer komen.'
Haar blik valt op een foto op het nachtkastje van Cameron en een knappe brunette met een heel lieve glimlach.
'Is dat je vriendin?'
'Ja. Ze heet Alice.'
Robyn kijkt nu nog beter naar de foto. De vriendelijkheid en onschuld zijn van haar gezicht af te lezen, precies wat Robyn had verwacht als ze zich iemand bij Cameron zou moeten voorstellen.
'Hoe lang hebben jullie al een relatie?'
'Bijna twee jaar.'
'Leuk! Waarom vertel je dat nu pas?'
'Wanneer had ik het moeten zeggen in de drie gesprekken die we hebben gevoerd?'
Robyn wrijft over haar nek en grijnst. 'Oké, je hebt een punt.'
Cameron trekt de veters van zijn leren, bruine schoenen los en Robyn vraagt: 'Hoe gaat het nu met je?'
'Goed. Dankzij jou.'
'Ben je nog benauwd?'
'Mijn keel voelt raar en ik ben moe. Maar verder gaat het prima.'
Robyn knikt. Cameron kijkt op en houdt haar blik even vast. Dan lacht hij. 'Ik vind je leuk als je aardig en bezorgd bent.'
Robyn voelt het bloed naar haar wangen stijgen.
'Ik hoop dat we nu eindelijk vrienden kunnen worden.'
Robyn mompelt maar iets onverstaanbaars en draait zich om. 'Welterusten. En maak me wakker als het opeens slechter gaat.'
'Komt goed, dokter.'
Robyn brengt kleren naar Nevan, Charissa en Alessio en gaat dan terug naar haar logeerkamer. Myrthe kijkt niet op als ze de kamer binnenkomt, haar ogen gericht op het scherm van haar mobiel.
'Gaat het goed met je oma?'
Geen antwoord. Myrthe is het enige lid van het team van wie Robyn nog steeds geen hoogte kan krijgen. Ze ploft op het bed neer. Nu ziet ze dat Myrthe gewoon een spelletje doet. Ze zwaait haar hand voor haar gezicht en Myrthe kijkt geschrokken op.
'Aarde aan Myrthe.'
'Sorry.' Myrthe bloost en slaat haar ogen neer. 'Ik kan nogal... gefocust zijn.'
'Gaat het goed met je oma?'
'Ja, alles is in orde.'
'En hoe gaat het met jou?'
'Wel goed. Jij bent nog heel gespannen.' Het is een constatering, geen vraag. Robyn trekt haar wenkbrauwen op.
'Je hebt hier een rood plekje.' Myrthe wijst op haar eigen hals. 'Daar krab je altijd als je gespannen bent.'
Robyn had daar nooit echt bij stilgestaan, maar nu Myrthe het zegt... En is dat haar echt opgevallen in de paar keer dat ze elkaar hebben gezien? Blijkbaar is die vraag van haar gezicht af te lezen, want Myrthe legt uit: 'Ik heb oog voor details. Maar soms kan ik daar zo in opgaan, dat ik mis wat er recht voor me is.'
'O? Wanneer bijvoorbeeld?'
'Stel dat er drie gesprekken in een ruimte zijn... Ik hoor ze allemaal tegelijk, maar daardoor heb ik minder aandacht voor degene met wie ik aan het praten ben. En om die reden vinden mensen me vaak vreemd.' Myrthe richt haar aandacht weer op haar mobiel.
Niet alleen daardoor, denkt Robyn. Ze is blij dat ze de kleren uit de andere wereld eindelijk kan vervangen. Al valt Camerons shirt aan één kant van haar schouder.
'Sorry.'
Robyn draait zich verbaasd om. Myrthe plukt aan het dekbed, opnieuw met een blos op haar wangen. Ze heeft waarschijnlijk geen idee hoe lief ze eruitziet, denkt Robyn.
'Sorry voor wat?'
'Dat ik zo weinig tegen je zeg... Dat komt omdat...' Myrthe bijt op haar lip, zoekt naar woorden. 'Omdat ik me ongemakkelijk voel bij mensen die ik niet goed ken. Als ik me niet op mijn gemak voel, weet ik nooit wat ik moet zeggen. Ik ben dan steeds bang dat ik iets stoms zeg.'
'Misschien wordt het dan tijd om elkaar beter te leren kennen,' zegt Robyn simpelweg.
Myrthe glimlacht naar haar.
'Het is onzin om je druk te maken over wat andere mensen van je denken', voegt Robyn eraan toe, terwijl ze onder de dekens kruipt. 'Het gaat erom dat jij tevreden bent met wie je bent. Niet om wat anderen vinden.'
'Maar jij maakt je ook druk om wat andere mensen van je denken.'
'Nee,' zegt Robyn beslist. 'Dan zou ik veel aardiger doen.'
'Je veegt je haar snel in model als je één van ons tegenkomt.'
'Dat is niet-.'
'Je zegt dat je zo vaak op je mobiel kijkt om te zien hoe laat het is, maar je draagt een horloge. Je wilt blijkbaar niet eerlijk zijn.'
'Maar-.'
'Je rolt altijd met je ogen als Mitchell iets over de trainingen zegt. Je vindt het niet leuk dat hij verder is dan jij.'
'Nee, ik rolde altijd met mijn ogen als Mitchell iets zei, omdat ik hem niet aardig vond.'
'Nee, je doet het vaker als hij over zijn krachten praat,' zegt Myrthe overtuigd.
'Oké, oké. Je bent inderdaad goed met details, ik geef me over.' Robyn trekt de dekens over haar hoofd. 'Welterusten.'

#1 De kracht van vuurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu