Hoofdstuk 10

89 9 0
                                    


'Wauw!' Robyn staart verrukt naar de uitgestrekte velden onder haar. Het uitzicht vanaf de bergen is adembenemend. Goed, de velden zijn wat dor, maar ze vindt het fantastisch dat ze zo ver kan kijken. Aan de noordkant is een bos. Aan het einde van de horizon glinstert de zee. De dorpen aan de kust lijken wel miniatuurtjes.
'Dit is de beste trainingsplek ooit,' zegt Cameron. 'De lucht hierboven is heerlijk.'
'Jongens, let op!' grijnst Mitchell en hij heft zijn hand. Water verzamelt zich in een lange strook op de grond en bevriest.
'Adios, amigo's!' Met die woorden springt hij op zijn vers gecreëerde ijsbaan en racet hij schreeuwend naar beneden.
'Heeft hij wel door dat verderop een afgrond is?'
'Ja,' zegt Cameron vermoeid. Ze kijken allemaal toe hoe Mitchell aan het einde van zijn rit met maaiende armen aan een vrije val begint.
Tot Cameron zijn handen opheft, zijn handpalmen op Mitchell gericht. Robyn ziet nu van dichtbij hoe zijn ogen zich vullen met zilver.
'Zo!' zegt Mitchell met gloeiende wangen als Cameron hem netjes naast hen laat landen. 'Dat was echt... echt... epic!'
'Je hebt wel een rotsvast vertrouwen in mij, of niet?' vraagt Cameron koel. 'Wat als mijn krachten een keer niet werken?'
Mitchell lacht en slaat Cameron op zijn rug. 'Dan ben ik er geweest, maatje. Maar dat laat jij nooit gebeuren, al moet je het uit je tenen halen.'
Vandaag is de eerste keer in een maand dat ze weer in de andere wereld zijn. Kort na het ontbijt bij Cameron thuis waren ze allemaal hun eigen weg gegaan. Nevan creëerde een nieuwe doorgang naar zijn eigen wereld, naar een andere plek.
'Helaas kan ik dit maar eens in de zoveel tijd doen,' zei hij. 'Daarom gaan Charissa, Alessio en ik te paard op zoek naar een geschikte trainingsplek. Over een paar weken zal ik op die plek een nieuwe doorgang openen naar Zwolle. En dan komen Groningen en Utrecht er nog wat later bij. Het spijt me dat jullie een tijdje op en neer moeten reizen.'
De vraag is vooral hoe ik geld voor meerdere treinkaartjes bij elkaar krijg, dacht Robyn toen. En nu staat ze hier, in de bergen. Hoog genoeg om het koud te hebben. De bomengrens zijn ze al voorbij, hier zijn alleen rotsen. Voor sneeuw zouden ze nog iets hoger moeten gaan.
Robyn is nooit naar bergen geweest. Haar ouders kozen altijd voor strandvakanties. En nu kan ze er na een treinreis van een uur zijn!
'En?' vraagt Mitchell. 'Wie wil nu een awesome rit maken?'
Myrthe lacht. 'Daar heb ik jouw krachten niet voor nodig.' Ze knielt, zet haar handpalmen op de rotsgrond en sluit haar ogen.
Een stukje verderop, op een klif, ziet Robyn hoe een klein plantje uit de grond omhoog komt. Voor haar ogen wordt hij groter, breder, tot er een complete boom staat met lange lianen, waarvan een aantal in de diepte bungelen.
Myrthe loopt ernaartoe en na een handgebaar wikkelt een liaan zich om haar middel. Ze neemt een aanloop en springt van de klif af. Met een enorme vaart vliegt ze gillend door de lucht.
Dat wil Robyn ook best proberen. Ze pakt een nieuwe liaan, knoopt die om haar middel en pakt hem stevig vast. Ze draait zich vragend om naar Cameron. Hij knikt.
Met Myrthes en Camerons krachten om haar te helpen, weet Robyn genoeg moed te verzamelen. Ze springt.
Bomen en velden vliegen diep onder haar voorbij. Haar ogen tranen, de wind rukt aan haar haren en ze gilt de longen uit haar lijf.
Fan-Tas-Tisch.
Ze maakt een half rondje voor ze het einde bereikt en weer terugzwaait. Myrthe lacht naar haar als ze elkaar passeren.
Uiteindelijk is de vaart eruit en zwaaien de lianen langzaam heen en weer. Robyn neemt nu de tijd om van het uitzicht te genieten. Myrthe hangt naast haar.
'Geweldig is dit, hè?' fluistert ze.
Robyn knikt. Er zijn niet meer woorden nodig. In een soort kameraadschappelijke stilte hangen ze naast elkaar. Pas na een halfuur laat Myrthe de lianen hen weer naar boven brengen. Cameron en Mitchell zitten in kleermakerszit met elkaar te praten en kijken op als ze weer voet op de grond zetten.
'Jij laat andere mensen altijd vliegen, maar ik heb jou dat nooit zien doen,' zegt Robyn tegen Cameron, terwijl ze naast hen gaat zitten. 'Waarom niet?'
'Omdat ik het niet kan.'
Robyn kijkt hem verbaasd aan.
'Ik weet niet precies hoe het zit,' begint Cameron. 'Maar ik moet me volledig op iets kunnen concentreren. Op een heel voorwerp of een heel mens. Ik denk dat het moeilijk is om me op mijn volledige lichaam te concentreren als ik niet alles kan zien. Dat is in elk geval mijn theorie.'
'En als je in de spiegel kijkt?'
'Dan kan ik de hele spiegel laten vliegen.'
Robyn glimlacht zwakjes.
'Maar ik denk niet dat ik ooit hard zal kunnen vallen. Ik kan wind naar beneden sturen om elke landing te verzachten.'
'Dat scheelt. Dus eigenlijk zijn wij de pechvogels hier? Mitchell en Myrthe kunnen allerlei toffe dingen doen, maar wij niet?'
'Waarom zouden jouw krachten niet tof zijn?' vraagt Myrthe. 'Vuur is prachtig.'
'Maar ik kan er niet mee vliegen. Of een ijsbaan mee maken.'
'Kun je er niet iets heel moois mee creëren?' vraagt Myrthe. Ze gaat naast Robyn zitten, niet naast Mitchell. Misschien heeft hun nacht in de logeerkamer en hun gezamenlijke avontuur zojuist toch geholpen, denkt Robyn. 'Figuren? Een vogeltje, bijvoorbeeld?'
'Ik kan het proberen.'
'Wat? Wil je zeggen dat je nog niks leuks hebt geprobeerd? Hoe is dat mogelijk?!' zegt Mitchell verbijsterd.
Robyn geeft geen antwoord. In werkelijkheid was ze meer bezig met het voorkomen van een ramp of het creëren van een krachtige aanval. Maar ze hebben gelijk, het is tijd voor iets leuks.
Robyn opent haar handpalm. Ze probeert alle energie, alle warmte, naar haar hand te doen stromen.
Een dunne vuurstraal schiet de lucht in. Robyn brengt nu haar andere hand naar het vuur. Dwingt het naar beneden, niet omhoog. Dwingt het om in een cirkel rond te draaien, net als Mitchells waterbol van eerder.
Het straaltje buigt wat naar rechts. 'Draaien, draaien!' denkt Robyn. Ze buigt het verder en verder, tot...
Een explosie van vonken. Robyn slaat haar armen beschermend voor haar gezicht, ze hoort hoe de andere drie geschrokken achteruit schuiven.
'Gaat het?'
Robyn haalt voorzichtig haar armen weg. Er zitten smeulende gaatjes in haar mouwen, ziet ze. En het voelt alsof er pijnlijke puntjes in haar gezicht zitten.
Mitchell knielt bij haar neer en legt zijn handen tegen haar wangen. Ze zijn ijskoud. 'IJs,' bedenkt Robyn zich.
'Dat was al goed voor een eerste poging.'
'Het is gevaarlijk,' zegt Robyn somber. 'Heb ik nu wondjes in mijn gezicht?'
'Nee, nee. Gewoon wat rode stipjes. Die zijn vast weg voor je thuis bent.'
'Ik had ons allemaal brandwonden kunnen bezorgen. Sorry.'
'Onzin, het hoort erbij. Gewoon blijven proberen.' Mitchell opent zijn handpalm. Robyn ziet hoe het water zich vormt tot een vogeltje en vervolgens bevriest. Hij pakt Robyns pols en legt het vogeltje op haar handpalm. 'Alsjeblieft. Je tijd van geen lol kunnen maken met vuur zal eindigen, net zoals dit vogeltje uiteindelijk zal smelten.'
'Dank je,' zegt Robyn, omdat ze weet dat hij het vriendelijk bedoelt, niet om haar onder de neus te wrijven dat hij het kan en zij niet. Toch?
In elk geval heeft ze nu weer een nieuw trainingsdoel. Screw schattige vogeltjes. Zij gaat een dodelijke vuurbal leren maken.

Twee weken later. Zaterdag. Robyn zit met haar rug tegen een rots. Nevan had hen op het hart gedrukt om niet op een klif of bergtop te oefenen, wat te erg in het zicht ligt. En dus geniet Robyn nu even niet van het uitzicht.
Op haar handpalm draait een vuurballetje rond van ongeveer vier centimeter groot. Het lukt haar eindelijk om de vorm goed te krijgen, maar het kost heel veel concentratie. Haar record zit nu op één minuut. Maar als ze hem drie keer zo groot maakt, houdt ze het maar tien seconden vol. Langer en groter, dreunt het in haar hoofd.
Toch kan ze niet ontkennen dat het draaiende vuur er prachtig uitziet, met de verschillende kleuren die voortdurend met elkaar mengen; rood, oranje, geel. Soms is het voldoende om er gewoon even naar te kijken, zonder dat ze iets hoeft te bereiken.
Een harde stoot in haar rug. Voor ze überhaupt weet wat er gebeurt, begint de omgeving te draaien en slaat er iets tegen haar schouders, heupen, armen, knieën. En dan stopt de wereld met draaien.
Ze ligt op haar rug. Ziet de plek waar ze zojuist nog zat, meters verderop. Er steekt een stuk steen uit de rots waar ze tegenaan zat. Dat was er zonet nog niet.
Robyn probeert overeind te komen. De grond golft onder haar voeten, haar hoofd bonkt. Ze wacht tot de wereld weer recht wordt, terwijl ze probeert te begrijpen wat haar zojuist is overkomen.
'Goedemiddag, vuurmagiër.'
Ze verstart onmiddellijk, even kan ze geen adem halen. Haar ogen zoeken koortsachtig naar de plek waar het geluid vandaan komt.
Ze herkent die stem.
Hoekig gezicht, strenge lijnen, een koude glimlach. Gekleed als een militair met een hoge rang. Waarschijnlijk de hoogste.
Sanora.
Direct flitsen de beelden weer voor haar ogen langs. Vuur dat op hen afkomt, Charissa's wond, Cameron die niet meer ademt.
Vliegensvlug heft Robyn haar handen, twee vuurstralen schieten op Sanora af, groter dan ze ze ooit heeft kunnen maken.
Sanora zwaait haar arm omhoog, een stenen muur schiet uit de grond en verdwijnt in het vuur. Het duurt een paar seconden tot Robyn haar gedachten op een rijtje krijgt en onder ogen ziet dat haar aanval niet werkt. Ze breekt hem af.
'Hoe heb je ons gevonden?'
Het irriteert haar dat ze hoorbaar buiten adem is.
'Ik heb jullie angsten eerder gevoeld. Daardoor kan ik ze nu makkelijk vinden. Vooral jouw grootste angst,' Sanora's ogen boren zich in de hare, 'is boeiend. Jij bent zo herkenbaar als een rode vlag voor me.'
'Dus mijn angst heeft te maken met stenen?' Ondertussen buitelen Robyns gedachten over elkaar heen. Ze moet bij de doorgang zien te komen. En ze moet de anderen waarschuwen. Dat zijn de enige twee gedachten die helder zijn.
'Welnee.' Sanora lacht, een lach die vrij diep is voor een vrouw. 'Ik kan jullie angsten tot leven brengen én ik heb de macht over steen. Want zie je, Robyn, jouw grootste angst zou je alleen maar choqueren. Ik vrees dat ik dan geen fatsoenlijk woord meer uit je zal krijgen. En dat terwijl ik juist ben gekomen om je een voorstel te doen.'
'Waarover?' Robyn is op haar hoede. Ze wil haar vrienden waarschuwen, maar weet dat Sanora haar dan waarschijnlijk aanvalt. Eerst moet ze erachter komen wat ze wil. Het verbaast haar dat ze in staat is dit allemaal te bedenken terwijl ze zich zo hard moet bedwingen om niet de andere kant op te rennen.
'Koning Virgil wil jullie uitnodigen als eregast in zijn paleis. Hij wil graag met jullie beraadslagen over de toekomst. Over hoe we samen van dit koninkrijk een betere plek kunnen maken.'
'O, echt?' Robyn lacht, maar niet uit vrolijkheid, er zit een hysterisch randje aan. 'Vorige maand probeerde je ons nog te vermoorden en nu wil je samenwerken voor een betere toekomst?'
'Vorige maand handelde ik naar eigen inzicht. Nu handel ik naar het inzicht van de koning. Ik betreur onze start en hoop dat mijn individuele acties geen nadelige gevolgen zullen hebben voor een mogelijke samenwerking met de koning.'
'Met een moordende dictator, bedoel je?' Robyn voelt woede opkomen en probeert zich daarop te focussen in plaats van op haar angst. 'Ik heb de volgende boodschap voor hem: geniet van je koningschap zo lang je dat nog hebt, want wij zullen het breken.'
'Je voelt je wel een held, of niet soms, meisje dat net haar krachten heeft ontdekt?' Sanora's blik is vol minachting. 'Wie ben jij om over het moraal van de koning te oordelen? Je hebt geen idee van het goed en kwaad in onze wereld.'
'Ik heb al genoeg gezien om te weten dat jouw koning een moordenaar is. En ik weet dat als we naar zijn paleis gaan en niet doen wat hij vraagt, hij ons zal proberen te doden. Ik mag dan net mijn krachten hebben ontdekt, ik ben niet achterlijk.'
'Het spijt me dat je het zo ziet. Werkelijk. Je hebt geen idee.'
Robyn heft vliegensvlug haar hand en spuit een vuurstraal de lucht in. Zouden haar vrienden het signaal begrijpen?
Binnen een seconde wordt haar hand naar beneden getrokken. Verbijsterd staart Robyn naar de twee rotsblokken die haar handen hebben omsloten. Ze zit vast tot aan haar ellebogen.
Sanora's gezicht is hard en ondoorgrondelijk terwijl ze toekijkt hoe Robyn zich los probeert te rukken. Ze krijgt er geen millimeter beweging in. Waar blijven haar vrienden? Hebben ze het vuur niet gezien? Als ze niet snel komen, dan... dan...
Rustig! Rustig!
Sanora gaat haar vermoorden als ze niet loskomt!!
'Ik adviseer je mijn voorstel te overwegen, vuurmagiër.'
'En als ik 'nee' zeg, vermoord je me?' Robyn sluit haar ogen. Naar Sanora's gezicht kijken helpt haar niet om haar paniek te onderdrukken. Er moet een uitweg zijn.
Ze concentreert zich op haar krachten. Ze heeft geen idee of vuur iets kan uitrichten tegen steen, maar ze moet iets proberen. Sanora zegt iets, maar haar stem klinkt ver weg. Robyn voelt het gesteente heet worden, voelt een enorme druk op haar handen.
Klote, dat doet pijn. Maar ze moet doorgaan. Ze heeft geen andere keuze. Ze klemt haar kiezen op elkaar om het niet uit te schreeuwen. Proeft bloed.
De rotsblokken splijten. Ze bedenkt zich geen moment, nog voordat de stenen op de grond vallen, plant zij haar handen al tegen de bergwand, stuurt hitte naar binnen.
Een afschuwelijk geluid. Rotsblokken storten naar beneden als de berg op meerdere plekken scheurt. Sanora trekt opnieuw een stenen schild op, die de ergste klappen opvangt. Robyn wacht tot de grootste stenen zijn gevallen, dan rent ze in een wolk van stof op het schild af. Het explodeert direct onder haar handen.
Sanora vliegt achteruit en knalt meerdere keren tegen de grond in haar val. Robyn plant haar handen in de bodem om vlammen te doen oprijzen, maar iets raakt haar vol in haar maag en lanceert haar. De grond schiet onder haar langs, ze ziet een klif, haar maaiende armen zoeken houvast als ze over de rand gaat.
Tevergeefs.
Ze ziet boomtoppen in de diepte.
Ziet nog net een stenen plaat uit de berg schieten voor ze er met volle kracht tegenaan slaat. Een explosie van kleuren achter haar ogen. Ze kan zich niet bewegen. Haar lichaam voelt gebroken. Alles is onscherp.
'Leef je nog, vuurmagiër?'
Ze wil roerloos blijven liggen, doen alsof ze dood is. Maar haar maag komt in opstand. Ze weet zich net op handen en knieën te werken voor ze haar lunch uitkotst. Ze blijft kokhalzen als haar maag leeg is. Door die stoot in haar buik krijgt ze nauwelijks lucht, ze blijft naar adem snakken. Door een waas van tranen en pijn kijkt ze omhoog en ziet ze dat de vaste grond drie meter boven haar is. Sanora kijkt op haar neer.
'Ik wil je niet doden, Robyn. Daarom heb ik je val gebroken.'
Robyn durft niet op te staan. Ze is zo duizelig, dat ze denkt dat ze dan alsnog achterover in de afgrond valt. Ze voelt enige voldoening als ze ziet dat Sanora ook gehavend is; een grote wond aan haar wang, een bloedende neus, een arm in een vreemde hoek. Haar gezicht is echter net zo uitdrukkingloos als altijd; ze moet ontzettend gehard zijn.
'Ik ga niet samenwerken met Virgil.'
'Ik vraag je niet om met hem samen te werken. Ik vraag je om naar zijn paleis te komen om met hem te praten.'
'Geen interesse.'
'Weet je dat zeker?' Sanora maakt een gebaar met haar hand en Robyn zet zich al schrap voor een nieuwe aanval.
In plaats daarvan verschijnen er soldaten aan de rand van haar blikveld.
'Robyn, wat ze ook vraagt, doe het niet!'
Een moment lijkt de hele wereld stil te staan.
Want één van de soldaten...
Houdt een mes op Charissa's keel.

#1 De kracht van vuurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu