Struggles and secrets #2

hoofdstuk 21 Een blik in het verleden

Ginny POV (een blik in het verleden)

'Harry, Harry kom eens!' zeg ik en Harry komt aangelopen/

'Wat is er? Heb je Sirius gevonden'

'Nee' Ik kijk nog steeds naar de twee rare bolletjes voor me. Op de ene staat Harry Potter maar op de ander staat alleen Potter. 'Moet je dit zien' Harry gaat naast me staan.

'Mijn naam, Twee keer zelfs!' Hij pakt beide op en geeft degene waar alleen Potter opstaat aan mij. Dan horen we een geluid achter ons en draaien we ons meteen om.

'Geef die profetie hier, Potter' zegt een man met witte lange haren. Een man die ik meteen herken. Lucius Malfidus. Een groep bloedhonden komt achter hem tevoorschijn, ik deins achteruit.

'Harry doe het niet' fluister ik snel en ik ga voor hem staan

'Ahhh je meisje probeert je te beschermen. Wat lief... Te lief hoepel op dom wicht'

'Nee' zeg ik boos tegen hem en ik draai me om naar Harry. 'Ik kan niet geloven dat Gulia met de zoon hiervan is. Harry geef hem niet, je krijgt problemen' Harry knikt naar me en ik draai me om.

'Je moest een weten schat' zegt Vaalhaar en ik kijk hem raar aan, hij heeft me gehoord. Tuurlijk met z'n domme weerwolfdingen.

'Als ik het teken geef vallen we aan' fluistert Harry zachtjes, zodat ook Vaalhaar hem niet kan horen. Ik knik langzaam en zo onopvallend mogelijk.

'NU!' schreeuwt Harry dan eindelijk na een tijdje en ik ren weg.

'Nee! De profetie moet heel blijven!! Doe de andere wat aan, maar Potter niet!' gilt Lucius en ik verlam de dooddoener die naast hem staat. Hij vuurt een spreuk op me af maar gelukkig kan ik die nog net ontwijken. Ik ren een kamer in met twee dooddoeners op mijn hielen. Als ik in de kamer ben gooi ik de deur achter me dicht waardoor de dooddoeners er tegenaan knallen.

'Sukkels' mompel ik zachtjes en ik verstop me onder een bureau, dat in de kamer staat. De deur vliegt open en ik zie Lucius naar binnenstormen.

'Waar is ze!' roept hij woedend en ik houd mijn adem in. Na een tijdje gaat hij gelukkig weg. Ik kom overeind en ineens hoor ik een knal. Glas rinkelt op de grond. Ik schrik en kijk ernaar. De profetie is gevallen! Er verschijnt een wolk uit en dan begint plotseling een stem te spreken:

'Ooit zal er een meisje zijn.

Een meisje wie familie is van de slechtste tovenaar en de vijand daarvan.

Wordt zij door een familielid vermoord, zal zij niet sterven.

Zij zal 1,5 jaar in coma liggen.

Met een spreuk van haar oom zal zij verbonden raken met haar broer.

Ze zal een geheim leven leiden.

Beide familieleden weten niet dat zij hun familie is.

Zij zal gezond opgroeien 

Zij zal erge dingen meemaken.

Zij zal blijven leven.

Zij zal..

de grootste heks ter wereld worden.'