Ik word wakker door gezoem en gewiebel. Ik kreun van de hoofdpijn.
De barstende hoofdpijn.
Ik wil me rechtzetten maar val dan weer om door het gewiebel.
Weer probeer ik recht te staan en houd mijn evenwicht.
Vluchtig kijk ik om me heen en zie telkens enkele lichtstralen. Wat is dit?
Hoe ben ik hier in gekomen zelfs?
Ik ga in een hoekje zitten en graaf in mijn geheugen maar alles is zwart.
Ik weet zelfs mijn naam niet! Het enigste wat ik weet is, ja dat ik een jongen ben.
Ik kijk om me heen en zie dat ik in een soort box zit. Ondertussen staan we stil.
Ik sluit mijn ogen en concentreer me op de geluiden. Maar het enigste wat ik hoor is een kraan die lekt.
Ik zucht en plots komt de box weer in beweging, door de plotselinge beweging val ik schuin op de grond.
De ene klep gaat open en fel licht komt te voorschijn.
Ik kruip angstig meer in het hoekje en knipper om het felle licht tegen te gaan maar helaas.
De andere klep gaat ook open en ik sla mijn handen voor mijn ogen want ik begin rode vlekken te zien.
Ik voel hoe de onderkant trilt en een harde klap is te horen.
Iemand pakt mijn bovenarm vast en sleurt me omhoog.
Verschrikt open ik mijn ogen en kijk om me heen. Een stuk of dertig jongens kijken me aan.
Ik slik nerveus en ze beginnen allemaal te fluisteren.
Plots stopt het gefluister en komt er een opening. Een iet wat oudere man dan de rest komt mijn richting uit en hurkt neer.
Ik sta nog steeds in de box, niet wetend wat te doen. 'Zo dus jij bent de nieuwe?' Zijn stem is een beetje intimiterend en diep.
Ik slik. 'Nieuwe?' Vraag ik piepend. Ze beginnen te grinniken maar 1 blik van de man en ze stoppen meteen.
'Welkom nieuwbie, ik ben Alias en deze plaats is ons huis.' Zegt hij en opent zijn armen om het groots te laten voorstellen.
'Ik weet mijn naam niet' zeg ik met een frons. Hij grinnikt en zegt 'komt nog wel, dat overkwam ieder van ons. Maar kom eerst uit de box.'
Ik zet mijn handen in het gras en zet mijn voet op de wand als steun. Ik zet mijn gewicht op die ene voet en kom een beetje stroef naar boven.
De man, Alias wenkt me en ik volg hem tot iemand me duwt. Met een klap val ik op de grond en iedereen kijkt me afwachtend aan.
Willen ze dat ik terug vecht? Ik grabbel overeind en kijk vluchtig naar Alias maar ook hij kijkt afwachtend.
Mijn blik glijd naar de jongen die me duwde, maar hij kijkt niet zoals de rest, maar hij kijkt uitdagend.
Ik wil een stap naar achteren zetten maar weer duwd hij me op de grond.
Boos grabbel ik overeind en wil hem ook duwen maar hij zag het aankomen en pakte mijn arm.
Hij draait mijn arm om en pijnlijk val ik voorover. Hij begint te lachen en ondertussen is er al een groep om ons heen gevormd.
Weer duwd hij me en ik probeer mijn evenwicht te houden wat me goed lukt.
Met al mijn macht duw ik hem en verbaasd strompelt hij naar achteren. Nijdig kijkt hij mij aan en heft zijn vuist op.
Met een volle vaart zie ik hem op me afkomen.
'Stop' zegt de diepe intimiterende stem van Alias kalm. Abrupt stop de jongen waar hij mee bezig was maar hij kijkt mij nog steeds nijdig aan.
'Dieter, behandel je zo de nieuwe?' Vraagt hij scherp. De jongen, Dieter dus buigt zijn hoofd en zegt niets.
'Dacht ik zo' mompelt Alias en wenkt mij opnieuw. Gehoorzaam volg ik hem tot ik over een uitgestoken voet val.
Nijdig kijk ik naar het groepje dat lacht maar volg Alias toch weer.
We komen aan in een klein hutje en hij wijst naar een stoel. Braafjes ga ik er op zitten en hij gaat rechtover me zitten.
Hij kijkt me enkel tellen serieus aan en begint vervolgens te praten.
'Niemand weet wat we hier eigenlijk doen, niemand weet hoe we hier terecht kwamen maar hier bouwen we ons leven op.'
Ik knik want veel keus heb ik niet. 'Maar er zijn wel enkele regels. Als je iets misdoet ga je zo lang als afgesproken opgesloten worden.'
Even schrik ik. 'Iedereen doet wel iets, of wel ben je een renner, zorg je voor de gewonden of voor eten. Je werkt op het veld of iets anders.'
Ik knik enkel. 'We zullen jou nog wel een job aanwijzen' zegt hij en staat recht. Ik mompel een 'ja' en sta ook recht.
Hij geeft een teken dat ik hem terug moet volgen en snel stap ik achter hem aan. Hij stapt stevig door en ik moet moeite doen om hem te volgen.
We komen aan in een open hut met allemaal hangmatten, op vele ligt er wat rommel.
Hij wijst naar een lege hangmat helemaal aan de kant en zegt 'deze is voor jou'.
'Oke' zeg ik knikkend. Hij knikt kort en verdwijnt.
Ik stap de open hut uit en kijk rond.
Het is een groot vierkant waar in we soort van vastzitten. Er zijn 2 zware poorten waarvan er nu eentje open is.
Fronsend kijk ik ernaar met vernauwde ogen. Wat zou daar zijn?
Als vanzelf brengen mijn voeten ernaar toe en zet ik grote passen ernaar toe.
Het is wel even stappen. Plots komt er iemand naar me toe gelopen en komt voor me staan.
'Niet... niet doen' zegt hij hijgend van de inspanning. Ik frons mijn wenkbrauwen en kijk naar de opening waar je alleen een reusachtige gang ziet.
'Waarom?' Vraag ik. 'Gewoon niet doen, dan word het je dood tenzij je een renner bent' zegt hij nog een beetje na-hijgend.
Mijn blik rust weer op de ingang waar 2 jongens uit komen gelopen.
JE LEEST
The Runner (On Hold)
ActionUrah leid een normaal leventje en is er gelukkig mee. Maar plots is er een grote wending in zijn leven. Zal hij het halen? Zal alles weer normaal worden? Vertrouwt hij iedereen nog wel? En wat met Kaydon? Je leest het allemaal hier.