Zwart

14 3 6
                                    

Pov Cesaar

Ik wrijf het zweet van mijn voorhoofd en zucht diep. Ik moet een nacht in de cel blijven, maar ik zit hier al ook al is het nog maar na middag.

Ik draai mijn rug naar de zon toe en laat mijn vingers door het zand glijden.

Weer zucht ik diep, dit is zo vervelend. Ik heb helemaal niets te doen.

'Psst' hoor ik heel zacht. Ik beeld het me vast in dus ik reageer niet. Als ik me heel erg verveel, verveeld ik me sommige dingen.

'Psst' hoor ik nogmaals. Ik frons en draai me om. Daar staat Urah.

Hij is helemaal schoon gemaakt en draagt propere kleren. 'U-Urah' stamel ik. Hij knikt en zet een grote glimlach op.

'Wat doe je hier' fluister ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Je gezelschap houden' zegt hij. 'Niet zo hard straks hoort iemand je nog' zeg ik.

Hij schud grijnzend zijn hoofd. 'Maak je daar maar geen zorgen om'. Ik haal onwetend mijn schouders op en ga wat dichter naar hem zitten.

Hij kijkt me nog steeds grijnzend aan dus kijk ik hem vragend aan.

Hij haalt een sluitel van achter zijn rug en wiebelt zijn wenkbrauwen.

'Hoe kom je daar aan' vraag ik geschrokken. 'O, dat was niet moeilijk hoor' grinnikt hij.

Hij maakt mijn celdeur open en steekt zijn hand naar me uit.

Grijnzend pak ik zijn hand vast en hij trekt mij omhoog.

Ik rek me even uit en zie dat Urah al wat verder dus snel stap ik naar hem toe.

'Hee als iemand me ziet moet ik wel langer in de cel zitten hoor' sis ik zachtjes.

Hij draait zich om en grijnst gemeen. 'Kom op mietje' zegt hij.

Ik haal twijfelend mijn schouders op en volg hem in stilte.

Hoe dichter we bij alle hutten komen hoe zenuwachtiger ik word. Ik heb niet echt zin om nog langer in de cel te zitten.

Een paar jongens zoals Tibau en Victor kijken op van hun werk en kijken me aan.

'Urah, ik ga terug. Ik word aangekeken' fluister ik een beetje bang.

Hij stopt en draait zich naar me toe. 'Ach kom op, het word echt leuk' grinnikt hij en slaat een arm om mijn schouders heen.

Door zijn aanraking voel ik me veilig. Alsof hij me tegen alles gaat beschermen.

Wat doet deze jongen toch met me?

Ik laat me gewillig meetrekken en richt mijn ogen op zijn arm die losjes om me heengeslagen is.

Ik zucht en wend mijn blik af. Dit kan niet.

Net als ik iets tegen hem wil zeggen staan we stil. Verward kijk ik op en slik dan nerveus. Wat?

Iedereen, maar dan ook echt iedereen kijkt me aan. 'W-wat?' Stamel ik.

Ik wil naar Urah kijken maar zir hem dan tussen Dieter en Jordy staan. Mijn ogen worden groot.

Dit is echt niet goed. Ik wil hier weg maar iedereen blokkeert mijn uitgang.

'Wat is er?' Roep ik en kijk heel de cirkel rond. 'Wat is jullie probleem' roep ik weer.

'Jij! Jij bent ons probleem' roept Bryan. Ik slik en kijk hem met grote ogen aan.

Sommige trekken hun mouwen op en spannen hun spieren aan.

'Misschien word het tijd dat we daar wat aan doen' zegt tot mijn verbazing Alias.

Mijn ogen beginnen zucht te vullen met tranen. Is dit dan mijn einde?

Het moet vast wel zo zijn. Één tegen een stuk of dertig lukt me toch nooit.

Ik laat me op mijn knieën vallen en buig mijn hoofd.

In hoor voetstappen naderen en knijp mijn ogen dicht.

Het is even stil dus open ik mijn ogen weer waar ik meteen spijt van heb.

Urah kijkt op me neer en duwt me tegen de grond.

En dan beginnen te schoppen en de tranen stromen al over mijn ogen.

'Zielig hoor'

'Je bent niets waard'

'Je ouders zullen blij zijn je niet meer te zien'

'Ik haat je'

'Je verdient het niet meer te leven.'

Allerlei zinnen worden naar mijn hoofd gegooid en het doet me werkelijk waar pijn.

Heb ik dit echt verdient? Ik word duizelig en mijn zicht word waziger.

Het word steeds moeilijk om mijn ogen open te houden.

Ik kan het niet meer, alles doet pijn.

En dan werd het zwart voor mijn ogen.

----
Vote

Comment

Follow

The Runner (On Hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu