Gebeten

16 3 0
                                    

Vliegensvlug draai ik me om en zie iemand van de 'renners' staan. 'euh hallo' zeg ik wat ongemakkelijk.

Maar hij zegt niets, nee, hij komt op me afgerend. Ik strompel naar achteren en zie nu pas hoe hij eruit ziet.

Zijn shirt is een deel doorweekt van het bloed, zijn broek is bijna helemaal kapot gescheurd, bij zijn slaap zie je een dikke niet meer zo blauwe ader en zijn gezicht staat woedend.

'Het is allemaal jou schuld' schreeuwt hij en wijst met zijn vinger naar mij. 'Gast, ik weet niet waar je het over hebt' roep ik terug.

Hij schreeuwt en komt op me afrennen. Ik zet een paar passen achteruit en draai me om zo vlug als ik kan.

En ik begin te rennen, ondertussen laat ik ook de emmer vallen. Ik ren een kant op en spring over een boomstam, alleen ik lette niet op.

Mijn voet blijft haken bij een uitgestoken tak en met een smak beland ik op de grond. De jongen vliegt op me af en pakt mijn shirt beet.

Zijn vuist vliegt omhoog en beland met een hoge snelheid om mijn kaak. Boos probeer ik zijn handen van me af te slaan en grijp zijn keel vast.

Hij doet hetzelfde bij mij maar ik zie dat hij het niet lang meer zal volhouden.

Omdat ik geen mensenleven op mijn geweten wil hebben gooi ik hem met al mijn kracht naast mij.

Ik grabbel overeind maar hij ook.

Ik begin te rennen en begin te schreeuwen. 'Help' schreeuw ik. 'Heeelp' schreeuw ik nogmaals maar het is alsof niemand me hoort.

Hij rent vlak achter me en kan me bijna grijpen maar ik hou vol, het einde van het bos komt in zicht.

'Iemand help' schreeuw ik als ik over de laatste boom spring en zo terug kom op het land.

Eerst kijken ze me aan alsof ik gek ben maar dan zien ze de jongen achter me aan rennen. In paniek schreeuwen ze naar elkaar.

Een duw in mijn rug zorgt ervoor dat ik op de grond val. De jongen draait me om en komt op me zitten zodat ik geen enkele kant uitkan.

'Het is zijn schuld' schreeuwt hij. 'Dean, doe rustig' roept Jor. 'Het is zijn schuld dat we hier zitten' schreeuwt hij weer en laat zijn vuist weer op mij afkomen.

Sommigen halen geschrokken adem. 'Hij is gebeten' zegt er één. Na die zin komt paniek weer naar boven en pakken ze een stok en proberen hem zo van me af te doen.

Maar hij blijft volhouden. 'Sorry Dean' zegt Cesaar plots. 

Een blok hout komt op zijn hoofd terecht en meteen is hij bewusteloos. Ze leggen hem op de grond en trekken zijn shirt kapot. 

Op zijn buik zie je een paars rondje met daarrond allemaal gesprongen aders.

Meelevend kijken ze naar de jongen die dus Dean heet.

Victor en nog een paar andere tillen hem op en brengen hem weg, de andere gaan ook allemaal weg tot er nog enkele bij mij staan.

Ik sta een beetje moeizaam recht en grijp naar mijn kaak want die doet verdomd veel zeer. 'Jij zit hier achter' zegt Jordy met een boze stem.

Mijn blik schiet naar hem toe. 'Nee natuurlijk niet, Dean sprak wartaal' snauw ik wat misschien niet mijn beste keuze weg.

Hij grijpt mijn shirt en tilt me op om me daarna op de grond te duwen. 'JIj zit hier achter, of niet soms' schreeuwt hij.

'Ik weet niet waarover je het hebt man' schreeuw ik terug. 'Kappen jongens' komt Cesaar ertussen.

Jordy kijkt me nog eens woedend en wantrouwend aan en stampt dan weg.

Cesaaar helpt me recht en kijkt naar mijn kaak. 'Ik zou maar beter bij Alias gaan voor je kaak' zegt hij en kijkt me ook een beetje wantrouwig aan.

'Je denkt toch niet dat ik hier achter zit toch?' vraag ik een beetje gekwetst. Hij haalt zijn schouders een beetje hopeloos op.

'Ik weet niet wat ik nog zou moeten geloven Urah, ik zit hier al een jaar en ik wil hieruit geraken' zegt hij.

'Ooit komen we hier uit Cesaar, de renners zullen een uitweg vinden, het moet wel' zeg ik om hem te troosten.

Een flauw glimlachje komt op zijn mond. 'Kom we gaan naar Alias'.

Kletsend met elkaar stappen we naar Alias toe en hij klopt op de deur.

Alias doet open en kijkt ons enkel aan voor hij de deur verder opendoet om ons binnen te laten wat we ook doen.

'Vertel' zegt hij kort als we enkel zitten. 'Ik was mest gaan halen en plots hoorde ik iemand achter me. Het was Dean en hij wou me aanvallen maar ik rende weg en riep om hulp, en daarna hebben ze hem van me afgehaald.' zeg ik.

'We hebben gezien dat hij is gebeten' zegt Cesaar. Alias knikt een beetje treurig. 'Je weet wat morgen gedaan moet worden', hij knikt en Alias geeft me iets om mijn kaak te verkoelen. Daarna verlaten we zijn hutje.

In stilte stappen we naar de slaapplaatsen maar ik moet het weten.

'Hoe bedoel je met dat hij gebeten is?' vraag ik. Hij zucht en kijkt me aan. 'Er is een giftige soort die je bijt en dan word je gek, je begint de persoon aan te vallen die je eerst ziet en je begint wartaal te spreken'.

Ik slik. 'Dus je geloofd me als ik zeg dat ik hier niet achter zit?' Hij knikt enkel waardoor ik me opgeluchter voel.

Voor de rest is het stil en gaan we elk naar onze slaapmat.

Ik doe mijn schoenen uit en leg me neer en denk na over vandaag.

Ik heb zo een medelijden met Dean en vraag me af wat ze met hem gaan doen want Alias zij tegen Cesaar dat hij wist wat er morgen moet gedaan worden.

Ik zucht en sluit mijn ogen om in slaap te vallen, wachtend tot morgen en benieuwd wat er me te wachten staat.

The Runner (On Hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu