1.3* Genderbend-series |Sleeping Beauty|

17 2 0
                                    

Aangekomen aan het begin van de tuin begon hij met praten. "Vertel eens. Wie ben jij?" Ik had een eigenaardig gevoel in mijn buik. Het zei me dat ik hem kon vertrouwen. Het probleem is: Ik kan niemand vertrouwen, enkel mijn instinct. Zwijgend wandelden we verder. Hij was heel dicht bij me. Zijn arm streek langs mijn kunstarm. Jammer dat ik zijn huid niet kon voelen. "Wel, ik, um." Ik kwam maar niet uit mijn woorden. Hij grinnikte vriendelijk en hielp me. "Zeg je naam." Ik haalde diep in en terwijl ik uitblies zei ik hem volledig. "Phyn Coletta Syrn Grant." De prins was onder de indruk. "Van wie komen de twee middelste namen?" Hij vroeg wel veel, vond ik. "Coletta is de tweede naam van mijn moeder en Syrn is die van mijn opa." Hij mompelde zacht de namen. "Wel Phyn, mijn naam is Aureon Nicholas Mica Verona Gillias Mençio de vijfde." Wauw, dat is pas indrukwekkend. Hij was er precies niet zo blij mee want hij liet zijn schouders zakken. "Maar ik verdien die namen niet. Alleen Aureon." Op het einde van het pad groeide een reusachtige wilg. Zijn takken hingen slap naar de grond gericht. Je zag hoe 'treurig' hij was. "Laten we hier uitrusten." stelde de prins voor. We gingen aan de stam zitten. De stam was breed genoeg zodat allebei onze ruggen ertegenaan konden rusten. "Waarom denkt u dat u alle andere namen niet verdient?" vroeg ik nieuwsgierig. "Het zit zo, ik wil helemaal geen kroonprins zijn. Mijn vader verlangt van me dat ik zeker nog dit jaar op zoek ga naar een geschikte huwelijkspartner. Maar dat wil ik niet. Ik wil niet gedwongen worden tot een huwelijk. Ik wil genieten van het leven en misschien later pas aan een vrouw en kinderen denken." Ik kon hem geloven. Dat zou ik absoluut niet willen, maar hé, wie ben ik om dat te beslissen. Ik gaf hem een schouder klopje. Toen ik doorhad waarmee ik bezig was hield ik abrupt op. Aureon keek mijn kant op en schonk me weer een grijns. "Ik heb het gevoel dat we wel vrienden kunnen worden, Phyn." Ik staarde hem aan. Dat denk ik dan weer niet. Je mocht hem niet, prevelde mijn geweten. Het was weer stil. Ik voelde de prikkende ogen van Aureon op mijn kunstarm. "Hoe ben je eigenlijk aan die jongen gekomen?" wijzend op mijn arm. Ik zuchtte weer. Ik stak van wal met mijn verleden. Al hield ik wel een paar dingetjes achter, zoals bijvoorbeeld dat ik de koninklijke familie en andere gierige geldwolven niet kan uitstaan. Om maar een voorbeeld te geven. De prins knikte bij mijn uitleg, alsof hij het snàpte. Alsof hij zelf een arm kwijt is. Alsof hij zelf elke dag wordt gecommandeerd door iedereen boven je kaste en dat is iedereen.

Plots werd er veel kabaal gemaakt. "Prins Aureon! Uwe koninklijke hoogheid! Nederige excellentie!" Uit het niets kwamen drie robotelfjes uit de bosjes. Ze stormden op de prins af. Abrupt stopten ze zwevend in de lucht. "Mag ik vragen wat u hier in hemelsnaam doet? U moet op de tentoonstelling aanwezig zijn. Iedereen zoekt u. We hebben..." De elf viel stil nadat ze mij opgemerkt had. Haar blik werd meteen staalhard. "Jij! Jij moest ervoor zorgen dat zijne koninklijke hoogheid op zijn afspraak was." Ze sprak met een hoog piepend stemmetje. Oké, Aureon had gelijk. Deze wezens zijn behoorlijk irritant. Met rollende ogen kwamen we beide overeind. "Hoe durf je de prins weg te houden van de tentoonstelling. De kunstenaar is erg teleurgesteld dat de prins niet kwam opdagen. Maar nu zie ik het probleem. Jij!" Ze spuwde haar woorden naar mij.  Ik ging meteen in de tegenaanval. "De prins wou helemaal niet naar die saaie tentoonstelling." Ik gooide nog wat olie op het vuur. "Hij ontloopt jullie." Ik was het beu om steeds als lastpost gezien te worden. De elf viel me aan. Ze trok aan mijn ravenzwarte haar en ze zette zelfs haar ijzeren tanden in mijn pols. Meteen kwam de prins in actie. "Dames, dames alsjeblieft. Maak nu geen ruzie om mij." Hij hielp me door het vervelende ding weg te slaan. De plek op mijn pols begon al rood te worden, maar de beet zelf deed niet echt pijn. De uitvinder van deze metalen vliegende dingen had te veel gevoelens in ze verwerkt. Het elfje zweefde woedend voor mijn neus en begon de les voor me te spellen. "Het enige wat jouw taak is, is de prins veilig en op tijd op zijn bestemming te brengen zoals het schema aangeeft. Op dat schema staan geen onaangekondigde afspraakjes. En al zeker niet met jouw soort." Zei ze dat nu echt. Heb ik het goed gehoord. "Wij zijn van dezelfde soort!" schreeuwde ik tegen haar. "Trouwens mensen staan nog altijd boven robots en ik ben nog steeds half mens." Wierp ik haar tegen. Het grijze metaal van haar tengere lichaampje werd langzaam roder. Werd ze nu echt kwaad? Ze vermande zich en keek streng naar de prins. "Hoogheid, u vader zoekt u. We brengen u nu direct naar hem toe. O," zei ze alsof ze nog een klein detail wou toevoegen. "U krijgt ook een nieuwe bewaker." Ze keek me minachtend aan. De andere twee elfjes volgden haar voorbeeld. Hoopvol keek ik de prins aan. Alsjeblieft, stuur me niet weg. Ik heb het kleine som geld nodig.

Fairy TalesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu