22. Gone

27 6 0
                                    

Ook oud xx

Ooit eens afgevraagd hoe het voelt om verloren te zijn? Zo uitgeput van het leven dat je eigenlijk gewoon, wil verdwijnen? Je moet je voorstellen dat je aan de rand van een meer staat. Steeds verder en verder loop je, en steeds meer word je meegesleurd door de krachtige stroming. Meegesleurd in de diepte, waar niemand je kan helpen. Je weet dat het fout is, alles wat je doet. Maar je kan niet terug, je zal nooit helemaal droog uit het water komen. Dus wat doe je? Je loopt verder. Net zo lang tot je aan je nek in het water staat. Geen weg terug. Komt er iemand die je hulpgeroep hoort? Iemand die je uit de diepte trekt? Zo voelt het niet. Je moet een keuze maken. Loop je verder? Of loop je terug? Terug naar het leven waarvan je wil dat het verdwijnt. De mensen die kiezen om door te lopen willen geen eind aan hun leven maken, maar aan de pijn die ze vanbinnen kapotmaakt. Geen hulp. Je staat er alleen voor? Wat kies je? Leven, of dood? Licht, of duisternis? Vrijheid, of pijn? Kies.

Het voelt alsof elke dag waarin je wakkerword, een nachtmerrie is. Een dag vol problemen en zorgen. Iemand die het opmerkt? Nee. Iemand die zich zorgen om je maakt? Ja. Maar, dat zie je niet. Die personen zijn gevaarlijk in jouw ogen. Want als je het loslaat, wat doen ze dan? Worden ze boos? Je hersenen houden je voor de gek. Ze zorgen ervoor dat je jezelf haat. Dat je walgt van jezelf. Elk lichtpuntje dooft als een kaars. En wie is de dover? Jijzelf.

Hoort er iemand, iemand die om me geeft, hoe ik schreeuw om hulp, zonder woorden? Hoe ik steeds dieper in het gat van oneindigheid zak? Is er iemand die mijn hand pakt en zegt dat het goed komt. Iemand waarvan je weet dat diegene om je geeft, die je beschermt en moed inspreekt. Geloof me, ze zijn er. Maar je ziet ze niet. Elke poging tot vertrouwen faalt. De weg voor je lijkt leeg. De toekomst. Daar denk je niet meer overna. Je denkt in het nu. Over hoe je het gaat verbergen. De toekomst is opeens zó ver weg. De enige kleur die nog aanwezig is, vervaagt langzaam naar een grijze kleur.

Je belooft jezelf dingen. Maar die beloftes zijn vals. Het is een geruststelling aan jezelf, omdat je bang bent. Éen keer, daarna stop ik. Leugens. Als ik wil stoppen, kan ik dat. Leugens. Beloftes waarvan jij gelooft dat je ze na kan komen. Ik zeg je. Je kan het niet. Alles wat je jezelf en anderen belooft, vervalt zodra het te veel word. En elke keer heb je spijt, spijt dat je jezelf niet in de hand kan houden. Maar aan wie kan je het vertellen. Wie is er zó zorgzaam, lief, geduldig en bezorgd, dat je die persoon vertrouwt? Je hebt jezelf opgelsoten. Jij bent het slot, de sleutel heb je zelf. Het enige wat je moet doen, is het slot openmaken. Met hulp van een persoon. Iedereen kan zwemmen, maar je hebt altijd een zweminstructeur nodig.

Poems (English/Dutch) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu