23. White

20 5 0
                                    

Met glazige ogen staar ik naar mijn arm. De pijn die ik net nog voelde, lijkt voor even verdwenen. Waarom doe ik dit zo makkelijk? Wat voor velen een verschrikking is, is voor mij normaal. Ik verdien de pijn, maar diep vanbinnen weet ik dat ik fout bezig ben. Zo gaat het al weken. De tegenstrijdige gedachtes werken niet echt mee. Mensen zien dat er iets mis is, maar waarom doen ze dan niks? Nog meer redenen waarom ik niks waard ben. Wil ik dit eigenlijk nog wel? Mijn leven is niks meer waard. Of is het nog geen tijd om te gaan. Treurt er iemand om mij, iemand die ik kan vertrouwen. In mijn hele leven heb ik nooit iemand vertrouwd, kan ik dat? Kan ik zonder moeite stoppen? Stoppen met het gene wat alles moeilijk maakt, het leven. Kan ik stoppen met ademen? Langzaam voel ik me rustig worden, ik sluit mijn gedachten af. Ik stop, ik stop ermee, wat heb ik er nog aan? Alle controle die ik nog had, is weg. Niemand denkt aan mij, ik sta er alleen voor. Dan neem ik een besluit. Met alle kracht die ik hem maak ik een diepe snee in mijn pols, voor de laatste keer. Steeds dieper en dieper zak ik in de duisternis. Terwijl ik toekijk hoe het bloed uit mijn pols stroomt, hoor ik de deurklink op en neer gaan. Van schrik laat ik het mes uit mijn handen vallen. "Jeremy? Doe die deur nu open!" Het geroep stopt me niet, ze zullen te laat zijn. Ik word meegesleurd, er flitst van alles voorbij. Beelden van mijn ouders, familie, hoe ik mijn ouders verloor, maar niet alleen dat. Ik zie beelden van jongens? Ik herken ze, zouden ze om me geven? Ik weet het niet, niemand is hier om het aan me te vertellen. Nog dieper zak ik weg, ik ben er klaar mee.

Wit, alles is wit. Ik denk aan vroeger. Samen met mijn broertje maakte ik sneeuwpoppen en hielden we sneeuwgevechten. Uren kon ik me daarmee vermaken. Alles is zo wit als verse sneeuw. Waar ben ik? Het voelt alsof ik wakker ben, maar toch niet. Ver weg klinken stemmen. Soms vervagen ze, maar soms worden ze luider. Voelt het zo als je dood gaat? Of bewusteloos bent? Adem ik nog wel? Als ik naar beneden kijk zie ik niks. Geen lichaam, alleen maar dat witte licht. Waarom ben ik hier? Ik wil terug, of niet? Een reeks aan beelden flitsen voor mijn ogen voorbij. Het mes dat op de grond klettert, de sneeën, het wanhopige geroep, alles. Ik voel een eenzame traan over mijn wang lopen. Heb ik dan toch een lichaam? Zoveel vragen waar ik het antwoord niet op weet. Een zachte aanraking haalt me uit mijn gedachten. Het voelt alsof iemand mijn hand pakt. Zacht gesnik dringt mijn oren binnen. Huilen ze om mij? Opeens worden de stemmen luider. Ik schrik ervan, maar laat het toch toe. Flarden van het gesprek kan ik verstaan. "Niet meer wakker... Spijt me... Loskoppelen..." Mijn hart, als ik die heb, zakt een meter naar beneden. Het liefst wil ik schreeuwen, "Ik ben wel wakker! Horen jullie me dan niet?" Er komt geen geluid uit mijn keel. Steeds meer woorden vang ik op. "Alsjeblieft... Word... Wakker" Willen ze dat ik wakker word? Hoe moet dat als ik al wakker ben? Waarom is alles zo moeilijk? Ik wil controle, zelf bepalen of ik wakker word, of weg wil, maar die keuze heb ik blijkbaar niet. Een haast onmogelijke gedachte komt in me op. Met alle kracht die ik heb probeer ik mijn hand aan te spannen. Het lukt. Plotseling worden de stemmen luider. Ik moet ze laten weten dat ik nog leef. Iemand pakt mijn hand. Het voelt net alsof hij zweeft, zo licht. "Teach me how to fight, I'll show you how to win". Zou er iemand zijn die me kan helpen als ik wakker word? Iemand die me kan leren op eigen benen te staan en van mezelf te houden. Zal ik het een kans geven? Midden in het wit verschijnen donkere schimmen. Ik schrik ervan, wat gaan ze doen? Beetje bij beetje voel ik de leegte plaatsmaken voor leven. Na lang nadenken heb ik een besluit genomen. 3, 2, 1, ik geef al mijn kracht en open mijn ogen. 3 wanhopige jongens staren me verwachtingsvol aan.

Poems (English/Dutch) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu