Verbaasd keek Annemarie me aan, waarna ze haar hand voor haar mond sloeg. 'Meen je dat lieverd?'
Ik rolde met mijn ogen en liet de lucht die ik binnen had gehouden ontsnappen. 'Nee. Grapje ha-ha'
Edwin schudde zijn hoofd, schoof zijn stoel naar achteren en liep om de tafel heen om een kus op mijn hoofd te drukken. 'Weet dat wij altijd achter je zullen staan'
Ik haalde mijn schouders op. 'Bedankt'
Vervolgens werd er een spervuur van vragen op me afgevuurd welke ik allemaal beantwoordde. Edwin en Annemarie leken opgelucht toen bleek dat het kindje van Viktor zou zijn. Zelf was ik daar alleen nog niet helemaal over uit.
-
'Bo, ben je thuis?' Ik trapte mijn schoenen uit en gooide mijn jas over de kapstok in de hal. Vervolgens keek ik de donkere woonkamer in en concludeerde dat Bo niet thuis was. Zuchtend plofte ik neer op de bank en trok mijn voeten op onder me. De moeite om de lampen aan te doen had ik niet genomen. Als vanzelf ging ik op zoek naar mijn telefoon en liet het blauwe licht uit het schermpje de woonkamer verlichten. Ondertussen scrolde ik door mijn contacten heen, op zoek naar het nummer van Jaap. Toen ik dit eenmaal gevonden had twijfelde ik om mezelf de volgende dag ziek te melden. Mijn duim bleef hangen boven het hoorntje en resoluut scrolde ik vervolgens verder naar beneden. Ik ging dit op mijn manier doen, met of zonder Viktor.
-
Hijgend stapte ik van de fiets af, gooide deze tegen een lantaarnpaal en zette hem op slot. Het was eindelijk weekend en ik was van plan om eens even helemaal niets meer te gaan doen. Het werd al kouder buiten en hoewel ik gek was op het buiten zijn twijfelde ik toch aan mijn beslissing. Ik viste mijn telefoon uit mijn jaszak en keek naar de tijd, 07:24. Als ik doorliep zou ik de trein van 07:29 nog makkelijk halen. Glimlachend hees ik mijn rugzak op mijn rug en liep het centraal station in.
De treinreis duurde gelukkig niet zo lang. Onderweg keek ik naar buiten, zag de stad langzaam verdwijnen en plaats maken voor het platte land. Toen ik in Rotterdam overstapte op een aantal verschillende bussen en een paar uur later ons vakantiehuisje zag liggen begon ik te glimlachen. Het huisje lag pal aan de zee, uit de wind gehouden door een paar duinen. Het strand was uitgestorven, op een paar hondenbezitters na en in de verte zag ik een kitesurfer een dappere poging doen om in deze zwakke wind toch te kunnen kitesurfen.
Ik diepte de sleutel op uit mijn jaszak en draaide de voordeur open. Het huisje in Renesse was vroeger vaak onze uitvlucht uit de stad geweest. Wanneer het even kon of we langere dagen niets hadden was ik hier vaak met mijn moeder te vinden. Als Edwin tijd had kwam hij ook langs - al was dit niet vaak het geval. Waarom ik juist vanmorgen had besloten hier heen te gaan was me niet helemaal duidelijk, al voelde de stad erg beklemmend. Bo was de hele week bij Davy geweest en op de Toekomst had ik zo veel mogelijk mijn best gedaan om Viktor juist te ontlopen. Hetgeen resulteerde in het nog vaker tegenkomen van Viktor dan dat ik normaal deed. De eerste keer keek hij me niet aan - dat zag ik duidelijk omdat ik hem wel aankeek. De volgende keren leek hij boos en later zelfs verdrietig. Hij had me niet aangesproken en ik hem ook niet. Ik vond dat hij de persoon was die de eerste stap moest zetten en wanneer hij dit niet zou doen dan zou het mij genoeg zeggen. In eerste instantie had ik vandaag in Amsterdam willen blijven om te genieten van het Vondelpark in de herfst. Plots realiseerde ik mezelf dat Amsterdam soms net een dorp kon zijn en besloot ik naar Zeeland te gaan. De beste beslissing die ik in tijden genomen had.
Bo Hendrikx - Waar ben je?
Ik negeerde het appje van Bo en startte de Vespa die in het schuurtje stond. Ongetwijfeld was het te koud om nu op een scooter te rijden maar er was geen ander vervoersmiddel. Wel moest ik even het dorp in om boodschappen te halen en dus was de scooter mijn enige optie.
Aangekomen bij de Jumbo parkeerde ik de Vespa voor de deur en hing de helm aan het stuur. De moeite om deze vast te leggen nam ik niet - dit was immers Zeeland en het was geen hoogseizoen meer. In de Jumbo vond ik de boodschappen die ik nodig had en welke ik vervolgens bij de kassa snel afrekende. Op de scooter croste ik snel terug naar het huisje, laadde de boodschappen uit en ging richting het strand. Eindelijk tijd om mijn hoofd leeg te maken.
-
'He Demi, wat doe jij nou hier?'
Verbaasd keek ik achterom en zag het bruine haar van Fré vrolijk om haar gezicht heen vliegen.
'Ik moest even weg van alles' Mompelde ik als verklaring.
Fré leek dit te accepteren als verklaring en kwam naast me zitten op de steigerhouten bank. Dat het keihard waaide en eigenlijk ook niet aangenaam was om buiten te zitten deerde haar schijnbaar niet. Minutenlang tuurden we samen over het strand en de golven en heel even dacht ik dat ze zo weer op zou staan en weglopen. Maar dat deed ze niet.
'Wat zoek je hier? Vroeg ze me na misschien wel uren.
Ik haalde mijn schouders op. 'Ik weet het niet zo goed. Amsterdam is kut en ik weet niet meer wat ik moet doen'
Fré fronste haar wenkbrauwen en keek me aan. 'Sinds wanneer weet jij niet wat je moet doen?'
'Lang verhaal' Reageerde ik zo gevat mogelijk.
'Ik heb alle tijd, dus begin maar met vertellen'
Ik zuchtte, knikte vervolgens en begon bij het begin. Fré zou me wel helpen met mijn beslissing. Dat deed ze immers vroeger ook altijd. Diep in mijn hart had ik gewenst dat ik haar hier tegen zou komen en nu dat zo bleek te zijn verdiende ze de hele waarheid.
Super kort. Maar er is iets. En er komt meer. Echt waar :D
JE LEEST
Opkomst
FanfictionDemi heeft eindelijk haar plaatsje gevonden. Een fijne opleiding, leuke vriendengroep en een leuk bijbaantje. Eigenlijk is het enige wat nog ontbreekt een liefdesleven. Wanneer Demi gevraagd wordt te helpen bij de seizoensopening van Ajax krijgt ha...