Hoofdstuk 49

2.8K 69 16
                                    

-Cassius

Het schot hoorde ik, maar de pijn voel ik niet. Ik kijk opzij naar Jai, hij kijkt hetzelfde terug naar mij: geen pijn.

Dan draaien we ons om naar Camilo, die stomverbaasd richting een paar bomen staart. Voor ons op de grond ligt het levenloze lichaam van Raoul, bloed loopt langzaam uit zijn hoofd als een stroopachtige pasta door het gras.

Ik wordt helemaal koud vanbinnen als ik hem daar zie liggen. Het zien van een lijk… recht voor je neus.

‘Gore klootzak!’ Schreeuwt de stem van Camilo dan. Hij trekt zelf een pistool, en richt het op Jai en mij.

‘Buk!’ Schreeuw ik. Ik grijp Jai vast, en trek hem omlaag waardoor we allebei ons evenwicht verliezen en achterover vallen. We glijden op onze rug naar beneden, en al schreeuwend van de pijn komen we terecht op de richel. Ik heb Jai nog steeds vast, en laat hem langzaam los. We gaan op de richel staan, met onze rug tegen de helling achter ons.

‘Links of rechts?’ Vraagt Jai. Zijn ogen staan verwilderd en doodsbang: nu is het mijn beurt om dapper te zijn.

‘Ik ga links, jij rechts. Dan maak ik geluid en ben jij veilig.’

‘Je bent gek!’ Sist Jai. ‘Ik laat je niet alleen!’

‘Jij hebt mij net gered, nu ik jou!’ Sis ik terug. Ik duw hem de linkerkant op, en ik ge zelf rechts. Jai kijkt me nog even aan, knikt, en gaat dan links. Na een tijdje komt er een hoek in het pad, en zie ik hem niet meer.

Ik strompel langzaam over de richel, de rechterkant op. Ik voel me misselijk en duizelig, maar ik moet door.

Dan hoor ik boven een geweerschot gevolgd door een harde schreeuw: duidelijk de schreeuw van Dioni. Gevolgd door nog meer geschreeuw en geweerschoten.

Ik knijp mijn ogen hard dicht en bid voor Dioni. Dan moet ik weer door: voor mijn eigen leven.

Ik strompel over de richel, zonder licht, aangezien er wolken voor de maan zijn gekomen. Ik voel met mijn handen aan de helling achter me, die nu meer een muur is geworden, zo steil. Ik ga verder, voetje voor voetje, en kom dan in de buurt bij een hoek.

‘Hier, visje visje visje!’ Hoor ik opeens achter me. Mijn keel wordt dichtgeknepen en mijn benen beginnen te trillen.

Het is Camilo die op de richel terecht is gekomen. Straks gaat hij naar Jai…

Ik maak een hard kuch geluid. Dit moet wel. Ik moet nu Jai zijn leven redden en dapper zijn, net zoals hij net was bij mij.

‘Daar zit je.’ Hoor ik dan. Ik hoor ook voetstappen mijn richting op komen. Zo snel ik kan strompel ik richting de hoek. Net als ik weet dat Camilo ook de hoek om komt en me zal zien, glip ik om het hoekje en druk ik hijgend mijn rug tegen de muur achter me.

‘Ik weet dat je daar bent!’ Schreeuwt Camilo. Ik moet door!

Langzaam schuif ik weer verder… en dan… niks meer.

Naast me is het klaar. De richel is afgelopen, alles wat er nog is, is duisternis en ravijn.

Dan schuiven de wolken voor de maan weg en is er een helder momentje. Met een overlevingsinstinct kijk ik naar de muur achter me, op zoek naar plekken om te klimmen.

Schuin boven me, een paar meter, zie ik een soort van uitgestoken platform dat misschien, als ik me heel klein maak, net genoeg is om op te liggen.

Met alle moeite draai ik me om naar de muur achter me.

‘Hallo daar!’ Hoor ik dan. Mijn hoofd schiet opzij, en ik zie Camilo om de hoek komen. Hij schuift op me af, en het angstzweet breekt me weer uit. Wolken schuiven weer voor de maan, en ik wordt gehuld in duister. Ik grijp naar de muur achter me, op zoek naar houvast. Als ik die vind, trek ik mezelf op. Ik duw mijn tenen tegen de muur, en probeer niet te denken aan de afgrond achter me.

Carry Me Home (B-Brave fanfiction)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu