Een uurtje later
Ik zocht mijn spullen bij elkaar.
Ik was hier weg.
Ik wist niet wat ik moest denken.
Moest ik blij zijn dat ik door een onbekende werdt mee genomen?
Nee toch?
Ik was blij dat ik hier weg mocht maar langs de andere kant ook weer niet.
Hier had ik mijn vrienden, mijn enige vrienden, meer zelfs, ik heb nooit andere vrienden gehad.
Ik zou ze missen.
Wat zou mijn moeder gezegd hebben?
Hoe zou zij gedacht hebben?
Ach wat zeur ik nou, ze liet me achter, ze is niet de 'lieve moeder', ze wou me niet.
Wat ze gedaan had was onvergefelijk, maar toch kon ik het niet vergeten.
Een traan rolde over mijn wang.
Ik voelde een hand op mijn schouder.
'Het is niet erg, Daphne'
Het was Maud haar vertrouwde stem. Ik zou haar missen, ik zou haar zo ongelooflijk missen.
'ik.. ik.. ik ken hen niet'
Maud keek bezorgd.
'Hij zal vast aardig voor je zijn.'
'Hij?!'
Ik draaide me dramatisch om en herhaalde wat ik gezegd had.
'Hij?!'
'Ja hij, het is een alleenstaande man.'Ik had op een soort van nieuwe moeder gehoopt. Ik verlangde naar de liefde die een moeder haar dochter kon geven, maar helaas.
Het was een 'hij', hij kende me niet, hij wist niet wat ik leuk vond, hoe irritant ik soms kon zijn, en wat ik lief had.
Hij wist niet eens hoe ik er uit zag, hij had me nooit gezien, nooit gesproken.
Hoe kon hij weten dat hij juist mij wou adopteren.
Hij had geen redenen.
Ik vertrouwde dit niet.
'daphne?'
Bezorgd keek Maud me aan.
'Gaat het wel?'
'Ja, ik was aan het dagdromen, sorry.'
'Oh, gelukkig. Ik wou bijna iemand gaan halen.'
Ze moest lachen door haar tranen heen.
'Ik ga je missen, 'Daphne.'
Ze legt haar gezicht in haar handen.
Ik troost haar.
'Ik kom snel terug, oké?'
Ze knikt.
'Je moet gaan. Hij wacht op je.'
Ze veegt haar tranen weg en loopt met me mee richting de deur.
Stephanie zit op een stoel in de gang, haar knieën hoog opgetrokken, haar gezicht verdwenen tussen haar knieën.
Ik ga naast haar zitten.
'Huil je nou?' ik geef haar een duwtje
'Waar is de stoere madam die ik ken gebleven?'
Ze kijkt een op maar legt haar hoofd dan weer in haar handen.
'Mischien moet je toch maar blijven, twordt hier saai zonder jou! Wie moeten we nu met water natmaken! Wie is nu de aanzetter tot een voedsel gevecht en wie gaat ons nu chocolade smokkelen en wie gaat er nu mijn tweede bestie zijn!'
We lachen even.
Ik leg mijn arm over haar heen en leg mijn hoofd om haar schouder.
'Het komt goed, steph, ik ben niet dood he! Ik kom zo snel mogelijk langs. '
Ik geef haar een plagend duwtje.
Ze lacht en geeft me een knuffel.
'Dat is je geraden!'
JE LEEST
ORPHAN (Nederlands)
WerewolfJarenlang dacht ik dat ik wist wie ik was. Jarenlang dacht ik dat ik gewoon een wees was. Jarenlang dacht ik dat mijn leven eeuwig saai zou blijven. Maar ik had het fout, ik wist niet wie ik was of 'wat' ik was. Dingen veranderde, nee wat zeg ik? Al...