Overwinnaar 1

103 7 4
                                    

Uitdaging: Schrijf een verhaal over een dier dat in een mens verandert, maar elke avond weer terug in een dier veranderd.


42 voor Christus

Het was één van de eerste nachten dat Morrigan de hengst opmerkte.
De nacht was doorspekt met hoge vuren, aangestoken door de druïdes in de hoop de goden gunstig te stemmen voor de gevechten die er onvermijdelijk aan zouden komen.
Morrigan kon niet slapen. Bowdyn, de zoon van Cynwrig, de aanvoerder van de Cassi, was de laatste dagen in zichzelf gekeerd. Morrigan en Bowdyn waren samen opgegroeid, aangezien zij de dochter was van Feidlimid, stamhoofd van de Atrebates en degene die alle zuidelijke stammen had verenigd in de opstand tegen de Romeinen.
Bowdyn was altijd al stiller geweest. Morrigan herinnerde zich dat hij als kind al niet op de nachtelijke avontuurtjes wilde gaan die ze had uitgedacht. Maar door zijn donkere ogen die haar altijd onschuldig konden aankijken en zijn blonde haar, dat hij had gekregen van zijn Romeinse moeder voordat ze in het kraambed was overleden, maakte dat Morrigan nooit lang kwaad op hem kon zijn.
Ze hadden samen leren vechten. Bowdyn was degene geweest die Morrigan had leren paardrijden. Hij was de enige die Morrigan kende die zo goed met paarden kon opgaan. Zodra hij bij de dieren in de buurt kwam, werden ze allemaal stil, alsof er een gelijke onder hen bevond.
In haar tent was het warm. Morrigan draaide zich in allerlei bochten onder de dikke pelzen voordat ze opstond. De zoom van de witte onderjurk streek doorheen het vochtige gras terwijl ze dieper en dieper het woud inliep.
Ze was bijna bij de geheime open plek waar de druïdes altijd samen kwamen, totdat ze hem opmerkte.
Hij stond een paar meter van haar af en keek haar aan met grote, donkere Keltische ogen. Zijn oren draaiden zich naar haar toe toen hij haar opmerkte en zijn staart zwiepte.
Morrigan bleef staan. Het was een prachtige zwarte hengst die haar nieuwsgierig aankeek.
De hengst snoof en stampte met zijn voorste benen, maar Morrigan was niet bang. Ze hield het oogcontact en liep langzaam op het paard toe.
Heel voorzichtig, zonder met haar ogen te knipperen, legde ze haar hand op de neus van de hengst voor haar. De grote ogen keken haar aan, maar het paard bleef staan. Morrigan legde haar andere hand onder zijn hoofd en hield hem stevig vast.
Het duurde even voordat het paard haar voldoende vertrouwde, maar uiteindelijk wist Morrigan de hengst te bestijgen. Ze zwaaide haar been over zijn rug en duwde met haar knieën in zijn flanken, waardoor de hengst er opeens vandoor ging. Morrigan wist net op tijd haar armen rond zijn hals te slaan.
Pas bij de ochtendgloren steeg Morrigan af. De hengst duwde even met zijn neus tegen haar schouder, voordat hij terug in het woud verdween. Morrigan wilde hem achterna gaan, hem meetronen naar de stallen en naar Bowdyn, maar in het diepe woud vond ze niets.
Ze vertelde Bowdyn natuurlijk honderduit over haar nieuwe ontdekking. Bowdyn was weinig spraakzaam, maar Morrigan lette er niet op. Ze vertelde over de snelheid van de hengst, de spieren van het dier en hoe vrij ze zich had gevoeld, zonder zadel of halster.
Die vreugde was van korte duur. Het Romeinse legioen viel twee nachten later onverwachts aan.
Morrigan liep haar tent uit en vond onmiddellijk de zwarte hengst, alsof hij op haar wachtte. De vorige nacht had ze hem Gwyn genoemd.
Ze greep een halster en maakte het aan de hengst vast, zoals Bowdyn haar had geleerd toen ze jonger was. De hengst bleef geduldig stilstaan toen ze hem besteeg. Haar jongere broer Ahearn gooide haar pijlen en boog toe - Morrigan was één van de beste boogschutters die ze hadden - ze drukte haar knieën in de flanken, waarop Gwyn vooruit schoot.
Het was één van de bloedigste gevechten die Morrigan had meegemaakt. Cynwrig werd afgemaakt en zijzelf kreeg een pijl in haar arm, voordat ze zich van Gwyn liet vallen. Ze zag net hoe het paard een pijl in de zijkant van zijn buik kreeg, voordat Gwyn wegrende. Morrigan viel achterover en werd pas wakker toen Bowdyn water in haar gezicht sprenkelde.
"Wat is er gebeurd?" vroeg Morrigan, die wilde opstaan.
Bowdyn duwde haar zachtjes weer terug. "Blijven liggen, Morrigan. Druïde Jarvis is net naar je komen kijken. De pijl die je in arm hebt gekregen, was gedoopt in vergif."
"Ik leef nog," siste ze, maar de armen van Bowdyn hielden haar stevig tegen. "Blijven liggen, zei ik." De warme stem tegen haar oor zorgde ervoor dat Morrigan ophield met tegenstribbelen en terug in de kussens neerzakte.
"Brave meid." Bowdyn ging verder met haar gezicht schoon te maken. Morrigan zag hoe zijn borst in verband zat toen hij zich bukte om de doek terug vochtig te maken.
"Bowdyn, wat is er met jou gebeurd?"
"Een verdwaalde pijl. Volgens druïde Jarvis is het slechts een vleeswonde en heb ik veel geluk gehad." Bowdyn draaide zich weer naar haar toe en ging verder met haar hals schoon te deppen. "Jij bent er veel erger aan toe, Morrigan." Met zijn vrije hand ging hij doorheen haar donkere, zwarte krullen. Het laatste dat Morrigan zag voordat ze het bewustzijn verloor, waren de donkere ogen van Bowdyn en iets in haar geheugen dat opflikkerde.
Pas nadat Morrigans arm volledig was genezen, mocht ze haar tent verlaten. Tegen die tijd was Morrigans humeur ver onder het nulpunt gezakt. Enkel de dagelijkse bezoekjes van Bowdyn hadden haar opgefleurd. Hij had haar op de hoogte gebracht van de laatste aanvallen van de Romeinen, hoe ze waren teruggedreven, maar hoe ook zij hevige verliezen hadden geleden. Het was pas gedurende de derde dag, een paar uur voor zonsondergang, dat Bowdyn opbiechtte dat haar jongste broer de rooftocht niet had overleefd.
Morrigan was te zeer geschrokken om in het huilen uit te barsten. Ze bleef Bowdyn aankijken met haar mistgrijze ogen, terwijl hij door haar haren streek.
"Het spijt me, Morrigan." Hij wilde opstaan, maar Morrigan greep hem vast met haar goede arm.
"Blijf, alsjeblieft."
Dat was de laatste keer dat ze Bowdyn zag. Toen ze wakker werd die nacht, hoorde ze enkel gegil. Doorheen de stof van haar tent zag ze hoe het hele kamp in brand stond. Naast haar was Bowdyn verdwenen.
Halfgekleed rende Morrigan de tent uit. De Romeinen waren door hun linies gebroken. Om haar heen hoorde Morrigan hoe vrouwen werden verkracht, hoe kinderen werden afgeslacht. Ze hoorde hoe mannen tevergeefs vochten.
Van een stervende Kelt nam ze het zwaard over en rende over het slagveld, op zoek naar Bowdyn.
Vanuit het niets verscheen Gwyn, haar zwarte hengst. Morrigan wist zich op de hengst te hijsen en stormde op het strijdgewoel af.
Ze wist een paar Romeinen met zich mee te nemen. Ze kreeg een pijl doorheen haar kuit en viel van Gwyn af, recht in de modder. Vanuit haar ooghoeken zag ze hoe Gwyn werd afgemaakt door een paar speren in zijn borst en hals.
"Nee!" snikte Morrigan. Twee Romeinen grepen haar vast en sleurden haar weg, maar Morrigan bleef tegenspartelen met haar benen, terwijl ze naar het paard keek.
In de ochtendgloren zag ze hoe de donkere ogen van de hengst haar even aankeken en opeens besefte Morrigan van waar ze die ogen herkende.
Haar snik droeg ver over het verlaten strijdveld en mondde uit in wanhopig geschreeuw.

Anti-comfort (DMU1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu