Hoofdstuk 2

681 38 9
                                    

3 Weken eerder

'Eva ik kies jou.' De woorden blijven nagalmen na in haar oren. Ze kan het Wolfs niet kwalijk nemen. Natuurlijk kiest hij voor zijn dochter als hij voor die onmenselijke keuze wordt gesteld. Toch komen de woorden binnen als een mokerslag. Wolfs probeert Bols nog om te praten. Hij is bereid zich op te offeren voor zijn dochter én voor Eva. Maar het mag niet baten, Bols blijft het pistool op Eva richten.

Dit was het dan. Het is over en voorbij. Ze sluit haar ogen en wacht op de klap en de immense pijn. Of zou ze meteen buiten westen raken en het niet meer merken? Ze hoopt op het laatste. De knal klinkt luider dan ze had verwacht. Nog steeds wacht ze op de schok, maar die blijft uit. De afgrijselijke schreeuw van Wolfs brengt haar bij haar positieven. Als het besef bij haar eindelijk is ingedaald opent ze langzaam haar ogen. Ze kijkt verward en verdoofd van links naar rechts, nog niet echt iets in zich opnemend. Dan ziet ze iets vanuit haar ooghoek wat ze nauwelijks kan geloven. Alhoewel, dit is het enige wat de oerkreet van Wolfs kan verklaren en het feit dat zij zelf nog in leven is. Op de grond voor Eva ligt Fleur, als een lappenpop. Het bloed wat uit de schotwonden blijft stromen hebben al plasjes gevormd naast de jonge vrouw.

Eva's adem wordt zwaarder. Het is alsof ze niet meer weet hoe ze rustig in- en uit moet ademen. Hyperventilatie ligt op de loer en een nieuwe golf van paniek overmand haar. Haar blik gaat van Fleur naar haar partner. De blik die ze in Wolfs' ogen ziet is met geen woorden te omschrijven.

'Zo, dat was het dan,' onderbreekt Bols het moment. 'U dacht toch zeker niet dat ik mevrouw van Dongen – excuseert u mij – mevrouw von Vengen zou ombrengen?' zegt hij tegen Wolfs. Die is nog te ontdaan om iets uit te brengen. Dan wendt de voormalig officier van justitie zich tot Eva. 'Zullen we dan maar?' Hij pakt het sleuteltje voor de handboeien uit zijn broekzak.

Eva heeft haar stem weer gevonden. 'Klootzak,' sist ze. 'Ach maar Ada toch, je wist toch dat ik altijd voor jou zou kiezen? Je vertrouwen is een ander verhaal, maar dat lossen we wel op. Je gaat nu namelijk met mij mee op reis. We gaan een heel nieuw leven opbouwen ergens hier ver vandaan. Ergens waar niemand ons kan vinden. En probeer je iets, dan zullen mijn vrienden het hier in Nederland binnen no-time weten en is het gedaan met meneer Wolfs.' Bols verteld het allemaal alsof hij de ochtendkrant aan de ontbijttafel aan het doornemen is. 

'Je komt niet weg Bols! Ze zijn naar je op zoek, ze weten wie je bent!' schreeuwt Wolfs uit. 'Oh maar dat weet ik maar al te goed meneer Wolfs. Ik heb natuurlijk zo mijn voorzorgsmaatregelen getroffen. Er staan een paar fijne mensen voor ons klaar om ons te helpen het vliegtuig in te komen. Het is nog niet zo verkeerd hoor, de contacten die je overhoudt na officier van justitie geweest te zijn. En geld doet wonderen natuurlijk. En laat ik juist van dat nu ineens heel veel hebben! Komt dat nu niet mooi uit?'

Eva werpt nog een laatste blik op Wolfs die nog steeds geboeid aan de railing in de schuur staat. Hij kijkt haar niet aan. 'Kom nu Ada, we moeten opschieten', richt Bols zich weer op haar. 'Het is toch prettig te weten dat die politieteams altijd zo lang op zich laten wachten. Het zou toch zonde zijn als ze ons geluk zouden komen verpesten.'

'Wolfs,' brengt Eva zachtjes uit. 'Wolfs,' harder dit keer. Nog steeds kijk haar partner haar niet aan. Zijn hoofd is voorovergebogen en zijn handen trillen. Ze voelt dat ze iets moet doen, nog iets moet zeggen. Een laatste keer nu het nog kan. 'Wolfs, ik vergeef het je. Ik... ik hou van je,' brengt ze uit terwijl ze ineens ruw in haar nek wordt vastgepakt door Bols. 'Lopen jongedame. We zijn klaar hier.'


Vluchten - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu