Hoofdstuk 4

667 41 6
                                    

'Geen sprake van,' zegt Mechels resoluut. 'Mevrouw Mechels, dit is de enige manier waarop we verder kunnen komen. Vanuit Nederland onderhandelen met Venezuela heeft geen zin. Iemand moet daarheen om onderzoek te doen,' zegt Wolfs. De hoofdinspecteur schudt vastberaden haar hoofd. 'Dat is veel te gevaarlijk, en bovendien, om iemand naar Venezuela te sturen heb ik toestemming nodig van hogerhand. Ik kan nu al met zekerheid zeggen dat ze ons dat niet gaan geven. En dan hebben we het nog niet eens gehad over jouw persoonlijk aandeel in deze zaak. Nee Wolfs, jij zit niet op deze zaak en ik kan je al helemaal niet naar het buitenland sturen. Je mag van mij weer aan het werk, maar je bemoeit je niet met deze zaak, begrepen? Jij mag Romeo en Marion helpen met die roofoverval bij de juwelier. Zij zullen je wel op de hoogte brengen van alle details.' Ze zucht een keer. 'Luister Wolfs, ik begrijp heel goed dat je Eva wilt vinden. En tussen jou en mij gesproken, natuurlijk weet ik dat je nu niets liever wilt dan wraak nemen op Bols, en ik zal de laatste zijn die je dat kwalijk neemt. Maar om Eva te vinden en veilig naar huis te krijgen moeten we zorgvuldig te werk gaan. En alleen als we dat doen kunnen we Bols pakken en hem de straf geven die hij verdient.' Voor Mechels was de zaak zo afgedaan. Ze opent een dossiermap en begint aantekeningen te maken. Wolfs aan de andere kant heeft er zo hele andere ideeën over. Hij is nog lang niet klaar en is door dit gesprek alleen nog maar meer vastbesloten om actie te gaan ondernemen. Maar hij weet wel beter dan tegen Mechels in te gaan. In plaats daarvan staat hij op en loopt Mechels' kantoor uit.

Eva - Drie weken eerder

Tijdens de lange reis naar het huisje in de Chileense bergen had Eva gemerkt dat er een stel ongure types met haar en Bols meereisden. Ze had al snel begrepen dat deze mannen ervoor moesten zorgen dat zij geen heisa zou veroorzaken op de vliegvelden en tijdens de vluchten, zodat Bols met haar zonder problemen in Chili kon komen. Maar zodra na aankomst in het Zuid-Amerikaanse land zij en Bols bij een open plek aan de rand van een bos waren afgezet, waren deze mannen ook weer verdwenen. Ze hadden hen met de auto afgezet en Eva geblinddoekt tijdens de rit, zodat ze de route niet kon volgen. Voor haar gevoel duurde de reis met de auto ongeveer een uur of drie, maar ze kan er ook compleet naast zitten.

Vanuit de open plek in het bos was het nog een paar uur lopen geweest naar het huisje waar ze zich nu bevinden. De tocht was zwaar geweest: alsmaar bergop, en de paden waren modderig vanwege de regen die de weken daarvoor was gevallen. Ze waren langs steile kliffen en diepe afgronden gelopen, en de paden waren maar smal. Bols had constant achter haar gelopen en een geweer in haar rug geduwd tijdens de tocht, dus daar in actie komen was geen optie geweest. De strijdlust was daarentegen nog steeds aanwezig bij Eva, en misschien wel sterker dan ooit na wat er was gebeurd in de schuur in Nederland. Ze had geprobeerd zoveel mogelijk van de omgeving in haar op te nemen tijdens de tocht, zodat ze de weg naar beneden weer zou kunnen vinden als ze zou vluchten. Wat ze daar straks aan had, had ze ook niet geweten - de route zou haar alleen maar terug naar de open plek in het bos kunnen brengen, en van daaruit had ze geen idee waar ze de bewoonde wereld kon vinden - maar haar politie-instinct had haar gezegd dat deze kennis misschien ooit nog wel van pas zou komen.

Onderweg waren ze niemand tegen gekomen. Tegen de tijd dat het begon te schemeren arriveerden de twee bij het huis. 'Dit is nu ons huis. Ons thuis,' zegt Bols met een ziekelijke lach op zijn gezicht. Hij had een sleutel gevonden in zijn rugzak waarmee hij nu de deur opent. Hij gebaart naar Eva dat ze naar binnen moet gaan en sluit de deur weer vanbinnen met diezelfde sleutel. Eva let goed op waar Bols die sleutel daarna wegstopt. Het blijkt in zijn broekzak te zijn.

'Ik zal je onze slaapkamer laten zien,' zegt hij. Bij het woord 'onze' gaat er een rilling door Eva's lijf. Hij kijkt haar aan met die rare glimlach die ze nu al zo goed van hem kent. 'Wat is er? Ben je je tong verloren? Ik ken je helemaal niet zo stilletjes.' Eva had de hele wandeltocht niks gezegd en gunde hem dit pleziertje ook totaal niet. Daarom houdt ze op dit moment ook stijf haar lippen op elkaar.

Ze volgt hem toch maar naar de slaapkamer, maar blijft in de deuropening staan. Dat lijkt de man niet te deren, want hij zegt: 'je zal wel moe zijn van de reis. Ik laat je je even opfrissen en begin alvast aan ons avondeten.' Hij opent een kast en legt uit dat hier haar kleren in liggen. Eva ziet dat er allerlei jurken in pasteltinten met hoge boorden in deze kast hangen. Dit doet haar denken aan de kleding die de Amish dragen, wat ze weleens op televisie had gezien.

Dit is het moment waarop ze zich realiseert dat de zieke geest die Bols is dit allemaal tot in de puntjes heeft gepland. Een misselijkheidsgolf overspoeld haar en ze is net op tijd bij het aanrecht in de keuken waar alles eruit komt. Bols lijkt niet onder de indruk en gaat rustig naast Eva aan het avondeten beginnen. Eva heeft geen idee hoe hij aan de ingrediënten is gekomen hier in de middle-of-nowhere, maar zelfs dat zal hij allemaal wel tot in detail hebben voorbereid.

Niks was hightech in het huis. Tenminste, dat had Eva in de eerste instantie gedacht. Totdat Bols voordat ze zouden gaan slapen uitlegt dat zodra de deur of een raam naar buiten geopend zou worden, er een alarm af gaat die direct in verbinding staat met zijn Chileense vrienden. Het alarm werkt op vingerafdruk-herkenning, en alleen hijzelf kan het dan ook uitschakelen. Ondanks het alarm neemt Eva zich voor om te vluchten, en snel. Op dit moment is ze in staat Bols te vermoorden, en desnoods zijn vinger eraf te snijden om het alarm uit te schakelen. Ze schrikt in de eerste instantie van deze gedachte, maar het was deze psychopaat geweest die haar tot het uiterste heeft gedreven.

Ze had zo snel mogelijk willen vluchten, maar weet dat ze moet wachten tot het weer licht wordt. S 'nachts in het pikkedonker de weg terugvinden was onmogelijk. Daarom neemt ze zich voor te wachten tot de volgende ochtend. Ze doet geen oog dicht die nacht en blijft op het uiterste randje van het bed liggen. Ze was doodsbang dat Bols haar zou aanraken of erger. Tot haar grote opluchting had hij haar alleen goedenacht gewenst en was meteen gaan slapen.

Morgen hoofdstuk 5! Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden. Feedback is altijd welkom!

Vluchten - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu