Hoofdstuk 3

681 37 4
                                    


Wolfs

Hij zucht een keer diep en loopt de kantoortuin binnen. Bijna loopt hij tegen Romeo en Marion op die zich spoedig naar buiten lijken te haasten. 'Waar gaan jullie op af?' blaft hij. 'Wolfs!' roepen Romeo en Marion tegelijk uit. 'Wat doe jij hier?' De agenten hebben hun collega sinds Fleur's begrafenis niet meer gezien. Zodra de kist in de aarde was gezakt en de genodigden zich langzaam naar de receptieruimte hadden begeven, waren het Mechels, Romeo en Marion die Wolfs hadden bijgestaan. Als verdoofd zat hij een lange tijd op zijn hurken voor zijn dochter's graf. Lange minuten verstreken en ook zijn directe collega's van het korps verlieten langzaam Fleur's laatste rustplaats. Ze gunden haar vader de privacy om er op zijn eigen manier mee om te gaan. Dat was het laatste wat ze van hem gezien hadden.

Nu is het twee weken na de begrafenis en staat hij plotseling weer voor hun neus. 'Wolfs, waar ben je al die tijd geweest?' vraagt Marion bezorgd. 'Nergens,' antwoord hij kortaf. Hoe goed iedereen het ook bedoeld, hij heeft totaal geen behoefte aan gesprekken met zijn bezorgde collega's. Hij wil gewoon weer aan de slag, criminelen van de straat halen. Ach wat lult hij nou, criminelen van de straat halen? Hij wil gewoon van die pijn af die hij voelt. Die constante, onuitstaanbare pijn. En de enige manier waarop hij dat denkt te kunnen is door bezig te blijven.

In werkelijkheid heeft hij de afgelopen weken zonder te stoppen door Europa gezworven. Nadat het donker was geworden op de begraafplaats na de uitvaart is hij naar huis gegaan, op zijn motor gestapt en heeft hij niet meer omgekeken. Maar al snel merkte hij dat dat niet de oplossing was, want de pijn bleef hem overal achtervolgen. Waar hij ook heen ging, er was geen ontkomen aan. Zijn dochter was van hem afgepakt, op de meest gruwelijk denkbare manier. Aan het werk moet hij, de automatische piloot aan en doen waar hij goed in is. Daarom herhaalt hij nog een keer zijn vraag aan Romeo en Marion: 'waar gaan jullie op af?'

'Er is een overval gepleegd bij de juwelier in de Tongerestraat,' antwoord Romeo. 'De eigenaar van de zaak had blijkbaar een wapen in zijn kantoor en heeft daarmee een van de daders in zijn been geschoten. De tweede dader is kunnen ontkomen.' 'En waar is de dader die beschoten is?' vraagt Wolfs. 'Die is naar het ziekenhuis gebracht, dus die willen we nu gaan verhoren,' valt Marion haar collega bij. Ze kijkt nog steeds bezorgd. Iets wat Wolfs op dit moment mateloos irriteert. 'De verklaring van de juwelier hebben we net opgenomen,' verteld ze verder terwijl ze met een knik van haar hoofd naar de ondervragingsruimte wijst.

Net op dat moment komt Mechels haar kantoor uitgelopen. 'Wolfs! Mijn kantoor, nu.' Even overweegt hij net te doen of hij het bevel niet hoort en met Romeo en Marion naar buiten te lopen, maar hij besluit deze opwelling maar te negeren voor nu. Hij wil tenslotte weer aan het werk, en dat zal absoluut niet toegestaan zijn als hij zich nu al zo tegendraads opstelt. Met zware tegenzin loopt hij dus maar Mechels' richting uit.

'Wolfs, een vraag die ik eigenlijk niet kan stellen in deze situatie, maar hoe gaat het met je?' vraagt ze terwijl ze hem gebied te gaan zitten op de stoel tegenover haar. Er klinkt zowaar oprechte bezorgdheid in haar stem door. 'Het gaat,' bromt Wolfs. 'Weten jullie al iets meer over waar Bols Eva mee naartoe heeft genomen?' gaat hij verder. Niet alleen is Wolfs zijn dochter kwijtgeraakt door toedoen van Bols. Ook Eva: zijn partner en de vrouw waar hij zoveel van houdt, is van hem weggenomen door dezelfde psychopaat. De wraakzucht die door Wolfs' aderen stroomt is van onbeschrijfbare waarde. Ook al was Eva in zijn gedachten de afgelopen weken, het was alsof de pijn en het verdriet van het verlies van Fleur alles was wat hij kon verdragen. Ook nog te veel aan Eva denken en alles wat Bols haar mogelijk aan zou doen, zou hem vanbinnen kapot maken. Hij heeft die gedachten daarom dan ook zoveel mogelijk verdrongen. Onsuccesvol blijkt nu, want Eva is het eerste waar hij nu aan denkt.

'Wat we tot nu toe weten is dat Bols Eva mee heeft genomen naar vliegveld Düsseldorf-Weeze, vanwaar ze een vlucht hebben genomen naar Berlijn. Aldaar zijn ze op een vlucht naar Caracas in Venezuela gestapt,' legt Mechels uit. 'Zijn ze in Venezuela?' vraagt Wolfs. 'Dat weten we niet,' antwoord Mechels. Ze krijgt niet eens de kans om haar verhaal af te maken wanneer Wolfs roept: 'hoezo weten jullie dat niet?' De hoofdinspecteur laat zich niet van haar stuk brengen en gaat in haar welbekende gecontroleerde toon verder: 'omdat de lokale autoriteiten claimen ze uit het oog verloren te zijn.' 'Wat is dat voor onzin!' schreeuwt Wolfs uit. Hij voelt zich met de minuut gefrustreerder worden en staat op uit zijn stoel. 'Hoezo zijn ze Bols en Eva uit het oog verloren? Ze zouden toch door de paspoortcontrole gegaan moeten zijn, of door een gate als ze op nog een andere vlucht zijn overgestapt? En zijn er geen camerabeelden van dat vliegveld?' Mechels haar geduld is eindelijk op. 'Wolfs, als je me niet laat uitpraten zijn we klaar hier. Dan kun je weer naar huis en zet ik je officieel op non-actief. Ga zitten!' bijt ze van zich af. Ze kijkt hem indringend aan bij het uitspreken van deze strenge woorden. Knarsetandend geeft Wolfs toe en gaat weer zitten.

'Het laatste wat we dus van ze weten is dat ze zijn aangekomen op het vliegveld in Caracas. Daar houdt het spoor op. Er zijn geen videobeelden van ze gevonden, en het is ook niet bekend of ze zijn overgestapt op een andere vlucht,' gaat Mechels verder. 'Denkt u dat Bols ze heeft omgekocht?' vraag Wolfs, rustiger nu. 'Die mogelijkheid is zeer zeker aanwezig,' beaamt de hoofdinspecteur. 'Nederland heeft dan wel een redelijk goede band met Venezuela, tegelijkertijd weten we ook dat corruptie nog steeds een grote rol speelt in dat land. Met het geld dat Bols door middel van de familie Vizee bij elkaar heeft gekregen is het niet moeilijk om invloed uit te oefenen op de aanwezige autoriteiten ter plaatse.' 'Dan kunnen ze dus eigenlijk overal zitten?' vat Wolfs alles van wat hij gehoord heeft samen. Woede begint opnieuw bij hem op te borrelen. 'We doen er alles aan om ze te vinden,' probeert Mechels de rechercheur gerust te stellen.

Een andere vraag komt bij Wolfs op. 'Waarom zijn ze eigenlijk al niet in Duitsland tegengehouden?' 'Omdat onze prioriteit uitging naar Nederland en België, aangezien Bols in beide landen actief is geweest. Jij weet net zo goed als ik Wolfs dat een wereldwijd opsporingsbevel uitgeven tijd nodig heeft. Bols had alles tot op de minuut gepland en is ook binnen no-time met Eva op een vliegtuig in Düsseldorf gestapt en later overgestapt in Berlijn. Ze zaten al lang en breed in het vliegtuig naar Zuid-Amerika toen wij het opsporingsbevel in Duitsland rond hadden.' Wolfs knikte dat hij het begreep. Mechels gaat verder: 'we proberen nog steeds te praten met de lokale autoriteiten in Venezuela en hopen daarmee alsnog op een doorbraak.' Wolfs weet dat dit absoluut geen zin heeft. Als die lui daar zijn omgekocht door Bols, wie weet wel bedreigd zelfs, gaan ze echt niks vertellen. Nu alles weer opgerakeld wordt is Wolfs vastbesloten. Ook al wilde hij het liefst alles vergeten, hij weet dat dit geen mogelijkheid is. Er blijft maar één optie over. 'Ik ga naar Venezuela. Ik ga Eva zoeken.'

Vluchten - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu