Hoofdstuk 1, Het ongeluk

1.4K 16 5
                                    

4 Jaar terug begonnen met dit verhaal, nooit afgemaakt. Ik ga het herschrijven en proberen af te ronden!

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hoofdstuk 1. Het ongeluk

Ik ben Lynn, 15 jaar oud, lang donkerbruin krullend bruin haar en licht blauwe ogen. Ik woonde samen met mijn vader, moeder, broertje en zusje in een 2 onder 1 kap woning. En ja, je leest het goed 'woonde'.  Het is al bijna weer een jaar geleden. Het vreselijke ongeluk.

Het is nu maart, vorig jaar in augustus, toen gebeurde het. Ik was alleen thuis, mijn ouders, broertje en zusje waren met de auto naar de winkel. Het was half 6 op de klok, ik begreep er niks van, papa en mama moesten allang terug zijn. 6 Uur, de bel gaat. Ik kijk door het raam. 2 Agenten. Ik schrik, mama vertelde wel eens, als er agenten voor de deur staan is er iets gebeurd. Ik doe de deur open en de agenten vragen of ze binnen mogen komen.  We gaan naar de woonkamer toe. De agenten vragen of ik wil gaan zitten. Ik ga zitten. Toen kwam het, de agenten zeiden dat er iets ergs gebeurd was met mijn ouders, broertje en zusje. Ze hadden een auto ongeluk gehad en waren allemaal omgekomen. Ik schrok, ik geloofde het niet, ik wou het niet geloven. Maar het was waar. Ik barstte in huilen uit, de agenten vroegen of mee wou komen naar het bureau. Ik ging mee, maar ik bleef huilen. De agenten probeerden me te troosten, maar het had weinig zin. Bij het bureau moest ik allemaal vragen beantwoorden. Het lukte niet, ik was zo verward.  5 Dagen laterwas de begrafenis. Nooit heb ik fatsoenlijk afscheid kunnen nemen. Ik mocht niet meer in de kist kijken. Dat zou een vreselijk beeld geven zeiden ze. 

Het ongeluk gebeurde in het weekend. Op zaterdag. Ik kwam die weken daarna niet op school. Ik zei dat ik 'ziek' was. Na 3 dagen, op woensdag, kwamen mijn vriendinnen langs. Op ziekenbezoek zeiden ze. Ik lag op de bank. Ze kwamen binnen en gaven me een cadeautje. Ik maakte het open, het was een zakje snoep met beterschap erop. Ik lachte, ik was blij om ze te zien. Maar ik vertelde niet wat er gebeurd was. Ik zei dat papa en mama moesten werken en dat mijn broertje en zusje op school zaten. Gelukkig geloofden ze het. Ik zei dat ik hoofdpijn had en buikpijn. Ik had zogenaamd koorts. Na een uur gingen ze weer weg. Ze vroegen nog wanneer ik op school kwam. Ik weet niet wanneer, zei ik. Als ik me beter voel.

2 Weken daarna ging ik weer naar school. Ze vroegen allemaal wat ik had. Toen opeens begon ik te huilen. Niemand begreep er iets van. Ik rende de klas uit naar de gang. Huilend zakte ik in elkaar met m'n rug tegen de muur. Ik hoorde niet eens dat er iemand naast mij kwam zitten. Ik schrok ervan dat iemand een hand op mijn schouder legde. Ik hoorde een stem die vroeg wat er aan de hand was. Het was Tim, een jongen uit mijn klas. Ik keek hem maar niet aan. M'n ogen zouden vast rood zijn van het huilen en zwart van de uitgelopen mascara. Tim vroeg nog een keer wat er aan de hand was. Toen vertelde ik hem wat er was. Nou ja vertelde, huilen en praten gaat niet samen. Ik legde hem uit wat er met mijn ouders was gebeurt en dat ik me nu erg alleen voelde en ze heel erg miste. Gelukkig begreep Tim me en hij gaf mij een knuffel. Hij vroeg wel aan mij of ik dit ook in de klas wou vertellen, anders zou niemand er iets van begrijpen. Ik vroeg of hij het wou vertellen. Ik kon het gewoon niet. De deur van het lokaal ging open en mijn leraar vroeg of Tim weer in de les wou komen. Hij vroeg ook of ik weer terug de klas in kwam. Nog even mocht ik naar de toiletten om mij weer een beetje op te frissen en daarna zou ik terug de klas ingaan. Tim zou aan de klas vertellen wat er was gebeurd.

Ineens, alle ogen keken naar mij. Ik wou dat ik door de grond kon zakken. Tim had het dus al verteld. Ik ging snel op mijn plek zitten. Gelukkig keek iedereen weer voor zich. Mijn vriendin naast mij gaf mij een knuffel. Van de les kwam niks meer terecht. We mochten iets voor onszelf gaan doen.

Later die dag werd ik uit de les gehaald. Ik moest naar de sector directeur toe. Ik wist eigenlijk wel waarom maar toch was ik zenuwachtig. Ik kwam binnen en moest gaan zitten. De directeur zei dat hij van mijn leraar had gehoord wat er gebeurd was. Hij zei dat ik zelf mocht weten of ik thuis wou blijven of dat ik naar school ging de komende periode. Huiswerk zou ik via de mail krijgen. Wel wou hij dat ik elke week mailde met hoe het ervoor stond. Hij zei dat het een moeilijke tijd was voor mij, maar dat wist ik zelf ook wel, ik had al een week niet meer gelachen. In ieder geval zo voelde het. 

Ik sliep deze weken bij mijn opa en oma. Overdag was ik wel gewoon thuis. Voor zover je het thuis kunt noemen. Eenzaam voelde ik mij er.

Op een dag kwam een mevrouw bij mij thuis. Ze vertelde dat ze van jeugdzorg was en had een brief voor mij. Ik zou in aanmerking komen voor pleegzorg. In ieder geval tot mijn achttiende. Ik moest het maar rustig doorlezen en eind deze week alles inleveren.

Van een normaal leven als vijftienjarige ging ik ineens als wees door het leven die in een pleeggezin zou komen. 

--------------------------------------------------------------------------------------

Herschreven 7-3-2016

Toen ze er nog waren...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu