Z E S T I E N

579 41 4
                                    

De man stopt in de hal waar ik ook naar binnen kwam. "Ik heb haar opgehaald hoor." zegt hij tegen iemand die in de geïmproviseerde wachtruimte zit. De persoon staat op en als ik naar hem toe draai, slaat mijn hart een slag over.

Het is Don. Dè Don. Ik kijkt hen bang aan en hij beantwoord mijn angstige blik met een glimlach. De glimlach bereikt zijn ogen niet, die staan donker. Ik wil wat zeggen naar mijn keel heeft er geen zin in, zoals wel vaker is voorgekomen. "Is dit haar?" vraagt de man aan Don. Don knikt. "Ja, thanks man." en Don overhandigt de man een stapeltje met bankbiljetten. Ik kijk het geld verbaasd aan, alsof ik zoveem waard ben. Ik word uit mijn gedachtes opgeschrikt door Dons stem die vraagt "Ga je mee?" Dit is meer retorisch bedoeld dan oprechte intresse, want zonder op man antwoord te wachten sleept hij mij bijna naar buiten.

We staan stil voor een zwart busje. Don doet de deur open. "Zitten." snauwt hij. Ik ga snel zitten, bang voor wat me te wachten staat. Don gaat achter het stuur zitten en start de auto. Dan beginnen we te rijden.

Ik heb geen idee hoe lang ik in de auto zit, mijn gevoel voor tijd is helemaal weg, maar eindelijk vind ik de moet op iets te zeggen. "Wat gaat er nu gebeuren?" vraag ik zachtjes. Don grinnikt, "Je zit echt diep in de problemen." Ik zucht, "Hèhè, zover was ik ook al." mompel ik.

"Wat zei je?" vraagt Don met een geïriteerde toon. "Niks bijzonders." antwoord ik. "Je weet dat ik de auto zo aan de kant kan zetten en dingen kan die je de rest van je leven zult onthouden kan doen?" vraagt Don, zacht maar met een dreigende ondertoon in zijn stem. Ik slik.

De rest van de autorit zeg ik niks, net als Don. Als we bij het huis aankomen is het middag. Don sleept me bijna de auto uit maar ik zeg er niks van, wetend dat ik het eigenlijk wel verdien.

Eenmaal in het huis loopt Don gelijk door naar de woonkamer, en ik loop hen aarzelend achterna. In de woonkamer treffen we Milan, die druk aan het bellen is. "Ik spreek je later, er is even wat wat ik moet afhandelen." zegt hij tegen zijn mobiel als hij ons ziet binnen komen en hij drukt de beller weg. Hij kijkt eerst Don aan, en dan mij, waar zijn blik blijft hangen. Ik kijk terug, maar sla mijn ogen al snel neer. Ik ben niet goed in dit soort dingen.

Dan verbreekt Milan de stilte, "Ga naar boven en pak je spullen in. We gaan zo weg." Ik hap naar adem, gaan we alweer weg? Kunnen ze me niet gewoon met rust laten? Dan voel ik weer dat Don me aan m'n arm pakt en meetrekt. Ik zucht.

Ik word, zeg maar gerust, mijn kamer ingeduwd en val op de grond. Ik schuif naar de muur en daar blijf ik zitten.

Ik leun met mijn hoofd naar achteren en sluit mijn ogen. Waar zouden ze me heen brengen? Opeens schiet er iets in mijn gedachtes. Ik had eens een keer gelezen over een soort Zwart Markt waar ze illegaal meisjes verkochtten. Zouden Milan en Don me daar heenbrengen? Ik haal diep adem. Als ik merk dat er geen lucht meer in mijn longen komt raak ik in paniek, waardoor ik nog sneller begin te ademen. Ik verlies mijn evenwicht en val hard op de grond. Ik begin nog sneller adem te halen en merkt amper dat er iemand in mijn kamer komt. Geschreeuw, ik vang de woorden 'hyperventileren' en 'doekje' op, maar ze dringen niet tot me door.

Ik krijg nog steeds geen lucht en voel tranen in mijn ogen opkomen. Ik stik, waarom doet niemand iets? Dan wordt er iets tegen mijn neus en mond gehouden en ik hoor dat er tegen me gepraat wordt, maar ook dat dringt niet tot me door. Ik word licht in mijn hoofd en mijn beeld begint langzaamaan zwart te worden. Dan zak ik weg in een diepe, droomloze slaap.

Een ietswat groter deel dit keer, en wat vroeger dan normaal, but ok. Lemme know als je een idee hebt waar Beau naartoe wordt gebracht.
X

Lekker dit... || de SquadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu