043

1K 79 49
                                    

Je lippen verraadde niets, terwijl je ogen boekdelen leken te spreken. Er rolde geen tranen over je wangen, al zag ik duidelijk het verdriet in je ogen. Minutenlang staarde we elkander aan, niet wetend wat te doen. Niet weten wat te zeggen.

Uiteindelijk was het mijn stem die een einde maakte aan een stilte die eindeloos leek te duren. 'Harry,' fluisterde ik haast ademloos. 'Wat je net zag, het betekend niets, je hoeft niet te sterv-'

'Je begrijpt het niet,' fluisterde je haast smekend. 'I-Ik ben degene die hoort te sterven, niet alle andere. Mijn ouders, Sirius, Hedwig, Professor Dolleman alle slachtoffers die nu vallen. Ik had hun dood kunnen voorkomen.'

'Door zelf te sterven?' raadde ik met een schorre stem. 'Har, je begrijpt het niet. Al die mensen zijn inderdaad gestorven, maar niet voor of door jou. Ze zijn gestorven door de liefde in hun hart. Liefde voor jou, voor elkaar, voor de gehele tovernaarswereld. Zij zijn gestorven terwijl ze deden wat ze altijd al wilde doen. De wereld beschermen.'

'T-Toch klopt het niet,' fluisterde je, en direct besefte ik me dat mijn woorden niet eens tot je door waren gedwongen. Ergens, ver weg in mijn achterhoofd, besefte ik me dat deze oorlog enkel beïndigd kon worden zodra jij stierf. Ik was echter nog niet klaar om naar mijn verstand te luisteren; mijn hart riep te luid naar me.

'I-Ik moet weg,' zei je met een trillende toon in je stem. 'Ik moet, ik moet naar het bos.'

'Harry, nee,' reageerde ik met een luide kille stem. De toon in mijn stem zorgde voor kippenvel op je armen, en een rilling door je ruggengraat. 'Draco, je weet dat het zo moet zijn. Ik moet sterven. Professor Sneep en Professor Perkamentus hebben het besproken.'

'Dus omdat zij het zeggen vermoord je jezelf maar?' vroeg ik met een gebroken stem. 'Ik wil dit niet nogmaals doen Harry. Je kan jezelf niet opofferen. Je mag jezelf niet opofferen. Het is niet eerlijk, jij hoeft de last van dit alles niet te dragen enkel omdat niemand anders dat wil doen. Het hoort niet. Ik wil dat je bij me blijft.'

'En ik wil dit niet ook nog een keer doen,' zei je fluisterend, mijn andere woorden compleet negerend. Je groene ogen keken me smekend aan, zoekend voor vergiffenis. 'Het spijt me zo erg Draco, ik wilde dit niet doen.'

Voor ik je kon vragen wat je bedoelde stond de punt van je staf al in mijn richting. 'Petrificus Totalus,' fluisterde je, en nog voor ik je tegen kon spreken voelde ik hoe elke spier in mijn lichaam verlamde. Niet veel later maakte mijn lichaam met een doffe dreun kennis met de koude, houten vloer. Je kroop naar me toe en kuste heel teder mijn lippen. 'Ik hou van je Draco,' fluisterde je. Tranen afkomstig uit jou prachtige groene, en mijn kille ijzige ogen vermengde zich samen en gleden over mijn gezicht weg. Je legde je voorhoofd op de mijne en kuste me nogmaals, één laatste keer voor je jezelf overeind hees.

Ik wilde naar je schreeuwen, je naam roepen en je bevelen terug te komen. Echter kon ik mijn pink nog niet bewegen. Mijn stembanden voelde verlamd aan, mijn lippen konden niet van elkaar gescheiden worden om het geluid door te laten. Het weerkaatsende geluid van je voetstappen was het laatste geluid wat ik hoorde voor de deur achter je dichtviel en ik in absolute stilte achterbleef.

Het enige geluid wat de kamer vulde was het geluid van mijn tranen die zachtjes op de houten ondergrond belandde. Mijn hoofd schreeuwde je naam, mijn stem echter niet. Het deed pijn, zo ontiegelijk veel pijn. Ik had het allemaal weer: je hield weer van me, je verafschuwde me eindelijk niet meer. En nu ging ik het allemaal weer kwijt raken. Ik ging jou kwijtraken.

Voor het eerst in mijn leven wilde ik iets doen, maar kon ik dit simpelweg niet. Voor het eerst in mijn leven was ik bereid het juiste te doen. En net nu had jij me de mogelijkheid om dit te doen ontnomen. Ondanks het feit dat ik haast verlamd was begonnen mijn handen te trillen en mijn ogen te prikken. Talloze tranen bleven over mijn wangen stromen. Er leek geen einde aan te komen.

Net zoals er geen einde leek te komen aan de pijn die ik voelde in mijn hart.

Of het minuten, uren of dagen duurde voor ik uiteindelijk werd gevonden kon ik niet zeggen. Uit het niets hoorde ik iemand 'Finite,' fluisteren, waarna mijn lichaam leek te ontdooien en ik voor het eerst kon snikken. Mijn lichaam was compleet uitgeput van het vele huilen, van de pijn die ik in mijn borst voelde.

'Draco?' vroeg een lieve, vriendelijke stem kalm. Mijn nek was door het stil liggen stijf geworden, hierdoor leek het langer te duren voor ik mezelf overeind had gehesen en de persoon die me had bevrijd kon aankijken. 'L-Loena?' vroeg ik zachtjes, mijn stem klonk precies zoals ik me voelde; gebroken. 'W-Wat doe jij hier?'

'Jou bevrijden natuurlijk,' reageerde ze liefelijk, waarna ze haar warme hand op mijn koude legde. 'Je moet vast honger hebben,' merkte ze op, al had ik alles behalve honger. 'Dat is niet gek, je hebt hier de hele nacht gelegen.'

'D-De hele,' vroeg ik stotterend. 'D-De hele nacht?'

Alle hoop die ik nog in me had brak direct af in honderden stukjes bij het horen van haar woorden. De kans dat je nog leefde was minuscuul, en dit stak me direct nogmaals in mijn hart.

'Waar is Harry?' vroeg ik dwingend. 'Loena waar ik Harry?'

'Ik weet het niet,' reageerde ze, nog steeds kalm. In haar ogen bespeurde ik de pijn die ze voelde, al uitte ze deze niet. 'Al zijn Fred, Remus, Tops en Korzel wel omgekomen.'

Enkel bij het horen van deze woorden ontstond er een droog gevoel in mijn mond. "Ik had hun dood kunnen voorkomen."

Ondanks dat ik wist dat jij niet verantwoordelijk was voor hun dood besefte ik me dat dit zo wel voor jou voelde. Remus was de laatste vriend van je vader die nog leefde, en nu hij ook gestorven was leefde geen enkele "marauder" meer in leven. Toch knaagde er nog iets aan me. Ik liet het mezelf niet toe om te geloven dat je dood was, totdat ik een lichaam had gezien.

Direct na dit bedacht te hebben hees ik mezelf overeind en begon ik te rennen. Mijn voeten rende en rende, zo snel ze konden. Ik hoorde Loena achter me nog mijn naam roepen, hopeloos aangezien ze wist dat ik niet zou terug keren. Het enigste waar ik nog aan kon denken was aan jou.

Ik kon enkel nog maar aan jou denken.

Not all Gryffindors are GoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu