Sorry dat ik je gekwetst heb. Sorry dat ik je liet staan in de kou op die stille winterdag, toen je iemand nodig had die zijn warmte zou doorgeven. Die je zou dichtnemen, vastnemen. Iemand die je het meest nodig had.
Sorry dat ik je niet gevolgd ben in het bos. Sorry dat je wegliep door mij, door mensen, door je gedachten.