Ik zag je vandaag terug. Ik hoorde je, je zat in het toilet. Je zat alleen een potje te huilen, emotie te tonen. Anders deed je het niet, voor de pestkoppen, voor mij. Je verborg ze.
Ik luisterde naar de muziek die je neus maakte, naar het vallen van de tranen op de grond. Van het te snel ademen en jij die de controle verliest. Ik hoorde iets vallen, iets van metaal. Iets scherps. Je deed jezelf opnieuw pijn. Opnieuw en opnieuw. Mag ik vragen waarom je het deed?
Sorry dat ik niet op je deur geklopt heb.