Hoofdstuk 3.

219 12 0
                                    

Lil had nooit gedacht dat ze een hekel zou hebben aan reizen. Ze vond het heerlijk om door de bossen te lopen en te jagen. Er was op dit moment nu alleen één probleem. Met een schreeuw hoorde ze hoe Fynn blijkbaar struikelde over een boomwortel. Ze liepen op een steile, afdalende heling en Lil liet zich van boom naar boom naar beneden zakken. Fynn daarentegen verwachtte blijkbaar dat de bomen vriendelijk aan de kant zouden gaan. Ze zag hem struikelen en voor ze ook maar iets kon doen zag ze hem de helling afdonderen. Ze kon haar lach amper inhouden toen hij beneden tot stilstand kwam. Zijn armen en benen vielen vermoeid naast hem neer. Ze waren nu al twee dagen onderweg en ook al werkte Fynn haar op haar zenuwen. Hij had toch wel iets charmants. Lil kwam aan beneden en hurkte bij de prins neer.

‘Wat is er hoogheid,’ glimlachte ze. ‘Werken de bomen niet mee?’

Fynn zijn hand liet hij van zijn ogen vallen die haar nu scherp aankeken. De witte lijn die op zijn voorhoofd zat, zat onder de modder. Ze veegde het een beetje weg met haar duim en trok hem toen overeind.

‘Het zal zo donker worden,’ zei Lil, turend naar de zon. ‘We kunnen beter hier ons kamp opslaan.’

Ze wees naar een grote beuk, wiens takken behoorlijk ver uitstrekte. Fynn knikte en liep er al heen. Ze hadden allebei al veel kleding uitgedaan. In ieder land heerste er namelijk een ander seizoen. In Barkanië was het op dit moment winter en in Muroka was het hartje zomer. In Ohm lente en in Voltrika herfst. Het was altijd hetzelfde seizoen. Eens in de honderd jaar veranderde het. Ieder land had een speciale kristallenbol die het seizoen aangaf. Eens in de honderd jaar werd die dus aan een ander land gegeven. Deze wisseling zou binnenkort weer gebeuren en Lil keek er naar uit om dat te vieren in Muroka. Ze had nu een licht groene tuniek met korte mouwen en een bruine broek met donkerbruine laarzen. Haar haar was in een vlecht over haar schouder. Hoe dichter ze bij Muroka kwamen, hoe warmer het werd.

De prins ging zitten en pakte zijn buidel.

Ze hadden in een dorp wat “inkopen”gedaan. Oftewel, alles gestolen. De kleding, eten en een kaart. Hoewel Lil vond dat ze geen kaart nodig hadden omdat ze de weg uit haar hoofd wist. Fynn had gewoon geen vertrouwen in haar wat ze niet heel vreemd vond. Ze ging naast hem zitten in kleermakerszit en bekeek hem terwijl hij –voor de zoveelste keer- de kaart inspecteerde. Hij droeg nu een witte blouse die hij in zijn groene broek had gestopt. Net als Lil droeg hij bruine, leren laarzen.

‘We lopen goed hoor’ zuchtte ze, terwijl ze in haar buidel zocht naar een appel. Ze pakte die en nam er een grote hap uit. Fynn zuchtte geërgerd en rolde de kaart weer op.

‘Het is zo irritant als je gelijk hebt’ zei hij, waarop Lil in lachen uitbarsten. Plots keek Fynn verschrikt op. Ze keek verbaasd naar zijn gezicht en volgde die. Ze kwam uit bij schreeuwende mannen die de helling afdenderde. Ze sprong op en greep Fynns hand.

‘Rennen!’ was het enige wat ze kon uitbrengen. Ze trok hem zo hard mee als ze kon en schrok toen ze begreep wie de mannen waren. Het leger van de prins van Barkanië. Wat was ze stom geweest. Ze hadden door moeten lopen en de grens over moeten steken. Dan waren ze compleet veilig geweest. Fynn kon haar inhalen en trok haar nu bijna mee. Toen waren ze er. In één keer over de grens. Ze wou lachen van geluk toen ze de warmte voelde van de ondergaande zomerzon. En toen was die geluk in één keer over. Fynn schreeuwde het uit van de pijn toen een pijl zijn schouder doorboorde.

‘Fynn!’ schreeuwde ze. Ze knielde bij hem neer en hoorde de gewapende mannen dichterbij komen. Hun stemmen werden sterker en ze hoorde hoe ze hun zwaarden trokken. Ze wierp snel een blik op Fynn. Hij zou sterven als ze nu zouden worden gepakt en ze had al deze moeite niks voor niks gedaan. Ze gooide haar boog met pijlentas op de grond en greep het zwaard dat even lang was als haar onderarm. Ze had nog een dolk in haar laars zitten die ze onmiddellijk greep. De mannen waren nu dichtbij en ze gooide de eerste dolk die zich onmiddellijk in het hart boorde van een man. Ze nam ze allemaal snel in haar op en schatte het op tien à vijftien man. Ze ontweek een uithaal van een zwaard en stak haar eigen zwaard in de maag van de man. Daarna schakelde ze de boogschutter uit door ook hem te steken. Ze greep een pijl uit zijn koker en stak die in een oog van de man links van haar en haalde flink uit met haar zwaard in haar rechterhand. Plots dreunde de hele grond onder haar voeten en ze had niet eens door wat er gebeurde. Haar overlevingsdrang nam de overhand en ze ging verder met het doden van de mannen. Net zo lang totdat iemand haar riep. Ergens in de verte. Ze aarzelde. Zou ze luisteren. Ze keek vlug in de richting van het geluid en zag daar een vrouw staan. Even oud als zijzelf met lang zilver haar. Ze droeg een zilver harnas en haar grijze ogen keken haar streng aan.

Haar mond bewoog en deze keer hoorde ze duidelijk welke woorden er uit kwamen.

‘Lisilsa hou op!’ siste het meisje. ‘Verdwijn van mijn land jullie stelletje hielenlikkers.’

Lil hoorde het gekreun van de mannen die ze had gepakt, zag hoe de mannen zonder wonden hun kameraden vastpakten en hen over de grens trokken. Ze werd zich bewust van het bloed op haar armen en tuniek. Bibberend stortte ze in op de grond. Het zwaard viel als iets nutteloos uit haar handen.

Ze wist niet de goede woorden te vinden voor deze daad. Normaal had ze haar woede altijd in controle, maar deze keer...

Alsof er iets was ontploft in haar hersenen en ze niet meer de baas was van haar eigen lichaam.

Ze keek op naar het meisje met het zilveren haar.

Haar naam was Akiria en zij was de prinses van Muroka. Lil keek haar angstig aan, maar Akiria omvermde zich over Fynn en keurde Lil geen blik waardig. De dreun die Lil had gevoeld was van haar vriendin gekomen.  Akiria was een zilveren draak uit het land Muroka. Hier had je drie verschillende soorten: Gouden, zilveren en bronzen draken. Gouden draken waren de meesters in magie en konden als geen ander magische spreuken gebruiken en oproepen. Zilveren draken waren de meesters in vliegen. Hun vliegkunsten waren bijzonder ongewoon en ze konden zelfs door de sterkste orkaan vliegen. Bronzen draken waren meesters on het water. Zij hadden geen vleugels, maar vliezen tussen hun sterke poten.

‘Hij is gewond’ zei Akiria, iets wat Lil uit haar gedachten haalden.

‘Meen je dat nou’ snauwde ze. Akiria gaf haar een giftige blik waardoor ze haar woorden inslikte. Akiria stond op en met een korte windvlaag was ze veranderd in een grote, zilveren draak. Het zilveren harnas dat ze aanhad vervormde zich gelijk mee in haar nieuwe lichaam. De zilveren schubben weerkaatste licht van de zon in Lils ogen.

‘Schiet op’ snauwde Akiria, nu in drakenvorm. Lil wist even niet wat ze moest doen en besloot maar haar instinct te volgen. Ze greep Fynn stevig vast en trok hem de draak op. De vleugels spreidde zich en met een harde klap vlogen ze omhoog.

Lil keek kwaad naar Fynn die haar met een gekweld gezicht terug staarde.

‘Bedankt’ zei hij zacht. Lil snoof en keek weg. Wat zou ze blij zijn als dit hele gedoe voorbij was.

Wolvenmeisje.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu