hoofdstuk 3

1.4K 44 6
                                    

Er gingen zomaar twee dagen voorbij. Zonder doden zonder ook maar iets van de spelmakers. In ieder geval niks wat ik had gemerkt. Alles om me heen was nog steeds gloeiende heet. Ik zweette me al dagen lang kapot en was het nu wel zat. De spel maker moet mijn gedachten hebben gelezen want de volgende ochtend werd ik weer wakker van een knal en werd ik verblind door een witte flits. Ik voelde voorzicht aan de bomen om me heen. Ze waren weer de normale temperatuur.

Toen ik verder liep bedacht ik me dat het tot nu toe best wel rustig is geweest. Alle andere jaren gebeurde er van alles om de mensen in het Capitol tevreden te houden. Er zijn tot nu toe nog maar 8 doden en zo spectaculair waren die nu ook weer niet.

Ik kwam langs een meertje en gunde mezelf even de tijd om me te wassen. Niet dat ik heel erg vies was maar misschien knapte ik er wel een beetje van op. ik deed mijn jas en broek en schoen uit maar hield mijn shirt aan. Ik liet me langzaam in het water glijden. Het was verassend warm. Ik liep zo ver ik kon. Want zwemmen kon ik niet. Dat had ik thuis nooit geleerd. Ik had het wel altijd gewild. Als ik op de tv mensen zag zwemmen leek me dat echt geweldig om te kunnen. Maar mijn ouders vonden dat onzin. En er was in district 8 ook geen gelegenheid voor. Alleen als je in de winnaars wijk zou wonnen zou het kunnen. Ik ben er een keer naar toe gelopen. En zag dat achter de huizen een groot meer lag. Maar er stond een groot hek om heel de wijk heen en aangezien er nog nooit iemand leven thuis was gekomen van de spelen kon ik er niet naar binnen.

ik wilde het water uit gaan om me weer aan te kleden toen ik in de bossen voor me iets hoorden. Ik hees mezelf snel op de kant, pakte snel mijn spullen en verstopte me achter een paar struiken. En net op tijd. Uit de zelfde richting als dat ik was gekomen verschenen 2 andere tributen. Eerst een meisje. Ik had geen idee wie ze was. En toen een jongen. Het was Marcus. Mijn mede tribuut uit district 8. Ik wilde meteen naar hem toe lopen maar ik vergat even dat hij misschien wel meteen een mes door mijn lichaam boort. We komen dan wel uit het zelfde district maar dat was geen garantie dat hij me niks zou doen. Ik heb het vaak zat gezien dat de twee uit het zelfde district samen verder gingen. En als een van de twee dan even niet opletten had hij of zij een mes in de rug.

Ik vroeg me af of ik het kon doen. Hem vermoorden. Ik kende hem verder niet had hem nooit gezien tot we samen op het podium stonden. En tot de spelen begon hebben we normaal tegen elkaar gedaan. Niet te afstandelijk maar ook zeker niet te vriendelijk. We kenden elkaar maar heel oppervlakkig. Ik keek hoe hij en het meisje samen bij het meertje gingen zitten en hun waterflessen vulde. ‘Vind je ook niet dat het nogal rustig is?’ vroeg Marcus. ‘Hoe bedoel je?’ vroeg het meisjes ‘Nou dit is als ik het goed heb al dag 4 van de spelen en buiten dat alles om ons heen gloeiend heet is geworden is er niks gebeurd. en er zijn nog maar 8 doden.’ ‘O zo. Ja daar heb je wel een punt. Maar dat komt vast nog wel.’ Marcus haalden wat brood uit zijn tas en gaf een stuk aan het meisje.

Als we niet in de arena zouden zitten zou ik zeggen dat ze een stelletje waren. Ik besefte dat in nog in mijn onderbroek stond. Ik kleden me zo zachtjes mogelijk aan. Dat ging me best goed af. Maar ik had mijn tas niet goed dicht gedaan. Toen ik hem oppakte viel mijn water fles eruit. Hij kwam met een klap op de grond en Marcus en het meisje sprongen meteen op en trokken hun wapen. Marcus had een dolk en het meisje had een klein krom zwaard. Het zwaard zag rood van het opgedroogd bloed.

‘Wie is daar?’ Riep Marcus. Ik twijfelde of ik me moest laten zien. Hij was wel mijn district genoot. Maar zo te zien hadden ze al iemand te pakken gehad. Ik dacht aan Brado. Die op geen honderd meter van me vandaan werd opgehaald door de hovercraft. Het zou me niet verbazen als zij het waren geweest. Ik haalde het mes uit mijn tas dat ik de eerste dag had weten te bemachtigen. Misschien had ik dan nog een kans. Ik stapte uit de bosjes. Zodra Marcus me zag liet hij zijn dolk vallen. Het meisje deed dat niet.

‘Cleo!’ riep hij net iets te vrolijk. Ik was even van mijn stuk gebracht. Niet dat ik echt een aanval verwachten van hem maar z’n warm onthaal had ik ook niet verwacht. Marcus liep op me af negeerde het mes dat ik in mijn hand had geklemd en gaf me een knuffel. ‘Wat doe je?!’ vroeg het meisje. Ze was net zo verbaast als ik. ‘Ze komt uit mijn district.’ Zei Marcus. Hij liet me weer los en nu stonden we elkaar een beetje ongemakkelijk aan te kijken. Ook het meisje deed haar wapen weg. ‘als jij haar vertrouwd zal het wel goed zijn.’ Ze liep ook op me af en stak haar hand uit. ‘Millie’ zei ze. Ik schudde voorzichtig haar hand. ‘Cleo’. Marcus liep met een brede grijns terug naar zijn spullen en ging er weer bij zitten. ‘Brood?’ Vroeg hij. Ik schudden mijn hoofd. Nog steeds verbaast door wat er net was gebeurd. ik borg nu zelf ook mijn wapen op. Maar ik stopten hem ook tussen mijn riem en niet in mijn tas. Ook al hing mijn zwaard aan mijn tas, ik wilde vanaf nu iets dicht bij me hebben. Voor het geval ik zou moeten uithalen. Ik ging naast Marcus zitten en Millie deed het zelfde. We zaten daar zonder iets te zeggen. Hun aten hun brood en ik staarde een beetje voor me uit. Ik moest er achter zien te komen waarom ze bondgenoten zijn geworden en waarom ze zo normaal doen tegen me. Ieder ander had me allang een mes in mijn rug gestoken. Ik zat nog te bedenken hoe ik dit zou aanpakken toen er uit de lucht iets met veel lawaai naar benden kwam en met een grote plons voor ons in het meer landen

The 43th Hunger Games (ned)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu