Hoofdstuk 19

1.3K 76 5
                                    

POV Lydia

Een paar uur, het lijkt niet veel, maar als je die alleen in een cel door moet brengen is het wel degelijk veel. Vooral met zo'n bonkend hoofd van alle klappen die ik heb gehad. Mijn beurse lichaam sleept zichzelf als het ware vooruit als ik me verplaats. Alles doet pijn, niks is gespaard gebleven. Ik ben niet meer dan een zielig hoopje Lydia.

En eindelijk, ein-de-lijk komt er een einde aan de uren. Er komt iemand de cel binnen, als ik beter kijk zie ik dat het Nard is. En nee, daar ben ik niet blij mee. "Zo, lekker geslapen? Ik heb een verrassing voor je. Wanna see?" Ik weet bijna zeker dat het iets vies of iets gemeens of wat dan ook is, dus ik schud mijn hoofd. "No thank you," antwoord ik. "En als ik nou zeg dat die verrassing een naam heeft? En dat die naar Rowan is?"

Ik veer meteen op. Rowan? Is Rowan hier? Mag ik naar hem toe? Oh alsjeblieft, laat dit waar zijn. Laat me zometeen niet weer wakker schrikken uit de zoveelste droom of nachtmerrie. "Ja kijk, dan wil ze ineens wel hè?" zegt Nard op een gemene toon. De moed zakt me alweer in de schoenen. Zie je nou wel, het was gewoon een grap. Niets meer dan een misselijke, stomme rotgrap. Maar ik moet toch meelopen. Ik doe maar wat me wordt gezegd, in de hoop dat er misschien toch een kleine kans is dat het waar is.

En daar staan we dan. Nadat ik keihard tegen het glas ben aangeknald, en ik heb ondekt dat er no way is dat ik bij Rowan kan komen, staan we hier. Onze handen tegen het glas, gewoon naar elkaar te kijken. En ik zie Rowan kijken. Ik zie hem denken. En ik wil alle pijn die op zijn gezicht te lezen is weghalen, door hem te knuffelen, te zoenen, geruststellende woorden in zijn oor te fluisteren of wat dan ook mag helpen. Maar het gaat niet. Door die stomme glazen muur die ertussen staat. Heel onopvallend en voorzichtig schop ik tegen de muur aan. Autsj, dat had ik beter niet kunnen doen. Het glas is keihard, en waarschijnlijk behoorlijk dik. Ik zoek een naad, en ja hoor, bijna drie centimeter dik glas scheid mij van Rowan. En daar kom ik nooit doorheen.

Een stille traan loopt langs mijn wang. Een traan met een heel verhaal erin. Een verhaal dat verteld hoe machteloos, hulpeloos en belabberd ik me voel. Rowan ziet het, maar hij is niet de enige. "Niet huilen, dat is toch nergens voor nodig, schat?" klinkt er door de ruimte. Van schrik laten Rowan en ik allebei het glas los. Ik kijk om me heen, op zoek naar de oorsprong van het geluid. En die vind ik veel te snel. Een groot beeldscherm met Nard's lelijke rotkop erop is aangesprongen. Ze houden ons gewoon in de gaten, in alles wat we doen.

"Ja dat heb je wel eens hè, als je gegijzeld bent en je geen flauw benul hebt waar je zit. Als je toekomst onzeker is en je niet eens weet of je het wel overleefd. Als je niet eens de kans krijgt om bíj je vriendje te komen in plaats van vlakbij. Dan komt dat wel eens voor," antwoord ik droog, puur uit woede. Nard begint te klappen. "Kijk eens! Ze kan samenvatten! Applaus!" roept hij sarcastisch. Ik heb zojuist de camera's gevonden van waar we in de gaten worden gehouden, en werp in één van de camera's een zo vuil mogelijke blik. "Oh jee, madam krijgt weer praatjes. Misschien moeten we maar even een taser kopen of zo. Misschien dat dat helpt," zegt Nard met een verschrikkelijk gemene grijns. Ik geef geen kik. "Doe maar, als je denkt dat dat helpt. Als je maar weer dat ik net zo lang ga knokken tot ik werkelijk niet meer kan. En dat gaat lang duren kan ik je vertellen," antwoord ik pisnijdig. Want ik kan wel praatjes hebben, en die heb ik ook wel, maar ik weet dat ik niks kan doen. Helemaal niks.

Als teken van protest leg ik mijn hand weer op het glas, en Rowan doet hetzelfde. "Weten jullie het zeker? Jullie kunnen je nu nog overgeven, dan gaat het geen pijn doen," zegt Nard. Ik kijk Rowan aan met een waar-heeft-hij-het-over-blik, maar ik kom er veel te snel achter. "Nee, we zijn geen mietjes, zoals jullie," antwoord Rowan brutaal. En dan gebeurt het. Het bereikt mijn oren eerder dan mijn handen, maar het gaat om een fractie van een seconde. Het sidderende geluid, dat mijn en Rowans ogen groot laat worden. We trekken snel onze handen terug, maar niet snel genoeg. De hele glaswand licht op, door alle stroom die erdoorheen gaat. Die stroom die ook door ons heen gaat. Even, heel even doet het verschrikkelijk veel pijn. Dan val ik. En in die val kan ik nog net bedenken dat we dit waarschijnlijk niet gaan overleven. Als we deze stroomaanval al overleven, dan hebben we ontzettend veel geluk gehad. Maar er zullen meer dingen komen. Dat flitst er door me heen, voordat alles zwart wordt. Shit.

Heeey :)

Jaaaa 2 updates binnen 2 dagen! Zeg maar dat ik goed ben! =P

Ik had zo weinig aandacht aan dit verhaal besteed, dat ik dacht: laat ik er eens wat meer updates van maken. Ik hoop dat jullie t leuk vinden :)

Xx Vivian

Don't Wanna Be A Loverboy (NL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu