Hoofdstuk 21

1.1K 85 15
                                    

POV Lydia

En als ik in actie kom doe ik het goed. Geen idee hoe, waarschijnlijk de adrenaline. Ik klim via de balken aan de zijkant en aan het plafond omhoog, en ren over de veel te smalle balken. Ik verlies tot drie keer toe bijna mijn evenwicht, maar ren toch door. Want ik moet snel zijn. Ze hebben Rowan opgehangen. Geen idee waarom, maar het kan me vrij weinig schelen. Het enige wat ik nu wil is hem uit die strop krijgen. Ik ren over de balken tot ik boven het touw sta. Even denk ik dat ik te laat ben, maar dan zie ik Rowan nog bewegen. "Vandaag niet, schatje," zeg ik en snij het touw door. 

Rowan komt met een klap op de grond terecht, de strop valt van zijn nek af. Ik zie nu pas dat er iemand bij stond. Nard. Laten we die klootzak nou ook maar eens aanpakken. De balk is niet heel erg hoog en ik waag de sprong. Goed gegokt. Ik land als een kat netjes op mijn voeten, veer iets door mijn knieën en sta weer op. Nard rent brullend op me af, de aap, maar heeft niet gezien dat ik een mes had. Jammer voor hem. Als hij vlak bij me is en tegen me aan wil springen, houd ik het mes gewoon voor me. Dat is het enige wat ik doe, maar het is genoeg voor een dode Nard. 

Rowan staat stom te kijken. "Wat doe jij nou?" vraagt hij verbaasd. "Ons hieruit halen. Kop dicht en meekomen," sis ik. Ik heb geen idee waarom ik zo boos en geïrriteerd doe, waarschijnlijk vanwege de spanning. "Maar... Nard... Ik..." stamelt Rowan. "Meekomen!" sis ik woedend. "Luister nou gewoon, straks zijn we te laat!" Rowan komt ein-de-lijk in actie. Maar het gaat me nog te langzaam. "Kan het niet wat sneller?" roep ik paniekerig. In mijn hoofd zie ik al allemaal scenario's waarbij er van alle kanten bewakers en mensen komen die mij en Rowan maar wat graag om zeep zouden helpen. 

"Waarheen dan?" roept Rowan. Veel te hard. Het galmt gewoon door het hele gebouw heen. "SSST!" sis ik ook keihard. "Ja en nu moeten we rennen," roep ik, ik doe geen moeite meer om zachtjes te doen. Ik stamp letterlijk over de gangen met Rowan achter me aan. Geen idee waar ik heen moet, waar de uitgang is. Dit is net zo erg als een doolhof in een nachtmerrie, wetend dat je kleine kans hebt om eruit te komen en als het niet lukt, je hartstikke dood bent. 

Ik duw deuren open, laat ze weer dichtvallen als ik zie dat het alleen een kamer is en geen doorgang, en blijf de uitgang zoeken. "Lydia?," hoor ik Rowan achter me. Laat me. Laat me gewoon zoeken, ik probeer hier weg te komen. "Lydia," herhaalt hij. "Nu niet!" roep ik gestresst terug. "Lydia! Luister! Kijk!" roept Rowan wanhopig. Ik kijk geïrriteerd om. "Wat?" roep ik. Dan zie ik waar hij naar wijst. Een plattegrond. 

Ik ren op hem af en omhels hem. "Sorry voor alle stemmingswisselingen, ik leg het later uit," fluister ik in zijn oor terwijl ik de helft van de stress eruit huil. De helft, want ik heb gewoon geen tijd om hier uitgebreid een potje te gaan staan janken. Ik bestudeer het bordje goed. Shit, we zitten helemaal aan de andere kant, we waren vlakbij de uitgang, ik ben compleet de verkeerde kant op gerend. "We kunnen weer terug," zucht ik. "Maar dat lukt ons wel," antwoord  Rowan. DItkeer neemt hij de leiding, met zijn fotografische geheugen kent hij de plattegrond over twee uur nog uit zijn hoofd. 

We rennen door de gangen, door kamers, elke keer direct de goede. Ik heb er nu ontzettend veel spijt van dat ik Rowan zo heb af lopen zeiken. Hij wist het wel, het lukte eerst alleen niet. En ik was te blind om dat te zien. Maar nu lukt het wel, en we komen zelfs niemand tegen. Hoe veel mazzel kun je hebben? Niet heel veel later staan we voor een grote poort. De poort naar onze vrijheid. De poort waar ik door naar binnen ben gebracht, de poort waar Rowan waarschijnlijk ook door naar binnen is gebracht. Nog één poort, dan is er weer buitenlucht. 

Ik omhels Rowan. "Het is ons gewoon gelukt," fluistert hij. "Dankjewel," huil ik. "Dankjewel dat je me hieruit hebt gehaald." "Nee, jij bedankt, zonder jou was ik nu dood geweest," zegt hij terwijl hij over zijn rode keel wrijft. "Allebei bedankt," lach ik door mijn tranen heen. Het was zoveel, zoveel op één dag. Veel te veel voor één dag. "Aan jou de eer," zegt hij, en ik duw de poort langzaam open. De zware deur gaat piepend en krakend open, maar aan de andere kant is alles behalve vrijheid. 

Iedereen die hier aan mee heeft gewerkt, staat ons op te wachten. 

Hee, sorry voor het korte stukje, ik werkte íets te snel naar het einde toe. 

Toch hoop ik dat jullie het wat vinden, please let me know!

Xxx Vivian

Don't Wanna Be A Loverboy (NL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu