Deel 5

14 1 0
                                    

Mijn vader liep naar binnen met een fles wijn in zijn handen. 'Waarom ben jij weet zo laat thuis! Waarom ben jij de laatste tijd altijd laat thuis!' Riep hij. Ik zweeg en keek naar mijn voeten. 'Spreek! Komt het door die Dillen kind! Antwoord me!' riep hij alsof hij een wedstrijd deed wie het hards kan praten. Ik keek hem in zijn ogen maar ik zag niemand meer. Hij pakte mij bij mijn keel vast en keek mij recht in mijn ogen. 'Ik zei antwoord me!' Hij gooide meer weer tegen mijn tafel aan en wachtte voor een antwoord. 'Nee...' zei ik zacht. 'Spreek op!' Zei hij met zijn lage stem. 'Nee!' Riep ik,' Het komt omdat ik bang van je bent. Ik wil nooit meer thuis zijn! Ik wil nooit meer naar school gaan!' Ik pakte de fles wijn uit zijn handen en gooide het de gang in. De fles kwam tegen de muur aan en de wijn spetterde overal. Hij keek naar zijn fles en kwam met twee grote passen naar mij toe. Hij pakte me bij mijn keel onhoog waardoor ik net op mijn tenen stond. Ik kreeg geen adem. Het voelde wel een eeuwigheid te duren. 'Laat me los,' probeerde ik er uit te krijgen. Mijn blik werd wazig en alles draaide om me heen. Opeens werd alles zwart.

'Ik hou van je schat,' zei een man. 'Stop. Je maakt me aan het blozen,' zei een vrouw. De man begon te lachen. 'Stop!' zei de vrouw lachend en sloeg de man zwakjes op zijn arm. De man ruste zijn handen op de wangen van de vrouw en kuste haar op de lippen. 'Ik moet iets vertellen,' zei de vrouw serieus. Ze keek omlaag. De man keek ook omlaag en begon te lachen.

Ik werd hijgend wakker en keek om me heen. Ik keen naar de klok en zag dat elf uur was. Ik probeerde mijn deur voorzichtig te openen maar het bewoog helemaal niet. Ik draaide om en keek om me heen. Ik had nog een chocolade reep onder mijn bed verstopt tussen de planken en mijn matras. Ik haalde het tevoorschijn en opende het raam. Ik keek naar beneden en zag alleen maar planten. Ik koos om uit de raam te springen en belande in de planten. Ik probeerde op te staan naar merkte dat mijn enkel was dubbel geklapt. Zag een lange stok naast me liggen en raapte het op. Ik gebruikte het stok als een wandelstok en huppelde langs een raam. Ik keek naar binnen en zag mijn vader op de bank liggen. Ik liep per ongelijk tegen een steen aan en viel omlaag weer in de planten. Toen ik weer overeind stond zag ik mijn vader tegenover mij door de raam heen. Ik schrok en ging paar stappen naar achter. Hij pakte zijn lege beker en keek recht naar voren. In zijn ogen was alleen leegte te zien. Hij deed een stap achteruit en gooide de lege glas door de ruit heen. Opeens voelde ik een pijnlijke steek in mijn wang en zag bloed op mijn hand druppelen. Ik keek weer naar voren en zag mijn vader net de deur uit gaan. Ik ging snel naar mijn fiets en begon weg te fietsen. Mijn vader probeerde me nog eraf te trekken maar ik was te snel. De scherpe pijn in mijn enkel was niks vergeleken met de pijn in mijn nek. Toen ik bij een gras veld kwam viel ik van de grond. Ik raapte mijn telefoon van de grond af en deed de camera aan. Ik keek naar me wang en zag een stuk glad er in. Toen ik het eruit wilde halen kreeg ik een scherpe pijn in mijn wang waardoor ik het meteen los liet. 'Misha?' Ik hoorde een stem achter me. Ik keek naar de grond en voelde een hand op mijn schouder. 'Wat is er?' Vroeg de stem,' J-Je hand,'. Ik draaide langzaam om en zag dillen door zijn knieën gezakt naast mij. Toen dillen mijn gezicht zag viel hij achterover. 'Wat is er gebeurd?' Vroeg hij. Ik keek naar de gras en stikte in mijn woorden. Dillen wreeft over mijn voor hoofd en keek mij bezorgd aan. 'Kom,' zei hij. Hij pakte mijn hand, hielp mij omhoog en begon te lopen. Mijn benen voelde alsof hun van zelf liepen en mij mee nam. Opeens stopte ze voor een grote huis. 'We zijn er,' zei Dillen. 'I-Is dit jouw huis?' Vroeg ik. Dillen knikte en pakte mijn hand. Hij deed zijn vingers tussen die van mij en klemde ze vast. 'Wees niet bang. Ik ben hier voor je,' zei hij. Ik keek hem verward aan en ging naar binnen. Ik zag opeens zo'n tien kinderen naar mij staren. 'Wie is iedereen?' Vroeg ik. 'Welkom!' Opeens kwam een volwassenen man naar mij toe gelopen. Hij heeft een ouderwetse accent. 'Wat is er met jou gebeurd schat? Kom, volg mij,' zei de man. Ik keek naar Dillen. Dillen knikte en liep met mij mee. 'Wie ben jij?' Vroeg ik. 'Welkom!' Zei de man weer, maar deze keer harden.

PijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu