6

45 9 1
                                    

Isabell.

Huilen heeft geen zin, het maakt je zwak en onzeker.
Ik moet sterk worden, ik moet vechten voor mij en Ashton.

Hij is nog ergens, ik voel het vanbinnen, hij leeft nog.

Ik raap mezelf bij elkaar, neem een lange douche en bedenk waar hij zou kunnen zijn. Hoe ik hem ga vinden en wat ik ga doen als er ongewenst bezoek bij is.

Hij zal niet voor niets niks van zich laten horen.
Misschien kan hij niet eens iets van zich laten horen.

Oh Ashton...

Ik mis je...

Ik mis hoe hij me op goede ideeën brengt, ik mis zijn lach, nuchtere gedachten en de manier hoe hij me vasthoudt als we kussen.

Ik mis je Ashton.

Maar nu is het tijd om je te vinden.

Ik voel het, heel mijn lichaam weet dat je er nog bent.

Misschien als ik dichterbij hem kom.
Misschien wordt onze connectie dan weer sterker en kan hij me vertellen waar hij zit.

Dan is er alleen één probleem.

Waar the hell zit hij?

Ik hoor gerammel.
Schichtig kijk ik om me heen en met een lichte hoop op Ashton voel ik meteen dat er iets mis is.

Mijn spieren spannen zich aan en ik verschuil me in de kleine kast waar ik net door het spleetje kan gluren.

Zware voetstappen klinken dreigend maar langzaam op de houten vloer.

Ashton?!

Ik kan zijn hulp nu goed gebruiken, hij zou kunnen zien wie of wat het is.
Maar hij is er niet.
En met een klap kom ik terug in de realiteit.
Ashton is weg.

Verdwenen.

Ik pak het eerste wat ik zie en gebruik het als wapen wanneer ik de persoon voor de kast bespring.

Ik steek hem met een schoenlepel.
Geweldig plan weer...

Een best grote man lijkt niet onder de indruk dus ik steek mijn vingers in zijn ogen.

Hij schreeuwt en gooit me van zich af.

Met zijn handen voor zijn ogen ben ik in het voordeel en grijp ik een mes uit de keuken en steek ik hem neer.

Als hij zich op de grond laat vallen ga ik naast hem staan en kijk ik hem kwaad aan.

"Wie heeft je gestuurd?" Vraag ik.

Hij spuugt maar mist me en ik schop hem hard tegen zijn hoofd.
Puffend kijkt hij me aan.

"Wie?" Vraag ik dreigend en hij lacht.

Bloed komt uit zijn mond en ik klem mijn kaken op elkaar.
"Je vriend." Zegt hij.

Ik kijk hem kwaad aan.
"Die is dood." Snauw ik.

"Kay." Lacht hij hard en ik steek het mes door zijn hart.

Zijn gebrabbel is genoeg geweest.

Hij haalt een laatste keer adem en dan stopt zijn lichaam met vechten.

Wat een klootzak.

Kay.

Verdomme.
Ik wist het.
Kay heeft Ashton.

Ik moet hem vinden!

Ik pak een tas en stop en eten en drinken en een deken in.
Alles wat nodig is om kort te overleven hier in het bos.

Ervan overtuigt dat ik hem ga vinden begin ik mijn zoektocht.

En al vind ik hem niet, Kay zal mij vinden en me gevangen nemen. Dat wilt hij maar al te graag.

Als ze Ashton hebben, waarom mij niet?

Wat willen ze met alleen Ashton?

Ik ga het toch niet te weten komen tenzij ik er zelf ben dus ik haast me en begin mijn zoektocht.
Dit keer ga ik op mijn gevoel af.

Een sterke aantrekkingskracht leid me zuidwaarts.

Ik hoop met heel mijn hart dat ik hem ga vinden.
Dat moet wel.

Ik kan niet zonder hem.
En ik moet kay nog terug pakken. Voor alles wat hij heeft gedaan.

Hij zal weten wie de baas is!

Hel returnsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu