Hoofdstuk 2.

33 3 0
                                    

Ik open mijn ogen en zie de lucht. Verbaast probeer ik overeind te komen, maar ik voel de kater in mijn hoofd. Wauw, ik heb echt heel veel drank op gehad gisteren. Na een tijdje ga ik toch zitten, en ik zie dat ik in een weiland lig. Een groot ver weiland. Even verderop ligt Lauren. Ik ren naar haar toe, en kniel bij haar neer. "Lauren!" gil ik. Ik voel aan haar pols, bang dat ze niet meer leeft. Gelukkig, ze leeft nog. Ik sta op en loop een stukje naar het noorden - wat voor mijn gevoel het noorden is tenminste. Ik zie dat er verderop huizen zijn, maar geen gewone huizen. Ze zijn helemaal verwoest! En de Kwemfalt is voor de helft afgebroken. Ik ren terug naar Lauren en probeer haar wakker te maken. "Lauren, Lauren! Je moet dit zien! We hebben echt heel wat gemist geloof ik." gil ik bijna. Na een tijdje opent ze haar ogen en verbaasd kijkt ze om zich heen. "Hoe the fuck is dit gebeurt?" Ik knik naar haar "Ik heb echt werkelijk geen idee Lauren." Ook zij loopt even later richting de rand van het veld en ik volg haar. Ze kijkt naar de flat. "Is... Nee, wás dat de Kwemflat?" vraagt ze vertwijfeld. Ik knik weer en kijk haar aan "Er is een hoop gebeurd sinds we neervielen bij het feest. En wij hebben er niks van meegekregen." Ze kijkt me even bedenkelijk aan en kijkt dan weer weg. We lopen richting de flat, want vanaf daar weten we de weg naar huis. "Waar is iedereen?" vraagt Lauren opeens na een tijdje. Verbaasd kijk ik om me heen. We lopen in een straat met allemaal halve huizen. Het was me nog niet op gevallen, maar er is echt niemand. Maar als er mensen in die huizen zouden zitten weet ik niet of ze nog leven. Ik loop het naar eerstvolgende huis en kijk bij het raam naar binnen. Niemand. Ik loop naar het huis ernaast. Niemand. "Er is helemaal niemand!" roep ik naar Lauren. Ze kijkt om zich heen een loopt naar een ander huis. Het is helemaal verwoest. Ik loop naar haar toe, maar voordat ik er ben opent ze de deur. "Nee, Lauren. Niet doen! Je weet toch niet wat er daarbinnen is?" roep ik. Ik ren naar haar toe, maar ze loopt naar binnen zonder te luisteren. Als ik ook binnen ben, zie ik haar niet meer. "Lauren?" roep ik. "Ik ben hier!" klinkt het vanuit de woonkamer. Ik loop erheen en ik schrik zo erg dat ik bijna omval. Daar staat een jongen. En hij is super knap. "Wie ben jij?" vraag ik. Ik kijk om me heen waar Lauren is, en ze komt uit de keuken met twee glazen cola. Ze geeft er één aan mij. "Ik ben Dave. Ik ben zeventien jaar, en ik woon hier. Iedereen is verdwenen en de hele stad is verwoest. Ik dacht dat ik nog de enige was hier." verteld de knappe jongen. Opeens zie ik een blauwe glinstering om hem heen. Ik knipper nog eens maar het blijft er. "Wat is dat voor glinstering?" vraag ik nieuwschierig. Hij kijkt me eerst verbaasd aan en dan onderzoekend. "Jij hebt er ook één." zegt hij. Ik kijk naar mijn handen en zie een donkergrijze - bijna zwart - glinstering om mijn handen. Hè? "Wat is dat?" vraag ik. Ik veeg er met mijn andere hand - waar dezelfde glinstering op zit - overheen maar het beweegt alleen. Ik kijk de vreemde jongen aan, en hij kijkt mij aan. Hij weet het ook niet, zie ik aan hem. Als ik weer naar Lauren kijk, kijkt ze ons raar aan. "Wat?" zeg ik. Ik neem nog een slok cola. "Ik zie helemaal niks. Waar the fuck hebben jullie het over?" zegt ze, haar ogen to spleetjes gemaakt. Nu ben ik degene die verbaasd kijkt. Mijn mond valt open. "Nee, dat kan niet. Hoezo zie jij het niet dan?" zeg ik. " Wat moet ik zien?" ik kijk Dave aan. "Caty, wat is dit?" zegt Lauren. Ik draai mijn hand omhoog en kijk naar de binnenkant. Ik maak en vuist en open hem weer. Dit keer zweeft er een bolletje blauw vuur in. Mijn ogen worden groot. Ik voel helemaal geen warmte! Ik sluit mijn handen en laat ze langs mijn lichaam hangen. Als ik op kijk is Dave bleek en zijn mond hangt open. Dave sluit en opent zijn handen ook, en bij hem ontstaat er een grote druppel water. Zijn ogen worden groot en hij slaat ook snel zijn handen achter zijn rug. Dave kijkt bang. "Wat zijn wij voor rare wezens?" Lauren draait zich om en rent naar buiten. Ik kijk Dave even aan en ren dan achter haar aan. "Lauren wacht! Dit heeft toch geen zin! Komop! Ik ben nogsteeds mezelf!" roep ik haar achterna. Ze blijft rennen maar ik hou haar bij. Binnen een paar minuten heb ik haar ingehaald en ik ga voor haar staan waardoor ze moet stoppen. Ik pak haar bij haar schouders zodat ze niet weg kan lopen. "Au!" roept ze uit. "Lauren luister! Ik ben nogsteeds Caty en ik zal je niks doen. Dat weet je. Waarom geloof je me niet? Ik weet ook niet wat dit is en Dave weet dat ook niet." leg ik uit. Als ik haar recht in haar ogen kijk zie ik pijn. Ik laat haar los en ze hijgt. "Au Caty, dat deed echt pijn!" zegt ze zacht. Ik zie Dave op ons afkomen en als hij bij ons staat zegt hij "Lauren, we weten echt niet hoe dit komt, en als we dat wisten dan zouden we het wel zeggen." zegt hij. "Maar waarom hebben jullie het wel en ik niet? Ik zie niet eens een gloed om jullie of mij heen!" zegt ze. De tranen staan in haar ogen. "Ik weet het niet Lauren. Echt niet." fluister ik.

No way backWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu