Ik liep met Celeste om het gebouw van het clubhuis heen naar de fietsen. Ik had hier nog mijn fiets van thuisthuis staan. Een redelijk nieuwe omafiets met zo'n rekje voorop. Natuurlijk had ik die fiets nog in Bloemendaal staan. In Groden wordt zo'n fiets direct gejat of meegenomen door de gemeente. Plus, het is ontzettend asociaal om de fietsenrekken met zo'n rekje te annexeren. Al die fietsen met zo'n ding voorop zijn kut. Om dezelfde en verschillende redenen. Dezelfde reden is en blijft altijd dat zo'n fiets drie plaatsen inneemt in het fietsenrek. Ongeacht welk fietsenrek. Of het nou die van het Mendelcollege, op de Breemarkt voor de Kroeg of die van het hoofdstation van Groden is. Je zou eigenlijk een soort boete ervoor moeten betalen als je andere fietsen een plaats afneemt door jouw rekje of mandje. De andere reden dat rekjes zo tekenend zijn is omdat je er meteen een signaal mee afgeeft. Je geeft er nooit het signaal mee af dat je daadwerkelijk dingen ermee vervoerd. Dat je je schooltas er nou eens ingooit betekend meer dat je te lui bent om dat ding op je rug te dragen. Zelf heb ik zo'n rekje waar je eigenlijk precies niets kan opleggen. Ik weet nog hoelang ik bij mijn vader heb moeten zeuren voor zo'n rottig rekje. Toen ik dat ding eenmaal had zag ik ook meteen dat iedereen die zo'n ding had bezig was om zijn fiets op de slechtste manier te pimpen. Zo'n rotrekje had hetzelfde nut als de zeven tv-schermen die ze bij Pimp my Ride in je kofferbak monteerde. Het was een nutteloos accessoire. Je werd gezien als iemand die even moest laten zien dat je geld genoeg had om vintage onzin te kunnen kopen. Op de andere scholen in regio Haarlem zag je ook de mensen fietsen met de Heinekenkratjes voor op hun fiets. Voornamelijk de mensen die HAVO, MAVO of VMBO deden. Als je zo'n krat voorop je fiets had werd je gezien als pauper. Dan had je bij voorbaat ook al een zwart Nike petje met het metalen logo in de rechter zijhoek. Of een bomberjack die het meeste deed denken aan een vuilniszak met een bontkraag. Het waren ofwel de blanke, nette, Bloemendaalse jongens die uit protest tegen de zilveren paplepel van hun ouders alleen Mocro-rap luisterde en als je dat niet was moest je wel uit de Potgietersbuurt of Parkwijk komen en naar allerlei Paul Elstak achtige muziek luisteren. Het viel me ook op dat als je mensen over raveparties hoorde praten het ook meestal de Heinekenkratfietsjongens waren. Als laatste soort waren er de rieten mandjes. Soms met bloemen versierd, soms niet. Het soort fietsen waardoor je altijd dacht dat de eigenaresse, het waren alleen chicks, geen fiets bezat. Het leek altijd alsof ze haar fiets moest delen met haar moeder. Als je op zo'n ding reed zag je er zó geperig uit. Zelfs mijn eigen moeder zou er nog niet dood mee gevonden willen worden. Het soort fietsen wat je allicht hebt als je in een rijtjeshuis woont. Mijn buurt was anders. Ik kwam uit de gegoede buurt. Het westen van Bloemendaal is een wereld an sich.
YOU ARE READING
Clubgevoel
Ficțiune generalăHet lijkt Boudewijn allemaal voor de wind te gaan. Hij zit in het laatste jaar van zijn bachelorstudie en heeft zijn vrienden binnen het studentencorps van de stad. Ook met zijn blonde lokken lijkt hij ieder meisje voor zich te kunnen winnen. Als da...