Hoofdstuk 4: De miskraam

218 6 0
                                    

Ik wordt wakker in het ziekenhuis. Wolfs zit naast me. “Wat is er? Waarom kijk je zo bezorgd?” “Het spijt me Eva maar je bent je kindje kwijt.” “Nee, kan niet. Komt het door die spuit.” Hij knikt. Ik begin te huilen. Wolfs pakt me vast. Ik blijf maar huilen. Ik voel me nu opeens zo leeg. Eens waren er voetjes die schopten en beentjes die trapten in mij. Eens waren er handjes die klopten maar dat is voor altijd voorbij. De zon gaat op, de zon gaat onder. Een nieuw leven is steeds een wonder. Voor mij bleef die zon onder. Zonder dat je het levenslicht hebt gezien, moest je ons al verlaten. Hoe groot het verdriet, de pijn, de onmacht is, is niet over te praten. “Het doe zo pijn Wolfs. Wat moet ik nu?” “Ik ben er bij je en ik haal je erdoor. Dat beloof ik.” “Ik hou zoveel van je Wolfs echt.” Hij kust me haren. Wat hou ik van die man. Hij is er altijd voor me. Marion kwam ook langs ik huilde zeker 4 uur aan een stuk door in haar armen. Ze ging dan weg.

Marion:

Ik kijk op mijn telefoonlijst en kijk naar de naam Romeo. Zou ik hem bellen? IK heb wel nood om met iemand te praten. Ik ga hem gewoon bellen.  “Hey Marion, wat is er?” “Mag ik langs komen of heb je het druk?” “Nee hoor. Ik heb altijd tijd voor je kom maar.” Ik bel aan. Romeo laat me binnen. Hij kijkt me dan aan en ik begin dan te huilen. “Hey Marion wat is er?” “Eva heeft een miskraam gehad en ze was zo droevig en maak me enorm zorgen om haar.” “Ze komt er wel doorheen en ze heeft ook Wolfs die er dag en nacht bij haar is. Hey er is nog iets hé. Ik zie het, iets waar je nog meer mee zit.” “Greg heeft me bedrogen.” Ik huil nog meer. “Kom eens hier.” Romeo pakt me vast. Hij wrijft over mijn rug om me te troosten. Wat is hij toch zo lief voor me.

Eva:

Ik wil zo graag een kind maar nu ben ik het kwijt. Ik wil best wel een kind van Wolfs. Is dit wel een goed idee? Ik denk hier al meer dan 3 maanden over. Zou ik het hem vragen? Een nee heb ik en een ja kan ik krijgen. Ik ga naar zijn kamer. “Wolfs?” “Ja, Eef. Wat is er?”  “Ik, ik nou heb hier al 3 maanden over na te denken en ik wil heel graag een kind.” “En hoe kan ik jou daarbij helpen?” “Ik wil een kind van jou?” Ik zag hem schrikken en ik was bijna zeker dat hij het niet wou.

Wolfs:

Ik schrik van wat Eva mij vroeg. Vroeg ze nou echt of ik haar zwanger wou maken. Is dit wat ze wilt? Eerlijk en nou schrik ik van mezelf en nooit gedacht dat ik dit zou zeggen. Ik verlang eigelijk wel naar een gezinnetje met Eva. “Eva, ik wil ook een kind van jou.” Ik zag Eva stralen.

Hoe moet het nu verder?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu