Hoofdstuk 10: De diagnose

129 3 0
                                    

“lieve Eef, hey je geraakt me niet kwijt.” Wolfs trekt mij nog dichter tegen hem aan en hij troost mij. Elena en Floriane kijken ons aan en ze zeggen allebei: “Mama, niet huilen.” Een paar weken later. Ik heb het gevoel dat Wolfs met de dag slechter wordt. Hij loopt de hele tijd moe en is ook vaak misselijk. Gisteren had hij weer die bevende handen. Hij moet zich laten onderzoeken want dit is echt niet meer normaal. “Wolfs ik heb een afspraak gemaakt met de dokter.” “Het gaat goed met me.” “Niet waar Wolfs en dat weet je best.” “Voor wanneer?” “Binnen een uur. Ik heb de kindjes naar Marion gebracht.” We rijden naar de dokter. “Vertel me eens meneer Wolfs wat de klachten zijn?” “Loop heel moe en ben de laatste tijd vaak misselijk. “Zijn er nog klachten?” “Nee.” “Jawel, zijn handen beven soms zo uit het niets en soms klaagt hij over hevige hoofdpijn.” Ik zie de dokter wat geschrokken kijken.

“Wat is er?” vraag ik angstig. “Ik ga u doorverwijzen naar het ziekenhuis voor een scan voor je hoofd.” “Waarom?” Waaraan denkt u dokter?” “Meneer Wolfs, ik vrees dat u een hersentumor heeft.” Ik voel de tranen in mijn ogen. Wolfs pakt me vast. De volgende dag gaan we naar het ziekenhuis. Ze nemen Wolfs mee voor een scan. Twee uur later krijgen we de uitslag. Ik heb Wolfs zijn hand stevig vast. “Het spijt me, maar ik heb slecht nieuws.” “Nee, kan er nog wat aangedaan worden?” “Het spijt me enorm, maar het is uitgezaaid.” De tranen stromen over mijn wangen. “Hoelang?” “Een jaar.” “Nee! Dit kan niet!” Ik ren het ziekenhuis uit en voor de auto zak ik op mijn knieën en stort helemaal in. Ik voel opeens twee warme handen om me heen. “Ik wil je niet kwijt.” Ik voel zijn tranen op mijn handen. “Ik wil ook niet dood.” Daar stonden we dan hopeloos en huilend op de parking van het ziekenhuis.

Ik weet niet hoelang we daar gestaan hebben, maar het leek wel uren. We komen dan aan in Deponti en Fleur stond al voor de deur. We gaan naar binnen en gaan aan tafel zitten. Marion kwam ook aan met de kinderen. We sturen de kinderen naar boven om te gaan spelen. Zowel Fleur als Marion zagen aan ons dat we gehuild hadden. “Wat is er aan de hand?” vroeg Fleur. We krijgen beide weer tranen in onze ogen. Ik zag dat Wolfs het niet kon zeggen. “Wolfs heeft een hersentumor en het is volledig uitgezaaid. Hij heeft nog maar een jaar  te leven. Er rolt een traan over mijn wangen en er willen er nog meer komen. Eva stop met huilen! Je moet sterk zijn voor Wolfs. Marion pakte me vast en kan mijn tranen dan niet meer bedwingen, wat maakt het uit dat ze zouden zien dat de stoere Eva ook gewoon maar een vrouw blijkt te zijn. Dat de stoere Eva ook gevoel had. Fleur heeft Wolfs vast en zie dat ze ook huilt. Wat moest ik nou zonder hem beginnen? Ik zal sterk zijn zodat we dat jaar overleven.

Hoe moet het nu verder?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu