Hoofdstuk 6: Het geluk staat eindelijk aan mijn kant

206 3 0
                                    

Zes maanden later.

Ik ben nu 6 maanden zwanger. Ik en Wolfs groeien steeds meer naar elkaar toe. We hebben een hele sterke relatie opgebouwd. Wolfs vraagt me mee uit eten. In het restaurant. “Waaraan heb ik dit te danken Wolfs?” “Omdat ik van je hou en je wel ontspanning verdient.” “Je bent echt heel lief.” Ik geef hem een lange kus op zijn mond. Wolfs geniet. Na het eten gaan we naar buiten. We lopen op de Sint-Servaas brug en dan stoppen we. We kijken samen naar de zonsondergang en opeens begint er vuurwerk en dan gaat Wolfs op 1 knie gaan zitten. “Eef, mijn allerliefste wil je met me trouwen?” “Ja, ja, ik wil niets liever.” Ik begin te huilen terwijl Wolfs de verlovingsring aan mijn vinger schuift.

“Waarom huil je?” vraagt Wolfs bezorgd. “Dit Wolfs zijn tranen van geluk. Ik had nooit verwacht dat je mij ten huwelijk zou vragen.” Ik kus hem heel vurig. Een week later gaan we naar de juwelier om eens te kijken voor de trouwringen. Opeens komen er 2 mannen binnen. Ze zijn gewapend en gemaskerd. Ik bel direct Ellis en ze stuurt meteen het interventieteam en zijzelf, Marion en Romeo gaan ook mee. De gijzelnemers worden zenuwachtig door de politieauto’s buiten. Ze beginnen in het rond te schieten. “Wolfs.” “Ja Eef.” “Ik ben geraakt. Wolfs ons kindje.” zeg ik paniekerig en huilerig.

Wolfs keek ook meteen geschrokken en drukte meteen zijn hand op de wonde. Ellis,Marion en Romeo vallen binnen  en dan komen de andere politieagenten binnen. Ze arresteren de mannen. Wolfs schreeuwt dat ze een ambulance moeten bellen. Zowel ik als Wolfs zijn aan het huilen. Ik val dan weg. Na 3 uur wordt ik wakker. Wolfs vertelt dat ze twee uur bezig zijn geweest met mij te operen en dat ik dan een uur later wakker ben geworden. En nu is het uur van de waarheid. Leeft ons dochtertje of niet. “Wolfs ik ben bang.” zeg ik huilerig. “Ik ook Eef, ik ook.” zegt Wolfs ook huilerig. We pakken elkaar stevig vast. We huilen beide, bang dat we ons dochtertje kwijt zullen zijn. Bang dat ik het deze keer weer niet heb kunnen vasthouden. Ik wil het kindje van Wolfs niet kwijt. Ik draag zijn kind en wil hem niet teleurstellen doordat ik het niet heb kunnen vasthouden.

De dokter komt naar ons toe. “We gaan nu luisteren of jullie dochtertje nog leeft.” “Ik hoor haar hartje niet. Wolfs” Ik begin harder te huilen maar dan horen we het hartje. Wolfs en ik zijn zo blij. “Ons dochtertje leeft nog Wolfs dat is zo geweldig.” “Ja dat is inderdaad geweldig Eef. We krijgen een dochtertje.” Na drie maanden beval ik van een prachtige meisje en dan opeens blijkt dat het een tweeling is. We krijgen 2 prachtige dochtertjes. “Wolfs ik wil 1 van de meisjes Floriane noemen .” Wolfs begint te huilen. “Wat lief dat je haar naar mij noemt. Ik dacht aan Elena.” “Ah je noemt haar ook naar mij.” We kussen elkaar heel vurig. Na drie dagen mag ik naar huis. We gaan volgend jaar trouwen. Ik vind het goed want dan zijn Elena en Floriane een jaar oud en dan worden zij onze bruidsmeisjes. Ik ben zo gelukkig met Wolfs. Ik wil hem nooit meer kwijt. Ik zou niet weten wat ik zou doen zonder hem. “Eef ik hou ontzettend veel van je.” “Ik ook van jou Wolfs. Ik ook van jou.” We kussen elkaar weer heel vurig. We leggen onze dochtertjes in bed en we gaan dan ook naar ons bed en daar bedrijven heel vurig de liefde met elkaar.

Hoe moet het nu verder?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu