3.

434 24 3
                                    

'Mila Santiago?', hoor ik een onzekere stem aan de deur zeggen. Het is van een onzekere dame, ongeveer onze leeftijd of misschien ietsjes ouder. 'Kom maar binnen', zeg ik vriendelijk. Ik zie hoe ze met een rolstoel in haar handen de kamer binnenkomt. Ze komt naast m'n bed staan en stelt zichzelf voor. 'Hallo, ik ben Elke en ik loop hier momenteel stage, ik moest je deze even komen brengen', zegt ze vriendelijk. Elke probeert het goed weg te steken, maar ik zie hoeveel stress ze heeft. Ik dank haar en ze gaat met een ongemakkelijk gevoel weg. Ik kijk naast mij waar Jonas staat en ik zie hoe hij naar de stagiaire kijkt terwijl ze wegwandelt. 'Seg! Straks vallen je ogen er nog uit', verwittig ik hem. Ik hoor hem zachtjes grinniken. 'Is er iemand jaloers?', vraagt hij met twinkelende oogjes. Ik lach kort. 'Waarom zou ik? Ze heeft toch geen kans tegen mij', zeg ik zelfverzekerd. Ik zie hoe Jonas zich amuseert in dit tafereel. 'Misschien heb je gelijk,' zegt Jonas nadat hij mij een zacht kusje gaf, 'tegen jou zou ze nooit op kunnen'. Ik lach triomfantelijk. M'n blik glijdt naar de rolstoel. Dat wordt dus m'n nieuwe maatje. Wat moet ik nu doen als er trappen zijn? Ik kan moeilijk de trap op kruipen en ik denk dat als ik met die rolstoel de trappen afga gaan dat ik niet enkel iets aan m'n benen ga hebben als ik beneden aan de trap aankom. 'Wat moet ik nu eigenlijk doen met de trappen? Ik moet wel in m'n bed geraken eh', vraag ik Jonas dan luidop. Ik zie hoe hij in z'n gedachtes verdrinkt. 'Ik zou je altijd naar boven kunnen dragen, maar ik weet dat je zelf in je bed wilt kunnen', zegt hij. Eigenlijk weet ik al een oplossing, maar dat gaat niet lukken. 'We kunnen m'n huis herinrichten..', stel ik voor. In m'n hoofd stel ik me voor om m'n bed in de woonkamer te zetten, maar dan zit ik met het probleem van m'n badkamer en al de rest. Ik schud m'n hoofd. 'Dat idee is onmogelijk, vergeet dat maar, het enigste wat ik kan doen is op een gelijkvloers gaan wonen', zeg ik heel serieus. Dat zal dan willen zeggen dat ik moet verhuizen. Wie weet hoe ver ik van het DAM zou wonen? Of nog erger. Wie weet hoe ver ik bij m'n vrienden vandaan ga wonen? M'n hoofd draait overuren, maar ik zou toch moeten verhuizen. Dat is de beste optie voor iedereen.

Zo'n halfuur later zit Jonas naast mij huizen op te zoeken. Om de zoveel tijd laat hij mij iets zien. Plots schiet het me te binnen... 'Begeleid wonen... Dat ik daar niet eerder aan heb gedacht! Officieel zit ik bij begeleid wonen, die helpen mij soms met geldzaken en af en toe komt daar iemand van langs, ik vergeet altijd dat dat huis dankzij hun is', zeg ik al ratelend. 'Dus,' zegt Jonas, 'die zouden je kunnen helpen om naar een huis te zoeken'. Ik knik. Na even zoeken, vindt Jonas het nummer van begeleid wonen in m'n gsm. Ik moet volgens m'n dokter het rustig aandoen. Wel, dat zal je nog wel zien als ik weer thuis ben. De dokter kan me in m'n huis toch niet zeggen wat ik wel of niet mag doen. Het verlangen naar m'n huis wordt met de minuut groter. Het heeft geen nut om hier nog langer stil te liggen. Ik zorg ervoor dat ik rechtop ga zitten en met m'n armen zwier ik m'n benen over de rand. Ik ga dit nog vaak moeten doen, dus waarom zou ik het nog niet even proberen? Jonas snapt wat ik wil proberen en komt aan de andere kant staan, aan de kant waar de rolstoel staat. 'Voordat je me begint te helpen, laat me het even zelf proberen, ik wil het zelf kunnen', zeg ik hem. Zonder een tegenwoord in te brengen, laat hij zich tegen de muur aanleunen. Met een grijns op z'n gezicht kijkt hij toe hoe ik sukkel. Ik wil meteen gaan zitten op het zitvlak, maar de rolstoel rolt naar achteren en voordat ik het wet lig ik in Jonas z'n armen. 'Wel voorzichtig zijn eh meid, misschien nog een tip: zet de handrem op', zegt hij terwijl hij me terug op het bed zet en naar een hendeltje aan de wielen wijst. Ik mompel een zachte "dank je" dat hij blijkbaar gehoord moet hebben, want ik krijg als antwoord een kusje op m'n voorhoofd. Ik snap wat Jonas probeert te zeggen. Het moet niet altijd meteen lukken, maar ik wil het wel kunnen. Ik laat een diepe zucht en laat het voordat het is. 'Je blijft volgende weken toch bij mij?', vraag ik hem ter bevestiging. Hij knikt. 'Je gaat me nog beu worden', knipoogt hij. 'Nooit'. Met een glimlach sluit ik m'n ogen. Hoe sneller het morgen wordt, hoe beter.

*

'Juffrouw Santiago, ben je klaar om het ziekenhuis te verlaten?', de dokter is nog maar net uitgesproken of ik knik al. Jonas helpt me in m'n rolstoel en neemt me tot de balie. Daar schrijf ik me uit. Ik heb het gevoel dat ik vrij ben, maar eigenlijk ben ik voor altijd opgesloten in dit lichaam. Het zal me nog jaren duren voordat ik terug op m'n benen zal staan.. Maar op een of andere manier moet ik mijn lichaam accepteren zoals het nu is. Het is dan ook m'n eigen schuld. Ik schud m'n hoofd om de gedachtes eruit te schudden, was het maar zo makkelijk om alles er in een keer uit te schudden. Voor ik het door heb, heeft Jonas me al tot bij de auto van Tori gerold. Ik zie hoe ze bezorgd bekijkt. Ondanks dat ze een aantal keren is langsgekomen, of nu ja, elke dag, vindt ze het blijkbaar nog al moeilijk om me in deze rolstoel te zien zitten. Jonas doet de achterdeur open en heft me op als een prinsesje om me zo in de auto te zetten. Ik had verwacht dat hij vooraan naast z'n mama plaats ging nemen, maar ik was vergeten dat Jonas Jonas was. Jonas is en blijft voor eeuwig en altijd mijn gentleman. Hij neemt naast me plaats. Ik hoor hoe Tori de rolstoel uit elkaar haalt om hem in de koffer te laden. Ik voel me zo schuldig voor hun, ze moeten daar nu constant mee sleuren en ik kan hun niet helpen. Ik zucht de frustratie weg en nestel me diep in Jonas z'n armen. 'Vind je het niet erg dat we niet naar jouw thuis gaan?', vraagt Jonas me. Ik schud m'n hoofd. 'Mijn thuis is waar jij bent', zeg ik met een glimlach. Ik krijg een kus in m'n haren. 'We komen hier samen door, dat beloof ik jou', fluistert hij in m'n haren. Tijdens de terugrit kan ik de tranen niet meer ophouden. Ze rollen met een enorme snelheid naar beneden. Ik probeer de snikken, de horten en stoten, achterwegen te laten. 'Het spijt mij', kan ik nog net uitbrengen voordat ik m'n gezicht verstop in Jonas z'n trui. Hij vangt m'n schokken op en laat me rustig worden. Zachtjes wiegt hij me heen en weer. 'Sorry', fluister ik. Jonas lost z'n greep en zorgt ervoor dat ik hem recht in z'n ogen kijk. Met z'n duimen veegt hij de restjes tranen van m'n wangen. 'Luister eens goed, jij hoeft geen sorry te zeggen,' hij kijkt me diep in de ogen waardoor ik hem niet kan ontwijken, 'echt niet'.

The Story Of Mila: Everything ChangedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu