7. De galerij

29 2 0
                                    

Mike opent twee grote deuren en ze komen uit in een zaal, beter gezegd doolhof, vol met schilderijen.
Desy herkent de stijl van Vincent van Gogh in sommige schilderijen. Als ze op de bordjes ernaast kijkt ziet ze dat het daadwerkelijk van Gogh is. Ook ziet ze Monet, Rembrandt, da Vinci en veel andere. Het zijn prachtige schilderijen. Van bekende schilders tot de schilders die waarschijnlijk alleen voor zichzelf schilderden. Stuk voor stuk waren ze prachtig.
'Hoe komen al deze schilderijen hier.' Vraagt Desy, nog steeds de schilderijen bewonderend.
'Die van beroemde schilders zijn de niet bekende schilderijen, die wat nooit gevonden zijn.' Zegt Mike.
'Die van onbekende schilders zijn of door een engelen schilder gemaakt of door schilders die nooit ontdekt zijn. De engelen hebben ze gevonden en hier opgehangen, vooral ook omdat opperraadslid Edward, hij was onze leider twee generaties voor William, de opperraadslid van nu, van schilderijen hield.'
Desy, die een voorliefde voor geschiedenis heeft luistert aandachtig terwijl ze doorlopen.
'Waarom heb je mij hier gebracht?'
Mike lacht een beetje.
'Eigenlijk, mag je hier niet komen.'
Desy schrikt een beetje.
'Maar maak geen zorgen, ik heb wat geregeld.'
Desy ontspant weer een beetje.
'Ik heb je hier mee naartoe genomen omdat ik dacht dat je het wel kon gebruiken. Je was gister en vandaag zo overstuur door de gebeurtenissen, en je houd van schilderijen.'
Desy kijkt hem dankbaar aan.
'Het help inderdaad wel.' Zegt ze.
'De schilderijen leiden me een beetje af.'
Ineens horen ze iemand binnen rennen.
Het is Darryl.
'Mike kom gauw, jullie tijd is bijna om.' Zegt hij een beetje hijgend.
'De wachten komen eraan.'
Desy kijkt verschrikt naar Mike.
'Kom gauw mee.' Zegt Mike.
Ze rennen de galerij uit naar twee verdiepingen naar boven.

Buiten adem stoppen ze in de gang van Mike's kamer. Mike grinnikt.
'Wat er is er zo grappig.' Zegt Desy met een beetje hysterische toon.
'We konden in de galerij omdat die voor een bepaalde tijd even onbewaakt was.' Mike heeft een scheve grijns. 'Ze waren iets eerder terug dan verwacht, gelukkig stond Darryl op te letten. Niet dat ze jou er uit hadden gegooid.'
Desy kijkt Mike streng aan.
'Dat gaan we dus niet meer zomaar doen.'
Stiekem vond Desy het wel grappig, maar dat liet ze niet merken. Met alles wat er al gebeurd was de laatste paar dagen hoefde ze niet ook de raad op haar kop hebben zitten. Ze hield zich stil.

Desy bevond zich terug naar haar kamer. Ze had Mike's kamer gezien en vroeg zich af waarom haar kamer zo klein en kil was. Mike's kamer was een stuk groter dan de hare, een groot comfortabel bed, gezellig ingericht, een aangenaam warm licht en de temperatuur precies goed. Mike had allemaal foto's op zijn kamer waaronder foto's met Desy, daar werd ze toch wel blij van.
Buiten Desy hingen er ook foto's van hem en Darryl en van mensen die ze niet kon, maar vooral Desy en Darryl.

Eenmaal terug in haar kamer laat Desy het ongezellige kille gevoel van de kamer over zich heen komen.
Ze is weer alleen.

Als Desy op blote voeten dwalend door de kamer loopt valt haar oog op een gelig briefje op haar bureau.
Het briefje geeft haar een onheilspellend gevoel, ook al ziet het er onschuldig uit. Nieuwschierig naar wie contact met haar zoekt opent ze het briefje.

Desy,

de engelen zijn niet altijd zo "onschuldig" als ze lijken.
Ze zijn vaak aangewezen als
de goeierikken in ieder
verhaal, maar hun daden
tegenover de demonen zijn
erger dan de dingen die wij
gedaan hebben.
Jij hoort niet thuis daar.
Jij hoort bij ons, de demonen.
Je hoort niet bij zo'n slap
volk dat niet jou niet eens
fatsoenlijk kan trainen.
Jij hoort hier, in Ceda.
Ik ben jouw vlees en bloed,
aan die kant hoor je te staan.
Als jij zover bent je bij ons
te voegen, denk dan aan mij.
Ik zal je ophalen.

Vriendelijke groet
Danté, jouw vader.

Een tijdje staart Desy emotieloos naar het briefje.
Mijn vader.
Denkt ze.
De vader die mij dood wilde hebben, die mijn moeder wurgde vóórdat ik geboren was.
Desy voelt een kleine woede oplaaien in haar keel.
Hoe durft hij.
Haar adem versnelt een beetje.
Aan de kant van mijn vlees en bloed staan, want dat deed hij zogenaamd ook bij mij.
Desy snuift.
Hij wilde me dood hebben, is dat aan de kant van je eigen vlees en bloed staan?
Desy gooit het briefje terug op het bureau en loopt boos naar haar bed.



'Mam?' zegt Desy geschrokken.
Haar moeder kijkt haar aan met een lege blik.
'Mama?' Probeert Desy nog een keer.
Desy draait zich om om de ruimte te bekijken.
Alles is wit.
Desy kijkt haar moeder weer aan die nog steeds met dezelfde blik naar haar kijkt. Desy wordt er een beetje bang van.
'Monster.' Zegt haar moeder dan ineens.
'W-wat?' Vraagt Desy aan haar moeder.
'Monster.' Zegt ze weer.
Desy zet een paar stappen naar achter en botst dan tegen iets, of beter gezegd iemand, op.
'Papa?' Piept ze zacht.
'Monster.' Zegt haar vader dan ook.
Desy kijkt verschrikt.
Beide beginnen ze op haar af te lopen
'Monster.' Zeggen ze in koor.
'Monster.'
'Monster.'
'Monster.'
Plots kijkt Desy in een spiegel in de kamer die ze eerst nog niet gezien had.
De grijze vleugels, hoorns en donkerpaarse ogen zijn terug.
Desy weet dat haar uitdrukking vol afschuw en schrik is maar het wezen in de spiegel heeft een gemene grijns om zijn lippen.
Monster
Haar vader en moeder staan achter haar. Haar vader legt een hand op haar schouder en fluisterd iets in haar oor.
'Dat zal je altijd zijn.'

Met een schreeuw wordt Desy wakker.
Ze bedenkt dat het allemaal een nachtmerrie is en barst dan in huilen uit. Alles wat Desy over haar heen kreeg had haar moe gemaakt en ze was in slaap gevallen.
Anne stormt haar kamer binnen.
'Wat gebeurde er?' Vraagt ze met een bezorgde uitdrukking.
Desy kijkt haar met een gebroken blik en een betraand gezicht aan.
'I-ik had een nachtmerrie.' Fluistert ze voordat ze weer begint te snikken.
Anne komt naast haar in bed zitten en slaat twee armen om haar heen.
'Hij was niet echt.' Probeert Anne haar te kalmeren.
'Maar het is wel wat mensen denken, het is wat zij zullen denken.' Zegt Desy nog steeds tussen haar snikken door.
'Wie zijn "zij"?' Vraagt Anne.
'Mijn ouders.' Zegt Desy zacht met een stem die overslaat van de tranen.
'Je zal altijd hun dochter zijn, Desy.' Probeert Anne weer.
'Je snapt het niet.' Fluistert Desy gebroken. 'Het is verschrikkelijk, ik ben verschrikkelijk.'
'Desy, wij kennen elkaar niet zo goed dat weet ik, maar jij bent verre van verschrikkelijk.' Zegt Anne met volle overtuiging in haar stem.
'Dankjewel, Anne.' Zegt Desy.

Na een tijdje stil naast elkaar te hebben gelegen verbreekt Desy de stilte.
'Anne.' Zegt ze voorzichtig.
'Ja?'
'Hoe was je zo snel hier?' Vraagt Desy.
Anne slaakt een zachte zucht en gaat een beetje rechtop zitten.
'Dit is ook mijn gang.' Zegt Anne.
'Weerwolven worden, ondanks dat wij aan hun kant staan en ze meerdere keren gered hebben, niet zeer vriendelijk behandeld. Zoals je vast gemerkt heb is dit niet bepaald de gezelligste gang van dit gebouw.' Zegt ze met een verbitterde uitdrukking op haar gezicht.
'Wat me wel verbaasd,' gaat Anne verder. 'is dat ze jou hier hebben gezet, hun reddende engel, of hoe moet ik je noemen?'
'Ik weet het zelf ook niet.' Zegt Desy op een zachte toon.
Even is het weer stil en dan is het Anne die de stilte verbreekt.
'Het is zeven uur, misschien moeten we ons bij de rest voegen en wat gaan eten.' Zegt ze.
Desy knikt met een lichte glimlach.

Heyheyhey :))
Oke idk ik ben best blij met dit hoofdstuk ofz?? Ahah als je zin hebt reageer wat je ervan vond ;)

Persoonlijk vind ik Anne een geweldig personage, ik ken haar dan ook al wat beter dan jullie op dit moment maar dat komt nog wel, het is pas hoofdstuk 7 :)

Als jullie zin hebben zou ik ook graag willen weten wie jouw favoriete karakter is tot nu toe, misschien ga ik die wel wat meer naar voren laten komen dan ¯\_()_/¯

Bruised                                        The casca chronicles deel 1 dutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu