Hoofdstuk drie

70 3 0
                                    

Koning Pauper II zag de poorten open gaan. Een grauwe massa aan mannen, omringt met blinkende harnassen van soldaten, stond te popelen hem te spreken. Aan zijn linker en rechter hand lagen twee vrouwen klam tegen hem aan. Beide kwamen zij uit de stad Bilge, een prachtige stad ver in het zuiden. De twee vrouwen waren gekleed in rode gewaden die hun borsten en vulva mager overlapten en  lieten zo weinig aan de fantasie over. Beide hebben ze lang donker haar en dunne golvende lippen. Met hun grijze ogen kijken ze naar de koning, die rechtovereind ging zitten voor zijn gasten.  Hij keek de vrouwen terug aan en wenkte naar de deur die leidde naar zijn privé vertrekken.  De vrouwen stonden langzaam op en liepen van hem weg.

         “Hier zijn de mannen waar u naar gevraagd had, mijn heer.”

Pauper staarde nog even de vrouwen na die langzaam zijn privé vertrekken in liepen. Met zijn gedachten meer bij de vrouwen, dan bij de zaken draaide hij zijn hoofd om naar de grauwe menigte die nu langzaam de troonzaal binnen liep.

         De troonzaal was een grote lange hal. Marmeren pilaren ondersteunden het met wolken beschilderde dak. Pistorium, de rest van de mannen, maar toch vooral Maesti bewonderde de ruimte. Ook werd de ruimte hier verlicht met bakens met licht. Achter de koning zijn troon was een groot raam met op de achtergrond de grote stad en de rivier die daar doorheen loopt.

         Pistorium kijkt naast zich. Vele soldaten bewaken de troonzaal. Tussen iedere pilaar staat wel een soldaat. Glimmende langwerpige borstplaten met een zon erin gekerfd en blinkende zilveren helmen omringden hem. Op het dak waren vele reflecties te zien van zonnestralen die weerkaatsten op de vele speerpunten die iedere soldaat bij zich droeg. Dit gaf een gevoel van zekerheid bij Pistorium, maar ook een gevoel van angst. Eén verkeerde beweging en alle, nu nog zo mooi blinkende speerpunten, zouden je allemaal doorboren. Slechts een onherkenbaar stuk huid en bloed zou overblijven. Deze gedachte maakte iedereen bang. Behalve Maesti. Niemand keek naar hem om. “Wel zou het zonde zijn van het nieuwe gewaad.” vond de treurende zelf. Hij wist namelijk hoeveel liefde de oude man in de kledingmakerij erin had gestopt.

         Eenmaal voor de koning bogen de mannen nederig, zoals hun verteld was. Pauper stond op en liep langzaam richting de menigte.

         Iedereen bleef stil.

         Maesti liftte langzaam zijn hoofd een beetje op om de koning beter te kunnen bekijken. De koning was jong. Misschien twintig jaren oud. Hij had geen baardgroei en geen volwassen gezicht. Hij had zwart haar en blauwe ogen die een vorm van tirannie wisten uit te stralen. Zijn bruine kleding leek erg op die van een soldaat, alleen dan zonder het prachtige blinkende staal dat hen beschermde. Verder zal er geen zwaard in zijn holster, maar dit snapte Maesti wel. “Met zoveel speerpunten in de ruimte is een zwaard ook niet nodig.”

         Plots staarde de tirannie hem aan en snel boog Maesti zijn hoofd weer naar de grond onder hem.

         “Is dit alles?!” schreeuwde de koning.

         “Heeft de stad van Arenam, de hoofdstad van MIJN koninkrijk niets beters te bieden dan dit!”

         Hij wees naar Maesti.

Er heerste een doodse stilte. De soldaten keken elkaar aan. “Wat moeten wij hierop reageren?”  Pauper houd zijn vinger gericht op Maesti terwijl hij de soldaat die recht voor hem staat aankijkt met zijn tirannie. De soldaat voor hem kijkt uit angst naar de grond, om zich heen, naar boven, maar niet in de ogen van de koning.

De koning zucht en loopt richting zijn troon. Maesti zijn ogen volgen hem. Hij ziet hoe de relatief kleine koning de verhoging op loopt richting zijn ijzeren troon.

Een Nieuwe Orde - een Zwaard Uit De HemelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu