Hoofdstuk zes

41 2 0
                                    

Maesti dook met zijn hoofd weer tussen de zwaarden in. De legioenen en sergeant deden hem niets. Wat hem meer iets deed waren de zwaarden die voor zijn neus opgesteld stonden. Steeds zette hij een stapje meer naar links, steeds meer zwaarden werden afgekeurd. Geen één zwaard leek goed en met liefde verzorgd te zijn. Dit viel de treurende tegen, maar met nog de helft te gaan gaf hij de moet niet op.

         Centiri was, net als Milesius, meteen erg geïnteresseerd door het feit dat er soldaten uit het 50ste legioen aanwezig waren. Overal in de zes koninkrijken stond het 50ste legioen bekend als een elitegroep. Bekend om hun briljante strategieën, vlekkeloze uitvoering en dat ze nog nooit een gevecht verloren hebben. Verder staan ze ook bekend om hun brute gedrag, wat ze dus niet alleen gevaarlijk maakt voor vijandige soldaten, maar ook voor de burgerij. Marteling, verkrachting, slavernij, plunderen en onnodige verwoesting staan allemaal op hun repertoire.

         “Wat een eer u in de expeditie te hebben.”

         Milesius maakte een kleine buiging met z’n hoofd. Hij was duidelijk zeer vereerd van dit onverwachte bezoek.  Dextra en Sinistrum maakten een kleine buiging met hun hoofd terug naar de commandant.

“Hoe bent u hier terecht gekomen, zo ver van het slagveld vandaan?”

Het was ongebruikelijk voor een soldaat om zich zo ver van z’n legioen te begeven. Een soldaat was een baan die je voor het leven toegekend werd. Slechts één keer per jaar rond de jaarwisseling mochten zij naar huis. De jaarwisseling was altijd een tijd van vrede tussen de koninkrijken die altijd is gerespecteerd.

Sinistrum en Dextra keken elkaar snel aan. Ze leken elkaar bezorgd aan te kijken, maar Centiri wist het niet helemaal zeker.

“Delen van de cavalerie hebben vrij gekregen, commandant.”

“Noem me alsjeblieft gewoon Milesius, Dextra. We zijn hier nu gewoon onder elkaar als burgers, niet als soldaten.”

Milesius pakte nog een appel uit de mand.

“Probeer er nu een keer niet doorheen te schieten Dextra.”

Hij gooide de burger een appel toe.

Maesti pakt een zwaard van ergens achterin de rij. Hij haalt het stof van de kling af en houd het zwaard in de lucht, zodat hij met behulp van het licht kan zien of er veel beschadiging aan het zwaard is. Een brede reflectie van het zonlicht schiet over de muren terwijl de treurende langzaam het zwaard ronddraait om het te inspecteren. Hij beweegt het zwaard rond en slaat er wat droog mee door de lucht.

“Zo te zien heb jij je edele staal gevonden Maesti.”

Maesti bleef stil. Hij leek de opmerking van de commandant amper te horen. Zijn ogen bleven gericht op het zwaard dat hij vanuit alle hoeken probeerde te bekijken.

“Mag ik alsnog een appel?”

Milesius gooide meteen een appel toe. Maesti bekeek de appel zorgvuldig en haalde diep adem.

Met een soepele beweging gooide hij de appel de lucht in. Met in zijn rechter hand het zwaard doet hij z’n arm naar achteren en houd z’n staal verticaal. In z’n ogen was pure concentratie te zien.

De appel heeft z’n hoogtepunt bereikt. Langzaam valt de appel door de stoffige lucht naar beneden. Hoe dichterbij de appel bij de grond komt, hoe sneller Maesti zijn kling naar de appel toe lijkt te gaan.

Op heup hoogte brak de appel in twee stukken. Opengehaald door de scherpe stalen kling van het edele staal in Maesti zijn handen. De treurende z’n mondhoeken gingen langzaam omhoog. De appel viel met een doffe dreun op de grond. Het vruchtensap verspreide zich over de grond onder Maesti zijn voeten. Hij was tevreden over het zwaard en hij veegde de kling af met de onderkant van zijn witte gewaad.

Een Nieuwe Orde - een Zwaard Uit De HemelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu