toen ging het helemaal mis

deel 6

Het is acht uur en ik sta bij de rand van het bos. Ik heb expres snel gefietst zodat ik nog even deodorant kan spuiten. Ik zie hem in de verte aan komen fietsen. Oee wat is hij knap denk ik. Tobias fietst sneller zodat hij er eerder is. Nog een paar meter en dan moet ik ook weer opstappen. 'Hey Noortje' Zegt Tobias met zijn o zo zwoele stem. 'Hey Bas' Ik noem hem gewoon bij zijn afkorting. 'Yeah je zegt Bas, mooi! Sta je hier al lang?' 'Nee net een paar minuten.' Ik vertel hem maar niet dat ik hier al 10 minuten sta voor mij op te frissen. 'Mooi, zullen wij dan gaan fietsen?' 'Is goed' Ik stap op en fiets met hem weg. We hebben het heel gezellig maar dan is het opeens stil. 'Noor?' Ik hoor de vraag in zijn stem, het is een droom denk ik, hij vraagt mij niet, never! 'Ja?' Zeg ik zo onverschillig mogelijk. 'Sinds gisteren zit je al de hele dag in mijn hoofd, ik krijg jou er maar niet uit. Ik begin gevoelens voor je te krijgen Noor, sorry.' Hij kijkt er zo lief bij, maar wat moet ik hier op antwoorden? Nog nooit is er een jongen op mij geweest, wat ik wel snap met mijn bruine haar met veel krullen, meestal in een knot of staart en geen make-up op, gewoon omdat het niet mag van mijn vader. Ook heb ik een super slechte kleding smaak, omdat niks mij staat. En het ergste van alles, ik heb een beugel! Maar ik moet toch iets antwoorden. Ik denk niet na en zeg gewoon maar wat ik wil zeggen: 'Sorry ik weet niet wat ik moet antwoorden, want er is nog nooit iemand verliefd geweest op mij. Maar je hoeft geen sorry te zeggen hoor! Je bent super lief en knap!' Wow kwam dat serieus uit mijn mond, nog best knap van mezelf. Hij is zo te zien ook verbaast en glimlacht naar mij. 'Noor je bent een schat.' 'Jij ook.' Nu weet ik dus hoe het voelt om verliefd te zijn, geweldig! Ik vergeet helemaal waar wij zijn, wij zijn samen en dat is het belangrijkste. Tot hij opeens zegt: 'Noortje ik moet hier afslaan, zie ik je morgen weer dezelfde tijd? Veel succes en plezier op school! Doei! Ik hou van jou onthoud dat!' En hij slaat af. 'Is goed tot morgen en ik ook van jou!' Roep ik hem nog na. De dag begint al goed!