6.

550 34 5
                                    

7 juli, maandag. s'ochtends, 08:00.

Ik open langzaam mijn ogen door de pijn dat ik voel aan mijn polsen. Ik kijk naar mijn handen en zie dat ze vast zitten aan het bed met touw. Ik beweeg mijn armen, om uit het touw te geraken. Het zal niet veel helpen, maar ik kan het toch proberen.

Het helpt helemaal niet. Het touw schuurt nog meer aan mijn polsen, waardoor ik een jank geluid maak en stop met te bewegen.

Mijn blik van mijn handen verandert naar de kamer. De muren zijn donkergroen en er is een deur rechtover het bed waarin ik lig. Er is ook een stoel, links van het bed en dat is het enige wat in deze kamer zit.

Een kraakgeluid brengt mijn aandacht naar de deur, die zachtjes open gaat. Ik leg me neer en sluit mijn ogen.

Alsof doen dat je slaapt werkt altijd, in films toch.

Ik hoor zware voetstappen dichterbij komen, ze stoppen op een bepaald moment en daarna hoor ik de persoon weer bewegen.

"Ik weet dat je niet echt slaapt." Hoor ik een man zeggen. Ik heb de stem al is gehoord, maar ik herinner me niet meer van waar. Ik open langzaam mijn ogen en kijk naar waar de stem vandaan kwam.

Hij zit op de stoel, helemaal ingezakt en hij wrijft zijn gezicht met beide handen. Hij laat zijn handen zakken en maakt meteen oogcontact. Hij heeft lichtbruine ogen. Hij heeft donkerblonde krullen en draagt een zwarte shirt. Hij is best wel nog knap, als hij niet mijn kidnapper is geweest.

"Neem een foto, het gaat langer mee." Zegt hij en geeft me een knipoog.

"Ik zou wel willen, maar mijn handen zitten spijtig genoeg vast." Zeg ik en beweeg mijn armen en geef hem mijn beste vieze blik, het resultaat is een uitlachende kidnapper. Daardoor ontdek ik dat hij kuiltjes heeft.

Hij staat op en loopt naar de deur. Hij haalt een sleutel uit zijn broekzak terwijl hij de deur sluit en zet het op slot. Daarna loopt hij naar de rechterkant van het bed en zet de sleutel in zijn broekzak, maar haalt er nu iets anders uit, een prinskoekje, ingewikkeld in vershoudfolie.

"U ontbijt." Zegt hij en gooit het koekje op het bed. Hij rekt zich uit naar mijn hand en maakt het touw los, hetzelfde doet hij bij de andere hand, maar dan zette hij zijn knieën naast mij op het bed om eraan te kunnen.

Ik wrijf mijn rode polsen, in hoop dat de merken van het touw er snel afgaan. De man schuift onderstussen het koekje dichter bij mij.

Is het vergiftigd?

Het kan zijn dat een kidnapper voedsel geeft. Ze willen geen dode in hun huis.

Wat is de logica van een kidnapper ook?

Ik ga het toch eten, wie weet gaat hij mij geen voedsel meer geven. Ik pak het koekje en wikkel het uit zijn folie. Ik neem er een hap van en kijk daarna naar de man, die staat aandachtig naar mij te staren.

Het koekje smaakt als gewoonlijk. Ik denk niet dat het vergiftigd is.

"De regels." Zegt hij als ik het koekje op heb. Zijn er nu ook nog regels?

"1. Je luistert altijd naar mij en doet wat ik zeg. Als je dat niet doet ga je 5 uur hier blijven met touw aan je polsen en voeten, hard aangespannen dat ze wel door je vel kunnen snijden." Ik kijk hem aan met wijde ogen.

"2. Je loopt niet weg van mij. Als je dat doet, ga je een dag in de kelder blijven zonder voedsel, zonder licht." Dat is wel een beetje erger. "Maar er is wel een speciaal vriendje daar vanonder, die op jou wacht." Wat? Wat bedoelt hij met 'er is wel een speciaal vriendje, die op jou wacht.' Geen voedsel, geen licht, wel een 'vriendje', ik wil er echt niet aan denken.

"3. Je berdeigt me niet met een mes of een ander wapen." Ja, omdat ik dat altijd bij me heb. "Als je dat doet, dan, wel, dat is een verassing." Zegt hij met een onnozel lachje. "En babe, het is niet echt tof, voor u dan." Lacht hij. Ik kijk naar mijn handen, die zenuwachtig tegen elkaar wrijven en begin op mijn lippen te bijten.

"Onthoud de regels, want ik wil ze niet nog is herhalen." Ik kijk op en hij kijkt naar mij met opgetrokken wenkbrauwen. Hij wacht denk ik op een antwoord, dus knik ik snel.

"Heb je geen tong ofzo." Zegt hij fars.

"Jawel." Fluister ik. Zijn regels en strenge stem maken mij bang. Normaal maakt niemand mij bang. Maar hem is het wel gelukt.

"Antwoord dan deftig." Zegt hij gefrustreerd.

"Ja, ik heb de regels onthouden." Zeg ik met een luidere stem, maar ik keek naar beneden terwijl ik het zei. Het geeft mij meer moed als ik niet in zijn ogen kijk.

"Goed zo." Zegt hij en gaat naast mij zitten. Ik schuif meer naar de zijkant om zoveel mogelijk plaats tussen ons te houden.

"We gaan iets doen." Zegt hij en zet zijn hand op mijn been. Ik slaag zijn hand weg. Ook al zit er een deken tussen, ik hebt niet graag als onbekenden, vooral een kidnapper mij aanraakt. Ik kijk op als teken om verder te praten. Ik wil eigenlijk helemaal niet dat hij verder praat, maar mijn nieuwsgierigheid was me voor.

"We gaan shoppen." Zegt hij en ik kan weer ademen.

"We vertrekken binnen 30 minuten." zegt hij en staat op.

"Maak je wat netjes, zodat het niet lijkt dat je, uh." Hij zoekt het juiste woord om me niet te hard te shockeren.

"Zodat het niet lijkt dat ik gekidnapt ben?" Dus heb ik het maar gezegt. Hij knikt traag en ik knik ook.

Hij zoekt de sleutel in zijn broekzak en opent de deur. Ik sta langzaam op en als ik op mijn benen sta, zak ik langzaam door mijn knieën. Maar ik heb me snel weer opgevangen.

"Een kam." Zegt de man en gooit een kam op het bed.

Ik kijk naar de kam op het bed en pak het langzaam op. Ik ga met de kam door mijn haren en een traan verlaat mijn ogen.

Waar ben ik in beland?

Run Away / Ashton Irwin  ( Nederlands )Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu