Ik reik met mijn hand naar de deur om hem open te maken. Meneer Burgman houd me tegen.
‘Wacht even.’ Zegt hij met een kille blik, nog steeds op het lichaam gericht.
‘Ik wil alleen kijken wat er is!’ Zeg ik, ik irriteer me eraan. Je kan dat lichaam daar toch niet laten liggen. En het kan bijna geen toeval zijn dat wij op missie gaan en over een verlaten weg rijden er ineens een lijk ligt. ‘Ik ga gewoon kijken.’ Zeg ik eigenwijs. Ik steek weer mijn hand uit naar de deur. Mijn gezicht vertrekt van de pijn als meneer Burgman een tik op mijn hand geeft.
‘WHAT THE FUCK!’ Roep ik misschien net iets te hard.
‘Ik dacht dat ik nee had gezegd, we wachten op instructies.’
‘Noa?’ Hoor ik Zoë achter me zeggen. Ze zegt het heel voorzichtig. ‘Misschien heeft hij gelijk. Die paar minuten kan hij daar nog wel blijven liggen.’
‘Misschien is hij nog te redden!’
‘Waarom hebben jullie het over een hij?’ Vraagt Yiri. Ik draai me naar hem om.
‘Ten eerste zijn het mannenkleding.’ Ik zie dat Yiri zijn mond opendoet om iets te zeggen. Ik onderbreek hem. ‘Dat bewijst inderdaad niets. Maar het postuur is te breed voor een vrouw en hij werkt bij het leger uit Afghanistan. Dat zie je aan het bandje om zijn arm. Het is een bruin bandje met twee steentjes eraan. Dat houd in dat je luitenant bent. En luitenant houd in dat je een man bent.’ Yiri kijkt me aan, en kijkt dan naar Zoë. Zoë knikt en kijkt dan mijn kant op.
‘Ze heeft gelijk.’ Zegt ze dan met pretlichtjes in haar ogen.
‘Dat had je toch moeten zien.’ Zeg ik dan. Ik kijk terug naar Zoë. Ik grinnik als ik zie wat ze in haar hand heeft. Het is het pasje van Yiri. Ik pak mijn laptop uit mijn tas en start het zoekprogramma op. Een computerprogramma waarmee je misdadigers kan zoeken. Als hij klaar is met laden kijk ik naar het scherm.
‘Yiri? Kan ik jou pasje even lenen om in te loggen? Die van mij zit in mijn tas achterin.’ Voelt in zijn zakken en kijkt in zijn tas. Ik kijk grinnikend naar Zoë zij lacht ook.
‘Hier…’ zegt ze. Ze geeft me het pasje en kijkt Yiri aan.
‘Hoe kom je daaraan?’ vraagt hij verbaast.
‘Je moet in het vervolg iets beter op je spullen letten.’ Zegt Zoë met een glimlach. Ik voer de code in die op het pasje staat en log in.
‘Waar moet ik op zoeken?’ vraag ik. ‘Zal ik via filter zoeken?’
‘Ja, doe dat maar.’ Antwoordt ze nog half lachend. Yiri kijkt uit het raam, met zijn neus tegen het raam geduwd.
‘Bruin haar, een beetje kalend.’ Zegt Yiri serieus. Ik kijk hem aan en schiet in de lach. Als ik opkijk zie ik Zoë die haar lach in probeert te houden. Maar dan houd ik het niet meer. Ik lig dubbel van het lachen.
‘Jongens… even serieus. Ik heb net de instructies gekregen dat we erheen mogen.’ Zegt meneer Burgman nors. Ik kijk op maar bij het zien van zijn gezicht lig ik half op de grond van het lachen. Dan schrik ik op van de harde stem van meneer Burgman.
‘En nu is het afgelopen! Er ligt hier een lichaam op straat, en de enige die een beetje serieus is is Yiri!’ Ik stop met lachen en kom overeind.
‘Auw!!’ Ik stoot mijn hoofd tegen de rand van de bank. Als ik weer op de bank zit zie ik Yiri grinniken.
‘Noa, jij gaat naar buiten naar het lichaam toe. Zoë jij volgt haar en Yiri wacht op mijn teken. Als het nodig is kan hij helpen. Jullie…’ Hij wijst naar de andere twee in de auto, die tot nu toe rustig zijn blijven zitten. ‘Jullie blijven rustig zitten en wachten tot er meer informatie is over wie het is. Dan kunnen jullie in jullie computers uitzoeken wie het is en waar hij vandaan komt en wie hierachter kan zitten.’ Ik sta op en loop naar de bank waar Yiri op zit.
‘Mag ik er even bij. Hij staat op en gaat op de andere bank zitten. Ik open de zitting en pak een kogelvrij vest uit de bank. Dan doe ik een kistje dat daar ook staat open en pak er een pistool uit.
‘Zoë, kom je?’ Ik kijk naar Zoë die inmiddels ook en kogelvrijvest aan heeft. Ze knikt. Ik open de deur van de auto en stap uit. Ik verschuil me nog half achter de auto, kijk naar het lichaam en analyseer de omgeving. Links en rechts naast de weg staan bomen, als is het rechts meer begroeid. Ik loop een stukje naar de bosjes toe en kijk om me heen. Dan duw ik me bijna in de bosjes en loop zonder geluid te maken richting het lichaam. Ik kijk achter me en zie dat Zoë mij volgt. Ik ben nog maar een paar stappen van het lichaam verwijderd. Ik loop erheen en houd mijn pistool op het lichaam gericht. Zoë richt haar pistool de andere kant op. Ik kniel neer en er is nog steeds geen leven te zien in het lichaam. Als ik bijna zeker weet dat hij dood is hoor ik een zucht. Ik kijk beter, maar het lichaam beweegt nog steeds niet. Als ik achter met kijk zie ik dat Zoë er ook nog staat. Ik buig me over het lichaam en zie dan, ter hoogte van de borst een plasje bloed. Ik kijk achter me en zeg, zonder geluid te maken, tegen Zoë dat er bloed ligt. Ze kijkt me geschokt aan. Ik loop om het lichaam heen en kijk. Het is een man. Een jaar of 50, met een breed postuur. Ik kijk beter en zie dat er een schotwond in de linkerborst zit. Maar voor een wond op die plek ligt er vrij weinig bloed. Ik wenk Zoë en kijk naar de hand van de man. Deze ligt tegen zijn hoofd aan. Ik til de hand een stukje op en zie een blauwe plek. Er zit bloed op de vingers van de man, maar dat probeer ik te negeren. Ik sta op en loop weer richting de bosjes. Zoë volgt me, en ik kijk haar aan. Ze steekt haar duim op en ik glimlach. Dan draai ik me om en loop naar de auto. Als ik daar ben gaat de deur open. Ik stap naar binnen en kijk achter me om Zoë naar binnen te helpen. Maar ik zie haar nergens. Ik kijk om me heen en kijk naar buiten, ze is nergens te bekennen. Ik ren opnieuw de straat op en doe dit keer niet voorzichtig. Ik kijk om me heen. Maar zie niets. Ik ren naar de bosjes en kijk naar de grond. Ik zie haar voedsporen, maar halverwege houden ze op. Daar ren ik de bosjes in. Ik hoor op de achtergrond meneer Burgman nog iets roepen, maar het kan me niets schelen. Ik ren door. Ik hoor niets meer. Dan val ik op de grond. De harde grond, koud. Maar het kon me niets schelen. Ik stond op en viel weer op de grond. De tranen stroomden over mijn wangen. Ik voel een hand op mijn schouder en draai me om. Ik richt mijn pistool. Dan zie ik Yiri staan.
‘Het is niet jou schuld.’ Zegt hij. Hij knielt neer en trekt me tegen zich aan. Ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder en laat de tranen over mijn wangen lopen. Ik til mijn hoofd op en kijk hem aan. Ik zie de tranen in zijn ogen staan. Hij staat op en pakt mijn hand. ‘Kom’ zegt hij zacht. Ik loop achter hem aan.
Als we bij de auto aankomen zie ik iedereen heel gestrest maar toch geconcentreerd zoeken.
‘We hebben iets.’ Deelt meneer Burgman mee. Ik kijk hem aan en knik. Dan pak ik de laptop die hij in zijn hand heeft aan. Ik kijk op het scherm en zie een foto van de man die nog op straat ligt. Er staat een hele tekst onder. ‘Het komt erop neer dat hij waarschijnlijk is vermoord.’ Zegt een van de jongens. ‘Hij heeft vroeger een aantal vieze zaakjes gehad en hij heeft later een gouden tip gegeven. Dit is hem waarschijnlijk fataal geworden.
JE LEEST
Mission 267
Mystery / ThrillerDit is het verhaal over Noa, ze is 15 en is een geheim agent. Mensen denken altijd dat dat heel erg moeilijk is en dat je in een James Bond serie leeft. Maar het is anders. Soms heel erg saai en langdradig, het is niet alleen maar inbreken en under...