6. Het begin van Mission 257

72 3 5
                                    

Een hard, doordringend geluid haalt me uit mijn slaap. Ik kijk op de wekker naast mijn bed. 6 uur. Nadat ik een harde klap op de wekker heb gegeven draai ik me weer om. Ik kan me niet echt een ochtendmens noemen. Net als ik weer in slaap val hoor ik met een harde klap de deur opengaan.

'Goedemorgen! Het is tijd om op te staan!' Ik trek de dekens iets dichter naar me toe en negeer Zoë haar stem. 'Noa! Wakker worden!'

'Hhhmmm' Kreun ik, ik duw mijn deken tegen mijn oren en blijf liggen tussen de heerlijk zachte dekens. Een harde klap tegen mijn hoofd maakt me iets wakkerder. Als ik mijn ogen open zie ik het kussen dat op mijn hoofd ligt. Ik draai me een beetje om en zie Zoë triomfantelijk staan. Ik pak het kussen op gooi het naar haar toe. Ik grinnik als het recht in haar gezicht komt. Ik ga op de rand zitten en haal mijn hand door mijn haar.

'Nou kom op Noa. Nu een beetje opschieten.' Ik sta op en loop naar de badkamer.

'Waarom moet jij altijd zo vroeg op zijn?' mompel ik en ik sluit de deur.

'Waarom moet jij altijd zo'n slaapkop zijn?' Ik moet lachen. Zoë is nog heel jong, maar toch zo volwassen.

'Ga maar vast naar de kantine ik kom er zo aan!'

'Is goed, maar wel opschieten, we moeten nog naar meneer Burgman.' Ik hoor voedstappen, en net als ik wil vragen waarom we naar meneer Burgman moeten hoor ik de deur van mijn kamer met een harde klap dichtslaan.

Ik laat de warme stralen water over me heen vallen en was mijn haren. Als ik klaar ben droog ik mezelf af, doe ik mijn make-up en borstel ik mijn haar. Mijn borstel stop ik nog in mijn rugzak en ik doe een joggingbroek aan. Als je op missie gaat wordt je met een auto gebracht naar een plek dichtbij waar je undercover gaat. Daar spreek je met de leiding, in het geval van elite 2 meestal meneer Burgman, de laatste dingen door. Ik doe daar meestal pas mijn kleren aan. Een lange reis in een auto is toch comfortabeler met een joggingbroek aan. Als ik alles wat ik nog nodig heb in mijn rugzak heb gedaan zet ik deze, samen met mijn koffer in de kale grijze gang. Ik kijk nog even mijn kamer rond en sluit dan de deur. Ik loop de gang uit richting de kantine, ik open de klapdeuren en stap naar binnen. De kantine is een hele gezellige ruimte, erg groot dat wel. Maar er hangen schilderijtjes en er staan banken. Ik loop naar het eten en pak 2 broodjes, ik leg ze op een dienblad en pak ook nog een glas sinaasappelsap. Dan loop ik naar de bank waar ik Zoë zie zitten en ga naast haar zitten.

'Ben je er klaar voor?' Vraag ik haar.

'Ja, jij?'

'Mmmm, ik wel. Maar ik hoop dat lapzwans Yi-nogwattes ook klaar is.' Ik kijk naar Yiri die iets verderop een kom muesli zit te eten. Ik zie hem lachen en hij lijkt niet gespannen.

'Hij zal er vast wel klaar voor zijn, als je je eerste undercover missie hebt, dan zorg je toch dat je alles helemaal goed doet.' Zoë heeft gelijk. Hij zal vast goed voorbereid zijn. Toch stelt het me nog niet helemaal gerust.

Een harde bel klinkt en langzaam loopt de eetzaal leeg. Het is de bel als teken dat het ontbijt voorbij is. Iedereen van de jongeren-elites heeft iedere schooldag, op woensdag na, 's ochtends anderhalf uur les, makkelijk gezegd is het spionnen les. Daarna gaat iedereen naar school. Toen ik nog in groep acht zat dacht ik dat ik niet mijn eigen middelbare school zou mogen kiezen, maar dat mag wel. Je mag zelf kiezen naar welke school je gaat. Zolang je er niet langer dan 45 minuten voor hoeft te reizen. Ik zit op het Rembrand College. Het is een hele leuke school, je moet heel veel zelfstandig doen en je krijgt les in een hele grote zaal. Een soort college, net als op de universiteit.

Ik sta als een van de laatste op en loop naar de afruimtafel. Doe mijn bestek in de grote bakken en mijn bord in een bak met borden. Dan loop ik de eetzaal uit.

‘Boe!!!’

‘Yiri! Ik schrik me dood!’ Yiri ligt op de grond van het lachen. Ik kijk hem boos aan. ‘Nee, serieus niet grappig.’

‘Het was maar een grapje hoor’

‘Ja, maar ik schrik me dood.’ Ik doe een stap in zijn richting en hou mijn vinger omhoog. Dan zeg ik heel kalm: ‘Dit is niet meer een kinderspelletje dat je eerst misschien speelde. Dit is het echte werk, je kan me niet zomaar laten schrikken! Je bent net een kleuter’

‘Doe normaal. Alsof we ooit in levensgevaar zullen komen. Dan sturen ze het AT (arrestatieteam) eropaf’

‘Zo werkt het hier niet. We moeten undercover zijn. Niemand mag weten wie we zijn, en er komt nooit, maar dan ook echt nooit een AT aan te pas.’ Yiri staart naar zijn schoenen. Hij wrijft met zijn rechterschoen over zijn linkerschoen en laat zijn gewicht dan weer op beide voeten rusten.  ‘En Ik haat het als je je werk niet serieus doet.’ Ik loop weg en kijk niet meer om. Je kan misschien gaan denken, wat een bitch is die Noa. Nou dat mag, maar ik kan er niets aan doen. Ik haat het als mensen een missie niet serieus nemen. Het kan dan alleen maar mis gaan. Zoë en ik zijn beter op elkaar ingespeeld. Serieus als het moet maar we maken ook grapjes. We nemen beiden ons werk heel serieus. Ik loop door naar de tweede verdieping, door de klapdeuren de grauwe gang op. Ik loop door, ga nog een hoek om en dan zie ik Zoë staan.

‘Hij zit nog even in een overleg. Hij komt er zo aan.’ Ik ga tegen de muur staan en knik. Meneer Burgman heeft het altijd druk. Maar hij is een schat, een soort lieve opa. Alleen iets jonger. Zo staan we daar, stil naast elkaar. Ik kijk naar de muur voor me. Er hangt een schilderij. Ik weet na al die jaren hier nog steeds niet wat het moet voorstellen. Ik denk iedere keer iets anders te zien. Het enige wat ik er nu in zie is het hoofd van Yiri.

‘Waarom kijk je zo boos?’ Ik kijk op en zie Zoë vragend kijken. ‘Wat is er?’

‘Niets, ik weet gewoon zeker dat het mis gaat met Yiri erbij. Hij is er nu weer niet op tijd. Hij zou er 5 minuten geleden moeten zijn.’

‘Dat is toch niet zo erg? Meneer Burgman is toch nog niet klaar.’

‘Maar het gaat erom dat hij er al had moeten zijn. Ik kan er gewoon niet tegen, JA!’ Ik merk dat ik steeds bozer wordt. Hij verpest mijn humeur. ‘Als meneer Burgman wel klaar was geweest had hij dus een deel van het gesprek gemist. Als dat nu al niet het geval is.’

‘Daar is hij al.’ Zoë knikt richting de deur achter me. Ik draai me om en zie Yiri de deur open doen.

‘Waar bleef je?!?’ Roep ik half.

‘Ik…’

‘Ja?’ onderbreek ik hem.

‘Ik moest nog even iets ophalen voor meneer Burgman.’ Ik kijk stom voor me uit.

‘Oohh… Sorry.’ Ik schaam me een beetje.

‘Dat kon je niet weten. Is hij al klaar?’

Ik antwoord zachtjes dat dat niet het geval is en draai me dan om naar Zoë die me boos aankijkt.

‘Zie je wel.’ Zegt ze zonder geluid te maken.

Na het gesprek met meneer Burgman zitten we in de auto richting de basis vlakbij de mission. Het is een grote auto met lange banken. Er kunnen een stuk of 10 mensen in. Maar wij zitten er met z’n 6’en in. Zoë, Yiri, meneer Burgman en ik. En dan ook nog wee mensen die ik nog niet ken. Ze zijn mensen uit andere elites die ons tijden onze missie begeleiden. Ze geven aanwijzingen en zoeken zo nodig dingen op. Meestal zijn het mensen tussen de 15 en 20 jaar. Ze kunnen inbreken in computersystemen. Dat is waar ze opgeleid voor worden.

Ik dommel net lekker in als de auto ineens remt. Met een schok kom ik tegen Yiri aan. Ik kijk op en zie dat hij glimlacht.

‘Sorry.’ Stamel ik. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Hij kijkt best wel lief, maar ik ben ook boos op hem.

‘Het geeft niet, daar kon jij niets aan doen.’ Antwoord hij. Ik kijk naar meneer Burgman die met de bestuurder aan het praten. Ik kan niet precies verstaan wat ze zeggen, maar het klinkt serieus. Als ik uit het raam kijk zie ik dat er een eindje verderop een lichaam ligt. Het lichaam beweegt niet…

Mission 267Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu