hoofdstuk 7 Mara

18 5 1
                                    


Zwijgend kijk ik voor me uit. Er moet toch iets mogelijk zijn? Maar voordat ik iets kan bedenken wordt de deur ruw opengegooid en lopen er twee mannen naar binnen. Ze zijn onherkenbaar door de muts die diep over hun ogen is getrokken. Ze hebben allebei een zwarte trui en een zwarte broek aan en hun pistolen houden ze in de aanslag. Ze gebaren ons op de stoelen te gaan zitten die ze inmiddels op een rijtje hebben gezet. Tessa en ik gaan gehoorzaam zitten maar de jongens blijven staan. De mannen richten hun pistolen op Tessa en mij, "zitten! Als je tenminste niet wilt dat jullie zusjes er aan gaan..." snauwt een van de twee. Gedwee lopen de jongens naar hun stoel. Nu halen de mannen een telefoon uit hun zak en beginnen ze te bellen. Zodra er wordt opgenomen steken ze de telefoon naar ons uit. "hallo?" hoor je krakend uit de telefoons komen. Ik herken meteen de stem van mijn vader! "papa!" Opslag begin ik te huilen. Naast me hoor ik ook gesnik en ik kijk op, Tessa zegt huilend iets in de telefoon maar de twee mannen nemen hun telefoons terug en hangen op. "Nou, nu weten jullie vaders dat jullie leven en ze moeten ongetwijfeld gehoord hebben hoe goed jullie het naar je zin hebben, ik hoop dat ze nu beter uitkijken en hun briefjes niet te goed zichtbaar neerleggen voor nieuwsgierige kinderen." Zegt een van de mannen met een stem waar de haat en spot vanaf druipt. Nadat ze een paar broden en melk hebben neergezet lopen ze naar de deur en gaan ze weer naar buiten. We horen hoe de deur vergrendelt wordt. Snikkend vallen ik en Tessa elkaar in de armen en ook de jongens hebben moeite zich groot te houden. In Tessa's armen denk ik terug aan vorige week toen ik nog gewoon thuis woonde en naar Eva kon. Het was gezellig samen, we hadden eerst natuurkunde geleerd en toen lekker samen films gekeken. wanneer zal ik mijn ouders en Eva weer terug zien? ik weet het niet en dat maakt me nog verdrietiger.

Help!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu